ECLI:NL:GHAMS:2021:2201

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
23-000595-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak over openlijke geweldpleging en mishandeling door een groep jongeren met het fenomeen 'happy slapping'

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een jeugdige verdachte die samen met anderen betrokken was bij meerdere geweldsdelicten, waaronder openlijke geweldpleging en mishandeling, in de periode van augustus tot oktober 2020 in Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen verschillende slachtoffers, waarbij het fenomeen 'happy slapping' een rol speelde. Dit houdt in dat een groep jongeren op onverhoeds gewelddadige wijze een willekeurig persoon benadert, vaak met het doel om het geweld op video vast te leggen en te delen op sociale media. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte actief betrokken was bij de gepleegde feiten en dat hij een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan de gewelddadige handelingen. De verdachte is in eerste aanleg veroordeeld tot een jeugddetentie van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met diverse bijzondere voorwaarden. In hoger beroep heeft het hof de veroordeling bevestigd, maar de duur van de jeugddetentie en de voorwaarden zijn aangepast. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in een van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van een passende straf en begeleiding voor de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000595-21
datum uitspraak: 29 juli 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2021 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers
13-264318-20 (zaak A) en 13-292460-20 (zaak B) en 13-289781-20 (zaak C), alsmede 13-019514-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem in zaak B onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak A:
1.
hij op of omstreeks 8 oktober 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten (het schoolplein van het [school]) aan [adres 2], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het eenmaal of meermalen met kracht (met de hand(en) en/of vuist(en)) tegen het (achter)hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] slaan en/of het met kracht tegen het hoofd en/of lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] schoppen en/of trappen en/of het met kracht tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] slaan en/of het met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp in de bil van voornoemde [slachtoffer 2] steken, waarbij hij, verdachte, opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) met de vuist tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht) naar de grond en/of (vervolgens) (met kracht) een of meermalen tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt en/of (daarbij) de woorden heeft toegevoegd "Ik sla je tanden eruit" en/of "Steek hem", welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (een bloeduitstorting op/aan het sleutelbeen en/of wonden in de mond) voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2 primair.
hij op of omstreeks 8 oktober 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) met de vuist tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht) naar de grond heeft getrapt en/of voornoemde [slachtoffer 1] (vervolgens) (met kracht) een of meermalen tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt en/of (daarbij) de woorden heeft toegevoegd: “Ik sla je tanden eruit” en/of “Steek hem” en/of voornoemde [slachtoffer 2] een of meermalen (met kracht) tegen het hoofd heeft geslagen en/of voornoemde [slachtoffer 2] een of meermalen (met kracht) tegen het hoofd heeft geslagen en/of voornoemde [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de bil heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair.
hij op of omstreeks 8 oktober 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) met de vuist tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht) naar de grond te trappen en/of voornoemde [slachtoffer 1] (vervolgens) (met kracht) een of meermalen tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te trappen/schoppen en/of (daarbij) de woorden toe te voegen "Ik sla je tanden eruit" en/of "Steek hem" en/of voornoemde [slachtoffer 2] een of meermalen (met kracht) tegen het hoofd te slaan en/of voornoemde [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de bil te steken;
Zaak B:
1. primair.
hij op of omstreeks 30 augustus 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten het [adres 3], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het (met kracht) met de hand tegen het (achter)hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] slaan en/of het met kracht tegen het (kuit)been van voornoemde [slachtoffer 3] schoppen en/of trappen en/of (vervolgens) het eenmaal of meermalen met kracht met de vuist(en) in/tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 3] slaan en/of stompen, althans tegen het hoofd slaan, waarbij hij, verdachte, opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen (met kracht) met de vuist in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen, welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, te weten meerdere vleeswonden in het gezicht (tussen de ogen en/of op de neus en/of op het voorhoofd) en/of schaafwonden op de elleboog en/of op het voorhoofd en/of de schouder voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad;
1. subsidiair.
hij op of omstreeks 30 augustus 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg, te weten het [adres 3], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] met kracht met de hand tegen het (achter)hoofd te slaan en of met kracht tegen het (kuit)been te schoppen en/of te trappen en/of eenmaal of meermalen met kracht met de vuist(en) in tegen het gezicht, althans tegen het hoofd te slaan en/of stompen;
5
primair.
hij op of omstreeks 26 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten het [adres 3], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit het (met kracht) met de vuist tegen (de zijkant van) het hoofd van voornoemde [benadeelde] slaan, althans tegen het hoofd slaan, waarbij de woorden zijn toegevoegd "Lekker voor je, pak me dan!", welk gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, te weten een opgezwollen wang en/of oor voor die [benadeelde] ten gevolge heeft gehad;
5 subsidiair.
hij op of omstreeks 26 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg, te weten [adres 3], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade, [benadeelde] heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde] met kracht met de vuist, althans met de hand, tegen de wang en/of het oor, althans tegen de zijkant van het hoofd te slaan, waarbij de woorden zijn toegevoegd "Lekker voor je, pak me dan!";
7 primair.
hij op of omstreeks 29 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten het [adres 3], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het (met kracht) met de hand tegen het oor, althans tegen de zijkant van het hoofd van voornoemde [slachtoffer 4] slaan en/of het eenmaal of meermalen met kracht met de vuist(en) in/tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 4] slaan en/of stompen, althans tegen het hoofd slaan en/of het eenmaal of meermalen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4] trappen en/of schoppen (welk geweld opzettelijk is gefilmd) en/of waarbij voornoemde filmpje opzettelijk is verspreid op social media, waarbij hij, verdachte, opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] eenmaal of meermalen (met kracht) met de vuist in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen, welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, te weten een of meerdere vleeswond(en) in het gezicht (rond het oog) voor die [slachtoffer 4] ten gevolge heeft gehad;
7 subsidiair
hij op of omstreeks 29 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg, te weten [adres 3], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade, [slachtoffer 4] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 4] met kracht met de vuist, althans met de hand, tegen de wang en/of het oor, althans tegen de zijkant van het hoofd te slaan en/of (vervolgens) eenmaal of meermalen met de vuist(en) in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of eenmaal of meermalen met kracht tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen, welk geweld opzettelijk is gefilmd en/of waarbij voornoemd filmpje opzettelijk is verspreid op social media;
9
primair.
hij op of omstreeks 4 oktober 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten aan [adres 4], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], welk geweld bestond uit het met kracht met de hand tegen het (achter)hoofd van voornoemde [slachtoffer 5] slaan en/of (vervolgens) het met kracht met de hand in/tegen het oog, althans in/tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 6] slaan, waarbij hij, verdachte, opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6] eenmaal of meermalen (met kracht) met de hand in/tegen het oog, althans in/tegen het gezicht heeft geslagen;
9 subsidiair.
hij op of omstreeks 4 oktober 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg, te weten aan [adres 4], in elk geval op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 5] met kracht met de hand tegen het (achter)hoofd te slaan en/of door voornoemde [slachtoffer 6] met kracht met de hand in/tegen het oog, althans in/tegen het gezicht te slaan;
Zaak C:
1.
hij op of omstreeks 20 oktober 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een voor het openbaar verkeer bestemde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten op of aan [adres 5], door eenmaal of meermalen met de hand zijn geslachtsdeel uit de broek te halen en/of te tonen;
2 primair.
hij op of omstreeks 20 oktober 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich met geweld heeft verzet tegen een of meerdere ambtena(a)r(en), [verbalisant 1], aspirant van Politie Eenheid Amsterdam en/of [verbalisant 2], brigadier van Politie Eenheid Amsterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door eenmaal of meermalen in tegengestelde richting te bewegen en/of eenmaal of meermalen met kracht om zich heen te slaan en/of te trappen, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een bult en/of pijn aan het oog en/of de wenkbrauw, althans aan het gezicht bij die [verbalisant 1] en/of (schaaf)wonden aan de knieën en/of een wond aan de wijsvinger bij die [verbalisant 2] ten gevolge heeft gehad;
2 subsidiair.
hij op of omstreeks 20 oktober 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland. [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], (beide) verbalisanten van Politie Eenheid Amsterdam, heeft mishandeld door zich te verzetten bij aanhouding, door eenmaal of meermalen met kracht in/tegen het gezicht van voornoemde [verbalisant 1], althans om zich heen te slaan en/of te schoppen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een deels andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Partiële vrijspraken

Nu op grond van de stukken in het dossier niet bewezen kan worden dat het in zaak B onder 1 primair ten laste gelegde letsel van aangever [slachtoffer 3] en het in zaak B onder 5 primair ten laste gelegde letsel van aangever [benadeelde] door het handelen van de verdachte is veroorzaakt, dient de verdachte van deze onderdelen van de betreffende tenlasteleggingen te worden vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen

Het hof neemt over de bewijsoverwegingen zoals opgenomen in het vonnis waarvan beroep van 25 februari 2021 betreffende het in zaak A onder 1 en 2, in zaak B onder 1, 5, 7 en 9 en in zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde, met dien verstande dat de algemene overweging in zaak B onder het kopje “Happy Slapping” wordt vervangen door de hierna opgenomen overweging. De in hoger beroep gevoerde verweren vinden hierin tevens hun weerlegging, waarbij het hof ten aanzien van het onder feit 9 van zaak B ten aanzien van [slachtoffer 5] tenlastegelegde in het bijzonder nog de inhoud in aanmerking neemt van diens aangifte in samenhang met hetgeen door verbalisanten op camerabeelden is waargenomen van de gedragingen van de verdachte en medeverdachten volgend kort op de klap op het hoofd van [slachtoffer 5], zoals blijkt uit de door de rechtbank daartoe gebezigde bewijsmiddelen.
In lijn met de rechtbank overweegt het hof het navolgende met betrekking tot de in zaak B tenlastegelegde gedragingen.
Happy slapping– een fenomeen dat is overgewaaid vanuit het Verenigd Koninkrijk – kenmerkt zich door het onverhoeds gewelddadig benaderen van een willekeurig persoon door een groepje jongeren. Het doel is mishandelen voor vermaak. Het geweld wordt veelal op video vastgelegd. De beelden worden daarna vaak op internet geplaatst.
In de periode van 20 augustus 2020 tot 10 oktober 2020 hebben zich in Amsterdam [adres 3] 14 incidenten voorgedaan van
‘happy slapping’. De incidenten vonden steeds plaats in de buurt van [adres 3]. Bij vijf van deze incidenten heeft de politie, door middel van camerabeelden, verdachten in beeld kunnen brengen. In deze zaken zijn steeds deels dezelfde verdachten herkend, die telkens een andere, inwisselbare, rol vervulden. De wijze waarop de onderscheidene feiten zijn begaan komen op essentiële punten overeen. Zo werd het willekeurige slachtoffer steeds van achteren benaderd en geslagen tegen het hoofd. De uitvoerende dader werd steeds vergezeld door een groep medeverdachten, allen op de fiets aanwezig in de nabijheid van de uitvoerende dader. Wanneer het slachtoffer trachtte verhaal te halen werd deze daarop aangevallen en mishandeld door meerdere verdachten. Blijkens de aangiften hebben de slachtoffers ook ervaren dat zij door een groep belaagd werden.
Als het hof de feiten in onderlinge samenhang beziet en kijkt naar de modus operandi, dan komt het hof tot de conclusie dat de desbetreffende verdachten steeds als groep planmatig hebben opgetreden. Deze groepsbenadering maakte het de verdachten makkelijker om het feit te plegen en vervolgens te ontkomen, terwijl het de verdediging door het slachtoffer bemoeilijkte. Op grond van het voorgaande komt het hof tot het oordeel dat er sprake is geweest van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking dat alle verdachten als medepleger moeten worden aangemerkt. Het hof overweegt daarbij dat volgens vaste jurisprudentie de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking verschillende verschijningsvormen kan hebben. Een bijdrage van voldoende gewicht kan onder omstandigheden ook geheel of ten dele bestaan uit het verrichten van op zichzelf niet-gewelddadige handelingen. [1]
Voor de verdachte geldt in het bijzonder dat hij actief betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Bij twee van de ten laste gelegde feiten was het de verdachte die zelf het geweld pleegde. Bij de overige feiten is de verdachte steeds als deelnemer aan de groep betrokken geweest bij het plegen van de strafbare feiten. De verdachte heeft zich op geen enkel moment teruggetrokken, dan wel ingegrepen teneinde het geweld te doen stoppen. Integendeel, hij was er telkens bij en pleegde ook zelf geweld, derhalve heeft de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan het plegen van de tenlastegelegde feiten. Al die handelingen heeft hij verricht ter verwezenlijking van het gezamenlijke doel van de groep, het voor hun plezier mishandelen van willekeurige voorbijgangers.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair, 5 primair, 7 primair en 9 primair en in zaak C onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
1.
hij op 8 oktober 2020 te Amsterdam met anderen op de openbare weg, te weten het schoolplein van het [school] aan [adres 2], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het meermalen met kracht tegen het hoofd van [slachtoffer 1] slaan en het met kracht tegen het hoofd en lichaam van [slachtoffer 1] trappen en het met kracht tegen het hoofd van [slachtoffer 2] slaan, waarbij hij, verdachte, opzettelijk [slachtoffer 1] meermalen met kracht met de vuist tegen het hoofd heeft geslagen en [slachtoffer 1] met kracht naar de grond en vervolgens met kracht tegen het hoofd heeft getrapt en de woorden heeft toegevoegd "Ik sla je tanden eruit", welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, een bloeduitstorting en wonden in de mond, voor [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad.
2 primair.
hij op 8 oktober 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met voorbedachten rade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, [slachtoffer 1] meermalen met kracht met de vuist tegen het hoofd heeft geslagen en [slachtoffer 1] vervolgens met kracht tegen het hoofd heeft getrapt en de woorden heeft toegevoegd: “Ik sla je tanden eruit” terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Zaak B:
1. primair.
hij op 30 augustus 2020 te Amsterdam met anderen op de openbare weg, te weten het [adres 3], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het met kracht met de hand tegen het achterhoofd van [slachtoffer 3] slaan en het met kracht tegen het kuitbeen van [slachtoffer 3] schoppen en vervolgens het meermalen met kracht met de vuist in het gezicht van [slachtoffer 3] slaan.
5
primair.
hij op 26 september 2020 te Amsterdam met anderen op de openbare weg, te weten het [adres 3], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit het met kracht met de vuist tegen de zijkant van het hoofd van [benadeelde] slaan, waarbij de woorden zijn toegevoegd "Lekker voor je, pak me dan!".
7 primair.
hij op 29 september 2020 te Amsterdam met anderen op de openbare weg, te weten het [adres 3], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het met kracht met de hand de zijkant van het hoofd van [slachtoffer 4] slaan en het meermalen met kracht met de vuist tegen het gezicht van [slachtoffer 4] slaan, welk geweld opzettelijk is gefilmd en waarbij voornoemd filmpje opzettelijk is verspreid op social media, waarbij hij, verdachte, opzettelijk [slachtoffer 4] met kracht met de vuist tegen het gezicht heeft geslagen, welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, te weten een vleeswond in het gezicht, rond het oog, voor [slachtoffer 4] ten gevolge heeft gehad.
9 primair.
hij op 4 oktober 2020 te Amsterdam met anderen op de openbare weg, te weten aan [adres 4], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6], welk geweld bestond uit het met kracht met de hand tegen het achterhoofd van [slachtoffer 5] slaan en vervolgens het met kracht met de hand tegen het gezicht van [slachtoffer 6] slaan, waarbij hij, verdachte, opzettelijk [slachtoffer 6] met de hand tegen het gezicht heeft geslagen.
Zaak C:
1.
hij op 20 oktober 2020 te Amsterdam de eerbaarheid heeft geschonden op een voor het openbaar verkeer bestemde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten op het [adres 5], door meermalen met de hand zijn geslachtsdeel uit de broek te halen en te tonen.
2 primair.
hij op 20 oktober 2020 te Amsterdam, zich met geweld heeft verzet tegen meerdere ambtenaren, [verbalisant 1], aspirant van Politie Eenheid Amsterdam en [verbalisant 2], brigadier van Politie Eenheid Amsterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door in tegengestelde richting te bewegen en meermalen met kracht om zich heen te slaan en te trappen, terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een bult en pijn aan de wenkbrauw bij [verbalisant 1] en schaafwonden aan de knieën en een wond aan de wijsvinger bij [verbalisant 2] ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen in zaak A onder 1 en 2, in zaak B onder 1, 5, 7 en 9 en in zaak C onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1 en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair, 5 primair, 7 primair en 9 primair en in zaak C onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
en
medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Het in zaak B onder 1 primair, 5 primair en 9 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Het in zaak B onder 7 primair bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Het in zaak C onder 1 bewezenverklaarde levert op:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Het in zaak C onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die strafbaarheid ten aanzien van het in zaak A onder 1 en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair, 5 primair, 7 primair en 9 primair en in zaak C onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1 en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair, 5 primair, 7 primair en 9 primair en in zaak C onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaren. Tevens heeft de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden gesteld, te weten een verplichting volgens rooster naar school en stage te gaan, een verplichting mee te werken aan het vinden en behouden van een positieve vrijetijdsbesteding, zoals sport of een bijbaan, een verplichting mee te werken aan de begeleiding vanuit IFA, een verplichting mee te werken aan systeemtherapie bij de Viersprong of een soortgelijke instelling, een verplichting mee te werken aan behandeling bij de Waag, een verplichting zich te houden aan een avondklok en een contactverbod met medeverdachten. De rechtbank heeft elektronisch toezicht opgelegd en deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard. De rechtbank heeft voorts een leerstraf, te weten SoCool, opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1 en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair, 5 primair, 7 primair en 9 primair en in zaak C onder 1 en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als de rechtbank heeft opgelegd, met dien verstande dat enkel de schoolgang, de begeleiding door IFA, de behandelverplichting bij de Waag en een contactverbod met zowel de medeverdachten – met uitzondering van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] –, als de slachtoffers als bijzondere voorwaarden worden gesteld.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich meermaals schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, al dan niet met letsel tot gevolg, en een poging tot zware mishandeling. De verdachte heeft hierdoor laten blijken weinig respect te hebben voor de lichamelijke integriteit van anderen. Hij heeft de slachtoffers pijn toegebracht en angst aangejaagd. Slachtoffers van geweldsdelicten hebben vaak nog langere tijd te kampen met zowel de lichamelijke als de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Het hof overweegt bovendien dat de openlijke geweldplegingen waar de verdachte in zaak B aan heeft deelgenomen, lijken te zijn gepleegd in de context van “
happy slapping”, waarbij schijnbaar voor het plezier van de deelnemers een willekeurige voorbijganger tegen het hoofd wordt geslagen. Als de slachtoffers de agressoren vervolgens willen aanspreken op hun gedrag, worden zij doorgaans tegen de grond gewerkt en wordt (heftig) geweld jegens hen uitgeoefend. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij aan dergelijk gedrag heeft deelgenomen.
De verdachte heeft bovendien op een openbare plaats zijn geslachtsdeel ontbloot en getoond. Hij heeft door aldus te handelen een situatie veroorzaakt waarin toevallige voorbijgangers geconfronteerd konden worden met zijn ontblote geslachtsdeel. Dergelijk gedrag kan gevoelens van ongemak bij omstanders veroorzaken. De verdachte heeft zich vervolgens verzet tegen de daaropvolgende aanhouding. Hij heeft hierbij de verbalisanten lichamelijk letsel veroorzaakt. De verdachte heeft daarmee het werk van de dienstdoende ambtenaren bemoeilijkt, hun gezag aangetast, en hen bovendien pijn en letsel toegebracht.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat enkel een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf volstaat.
Het hof acht, alles afwegende, en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht en gelet op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming zoals gegeven in zowel de rapportage van 8 februari 2021 als ter terechtzitting in hoger beroep, een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden. Het hof zal bovendien een aantal bijzondere voorwaarden opleggen en deze dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Een onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie acht het hof reeds gelet op de aard en ernst van de feit alsmede het aantal feiten zonder meer gerechtvaardigd. Omdat een eerdere – recente - veroordeling voor straatroven de verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden om wederom strafbare feiten te begaan, acht het hof het opleggen van een voorwaardelijke jeugddetentie geboden, om nogmaals te trachten de verdachte ervan te weerhouden strafbare feiten te plegen. Indien de verdachte wederom de fout in gaat door enig strafbaar feit te plegen, dan wel de bijzondere voorwaarden niet na te leven, zal deze voorwaardelijk opgelegde straf alsnog ten uitvoer kunnen worden gelegd en zal hij dientengevolge enkele maanden in de jeugdgevangenis belanden. Het is dus geheel aan de verdachte zelf om ervoor te zorgen dat het zover niet zal komen.

Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden

Het hof zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen. Gelet op de omstandigheid dat de in zaak A onder 1 en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair, 5 primair, 7 primair en 9 primair en in zaak C 2 primair bewezenverklaarde misdrijven zijn gericht tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en gelet op de omstandigheid dat de verdachte na een onherroepelijke veroordeling voor ernstige feiten en in een lopende proeftijd zich weer schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, overweegt het hof dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.885,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.135,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak B onder 5 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is mede gelet op het bepaalde in artikel 166 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor wat betreft de immateriële schade overweegt het hof dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak B onder 5 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, eveneens mede gelet op het bepaalde in artikel 166 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het hof zal deze schade naar billijkheid vaststellen op na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 181 en 239 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2020 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 60 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof overweegt dat de verdachte kort na zijn vorige veroordeling heeft gerecidiveerd. Tevens heeft hij het aan hem opgelegde contactverbod met medeverdachten meermalen overtreden. De verdachte dient de consequenties hiervan te dragen. Echter is ook gebleken dat de hulpverlening destijds nog niet was opgestart, terwijl dat wel noodzakelijk is voor de verdachte. Het hof ziet daarin aanleiding om niet de gehele voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie ten uitvoer te leggen, maar een gedeelte hiervan, zijnde 20 (twintig) dagen jeugddetentie. Het hof acht het niet wenselijk dat het ingezette hulpverleningstraject wordt doorkruist en zal daarom de jeugddetentie omzetten in een taakstraf, te weten een leerstraf SoCool voor de duur van 40 (veertig) uren, in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van 20 (twintig) dagen jeugddetentie. Het hof heeft bij deze omzetting mede in aanmerking genomen dat blijkens de mededelingen van de Raad ter terechtzitting de wachttijden voor werkstraffen zeer lang zijn en de voornoemde, tevens door de rechtbank opgelegde en thans wederom geadviseerde, leerstraf wel kan worden uitgevoerd.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in zaak B onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair, 5 primair, 7 primair en 9 primair en in zaak C onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A onder 1 en 2 primair, en in zaak B onder 1 primair, 5 primair, 7 primair en 9 primair en in zaak C onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
7 (zeven) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
4 (vier) maanden,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als bijzondere voorwaardedat de verdachte volgens rooster naar school en/of stage gaat.
Stelt als bijzondere voorwaardedat de verdachte meewerkt aan het vinden en behouden van een positieve vrijetijdsbesteding, zoals sport of een bijbaan.
Stelt als bijzondere voorwaardedat de verdachte meewerkt aan de begeleiding vanuit IFA.
Stelt als bijzondere voorwaardedat de verdachte meewerkt aan behandeling bij de Waag voor zover nodig wordt geacht.
Geeft opdracht aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in zaak B onder 5 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.135,00 (duizend honderdvijfendertig euro) bestaande uit € 385,00 (driehonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het in zaak B onder 5 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.135,00 (duizend honderdvijfendertig euro) bestaande uit € 385,00 (driehonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 26 september 2020.
Gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij vonnis van 19 juni 2020 met parketnummer 13-019514-20, te weten een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen met aftrek, zijnde 20 (twintig) dagen jeugddetentie. Bepaalt dat die 20 (twintig) dagen jeugddetentie worden omgezet in een taakstraf, bestaande uit een leerstraf SoCool Regulier voor de duur van 40 (veertig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat de vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. D. Radder en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
29 juli 2021.

Voetnoten

1.Hoge Raad, 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1320