ECLI:NL:GHAMS:2021:2273

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
23-000863-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kinderrechter inzake voorhanden hebben van illegaal vuurwerk

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2005, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk, waaronder 48 cobra's en 200 nitraten. De kinderrechter had een taakstraf van 120 uren opgelegd, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar. De advocaat-generaal had in hoger beroep een lagere taakstraf van 80 uren geëist.

Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter in zoverre vernietigd dat de opgelegde straf is verlaagd naar een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie bij niet-nakoming. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft zijn diploma behaald en heeft ambities voor de toekomst, wat door de Raad voor de Kinderbescherming positief is beoordeeld.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust is van de ernst van zijn daden en spijt heeft betuigd. Er is geen eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten, wat meeweegt in de beslissing. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en andere relevante wetgeving. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000863-21
datum uitspraak: 5 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 april 2021 in de strafzaak onder parketnummer
15-031346-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren, bij niet verrichten te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, waarvan 40 uren voorwaardelijk, bij niet verrichten te vervangen door 20 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 1 jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, bij niet verrichten te vervangen door 40 dagen jeugddetentie.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid (gevaarlijk) illegaal vuurwerk, namelijk 48 cobra’s en 200 nitraten. Het vuurwerk lag naast de televisie in de woonkamer van het huis waar ook zijn moeder en zusje wonen. Hij heeft daarmee een zeer gevaarlijke situatie in het leven geroepen, niet alleen voor zichzelf en zijn familie, maar ook voor omwonenden.
In strafmatigende zin houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij heeft kort geleden zijn diploma VMBO Kaderberoepsgerichte Leerweg richting economie behaald en begint het komende schooljaar een Mbo-opleiding. Daarnaast werkt hij als maaltijdbezorger. Hij heeft duidelijke ambities voor zijn toekomst en werkt hard aan het verwezenlijken van die doelen. De Raad voor de Kinderbescherming is in het advies van 25 maart 2021 en het e-mailbericht van 7 juli 2021 positief over de verdachte; vanwege de lage kans op herhaling adviseert de Raad aan de verdachte een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep te kennen gegeven inmiddels goed doordrongen te zijn van de ernst van de situatie waarin hij zich heeft begeven en oprecht spijt te hebben van zijn handelen. Bovendien is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 juni 2021 niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk – of enig ander – strafbaar feit.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen jeugddetentie.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 augustus 2021.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.