ECLI:NL:GHAMS:2021:2037
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 19 augustus 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1998 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke grieven zijn ingediend door of namens de verdachte, en er zijn ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Dit gebrek aan actie van de zijde van de verdachte heeft geleid tot de conclusie dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met enig onderzoek van de zaak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters aanwezig waren op de openbare terechtzitting.