ECLI:NL:GHAMS:2021:2239

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
23-001286-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de oproeping in hoger beroep wegens niet-naleving van artikel 36e Wetboek van Strafvordering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 juni 2020 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die niet gedetineerd is en niet als ingezetene van Nederland is ingeschreven. De oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep is niet op de juiste wijze betekend, zoals voorgeschreven in artikel 36e van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte had een adres in het buitenland opgegeven, maar de oproeping is niet naar dat adres verzonden. Hierdoor is de oproeping nietig verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte of zijn gemachtigd raadsman niet ter terechtzitting is verschenen, wat de nietigheid van de oproeping bevestigt. De beslissing van het hof is dat de oproeping in hoger beroep nietig is.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001286-20
datum uitspraak: 12 juli 2021
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 juni 2020 in de strafzaak onder parketnummer
13-139219-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1988,
zonder bekend woon- of verblijfadres in Nederland,
adres volgens de basisregistratie personen: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 juli 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Geldigheid van de oproeping in hoger beroep

Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de betekening van de oproeping aan de verdachte om op die terechtzitting te verschijnen niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig de voorschriften van artikel 36e van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof stelt vast dat de verdachte niet gedetineerd is, hij niet als ingezetene van Nederland ingeschreven staat in de basisregistratie personen (BRP) en van hem ook overigens geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is.
Blijkens pagina 16 van het procesdossier heeft de verdachte tijdens zijn politieverhoor een adres in het buitenland opgegeven, te weten [adres].
Uit de door de advocaat-generaal overgelegde akte van betekening volgt dat de oproeping in hoger beroep voor de terechtzitting van 12 juli 2021 is uitgereikt aan een medewerker van het openbaar ministerie te Amsterdam. Uit de akte van betekening blijkt niet dat de oproeping (tevens) naar genoemd adres in Polen is uitgegaan, terwijl op de aangehechte SKDB-staat als huidige BRP-adres van de verdachte staat vermeld [adres].
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de oproeping van de verdachte om ter terechtzitting in hoger beroep te verschijnen niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. Nu de verdachte of een gemachtigd raadsman niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, is die oproeping nietig.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de oproeping in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. M.J.A. Duker en mr. B. van der Werf, in tegenwoordigheid van
mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 juli 2021.
Mrs. Van Heffen en Van der Werf zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]