Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
2.
[geïntimeerde 2] B.V.,
[geïntimeerde 3] B.V.
[geïntimeerde 4],
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
percelenter plaatse van het terrein
voorheenplaatselijk bekend waren als [weg 1] , zoals ook nog door [appellant] aangevoerd, maakt niet dat de daarop lopende
weg, althans het gedeelte van de weg waarop de poort is geplaatst,
thansook [weg 1] is genaamd. De opsomming door [appellant] van de gebruikers van de weg geeft geen aanleiding tot een verdergaande conclusie dan dat de weg als ontsluiting van het perceel van [appellant] en de volkstuinen dient. De stelling dat de gemeente het terrein heeft aangelegd en onderhoudt rechtvaardigt die gevolgtrekking evenmin aangezien het terrein nu eenmaal haar eigendom is. De subsidiaire stelling dat de weg als noodweg dan wel als buurweg moet worden aangemerkt wordt evenmin gehonoreerd, reeds omdat [appellant] deze stelling onvoldoende heeft toegelicht.