ECLI:NL:GHAMS:2021:2118
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake kinderalimentatie en draagkracht ouders in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een voorlopige voorziening met betrekking tot kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had op 22 maart 2021 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 december 2020, waarin een voorlopige omgangsregeling en een kinderbijdrage van € 25,- per maand door de man was vastgesteld. De man, verweerder in hoger beroep, heeft op 3 mei 2021 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juni 2021 was de man aanwezig, terwijl de vrouw vertegenwoordigd werd door haar advocaat.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen hebben een relatie gehad en een kind, [de minderjarige], is geboren in 2014. De vrouw heeft het gezag over [de minderjarige]. De rechtbank had eerder een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, maar de vrouw verzocht nu om een verhoging van de kinderbijdrage naar € 265,- per maand, terwijl de man verzocht om de eerdere beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft de ontvankelijkheid van de vrouw in haar verzoek beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende belang was bij het verzoek tot voorlopige voorziening, gezien de nog niet vastgestelde datum voor de mondelinge behandeling van de bodemzaak.
Het hof heeft de behoefte van [de minderjarige] vastgesteld op € 374,- per maand, rekening houdend met de inkomens van beide ouders. De draagkracht van de man werd vastgesteld op € 193,- per maand en die van de vrouw op € 221,- per maand. De totale draagkracht van beide ouders was voldoende om in de behoefte van [de minderjarige] te voorzien. Na het toepassen van een zorgkorting van 35% op basis van de omgangsregeling, heeft het hof de voorlopige kinderbijdrage van de man vastgesteld op € 43,- per maand, met ingang van 22 december 2020. De beschikking van de rechtbank werd op dit punt vernietigd en de nieuwe bijdrage werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.