ECLI:NL:GHAMS:2021:2190
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen mensensmokkel na onderzoek naar betrokkenheid verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 januari 2020. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van mensensmokkel, waarbij zij in de periode van 10 december 2016 tot en met 26 februari 2018 betrokken zou zijn geweest bij het helpen van personen om toegang te krijgen tot Nederland. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen, zoals het ter beschikking stellen van niet op naam gestelde paspoorten en het begeleiden van personen op luchthavens.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 juli 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar echtgenoot bij het smokkelen van kinderen van Griekenland naar Nederland. De verdachte was weliswaar aanwezig bij de reizen, maar het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat zij een actieve rol had gespeeld in de tenlastegelegde feiten.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De beslissing is genomen op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting, waarbij het hof oordeelde dat de verdachte niet met de vereiste mate van zekerheid betrokken was bij de strafbare feiten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de rol van de verdachte in strafzaken.