ECLI:NL:GHAMS:2021:208

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
200.288.137/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake Fassi Bedrijfsdiensten B.V. tegen onbekende geïntimeerde

In deze zaak heeft Fassi Bedrijfsdiensten B.V., gevestigd te Amstelveen, hoger beroep ingesteld tegen een of meer vonnissen die in de onderhavige zaak zijn gewezen. De appellante heeft de geïntimeerde bij exploot aangezegd in hoger beroep te komen, waarna de zaak op de rol is ingeschreven en de geïntimeerde bij advocaat is verschenen. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 26 januari 2021 een tussenarrest gewezen, waarin het hof heeft besloten om een mondelinge behandeling van partijen te gelasten. Dit is bedoeld om inlichtingen te verkrijgen, een minnelijke regeling te beproeven en het verdere verloop van het hoger beroep te bespreken, waarbij ook mediation, bewijsvoering en rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen.

Het hof heeft bepaald dat partijen in persoon, of vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking, moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris, mr. F.J. Verbeek. De zitting zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie te Amsterdam op een nader te bepalen tijdstip. Partijen zijn verplicht om binnen twee weken hun verhinderdagen op te geven, waarna het hof de datum van de mondelinge behandeling zal vaststellen. Tevens is bepaald dat de appellante uiterlijk vier weken na de uitspraak een kopie van het volledige procesdossier in tweevoud moet indienen bij het hof. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan tot de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.288.137/01
zaaknummer rechtbank : 8131233 CV EXPL 19-22538
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 januari 2021
inzake
FASSI BEDRIJFSDIENSTEN B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
appellante,
advocaat: mr. M. Amrani te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E.A.M. Heidstra te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante heeft bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een mondelinge behandeling van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. F.J. Verbeek, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 2 weken na heden op de rol van 9 februari 2021 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de mondelinge behandeling zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de mondelinge behandeling meer zal worden verleend;
bepaalt dat de datum van de mondelinge behandeling na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;
bepaalt dat appellante uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zal indienen bij het hof (roladministratie – team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de mondelinge behandeling de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, J.W. Hoekzema en A.R. Sturhoofd en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.