(…) 4.1.1 Met het oog op het kunnen deelnemen aan het Waarschuwingssysteem is iedere Deelnemer gehouden de volgende doelstelling voor het vastleggen van gegevens in het Incidentenregister te hanteren:
Het geheel aan verwerkingen ten aanzien van het Incidentenregister heeft tot doel het ondersteunen van activiteiten gericht op het waarborgen van de veiligheid en de integriteit van de financiële sector, daaronder mede begrepen (het geheel van) activiteiten die gericht zijn:
op het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van gedragingen die kunnen leiden tot benadeling van de branche waar de financiële instelling deel van uitmaakt, van de economische eenheid (groep) waartoe de financiële instelling behoort, van de financiële instelling zelf, alsmede van haar cliënten en medewerkers;
op het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van oneigenlijk gebruik van producten, diensten en voorzieningen en/of (pogingen) tot strafbare of laakbare gedragingen en/of overtreding van (wettelijke) voorschriften, gericht tegen de branche waar de financiële instelling deel van uitmaakt, de economische eenheid (groep) waartoe de financiële instelling behoort, de financiële instelling zelf, alsmede haar cliënten en medewerkers;
op het gebruik van en de deelname aan waarschuwingssystemen.
(...)
5.2.1De Deelnemer dient de Verwijzingsgegevens van (rechts)personen die aan de hierna onder a en b vermelde criteria voldoen en na toepassing van het onder c genoemde proportionaliteitsbeginsel op te nemen in het Extern Verwijzingsregister.
a) De gedraging(en) van de (rechts)persoon vormden, vormen of kunnen een bedreiging vormen voor (I) de (financiële) belangen van cliënten en/of medewerkers van een Financiële instelling, alsmede de (Organisatie van de) Financiële instelling(en) zelf of (II) de continuïteit en/of de integriteit van de financiële sector.
b) In voldoende mate staat vast dat de betreffende (rechts)persoon betrokken is bij de onder a bedoelde gedraging(en). Deze vaststelling betekent dat van strafbare feiten in principe aangifte of klachten wordt gedaan bij een opsporingsambtenaar.
c) Het proportionaliteitsbeginsel wordt in acht genomen. Dit houdt in dat Veiligheidszaken vaststelt, dat het belang van opname in het Externe Verwijzingsregister prevaleert boven de mogelijk nadelige gevolgen voor de Betrokkene als gevolg van opname van zijn Persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister. (…)
(iii) Uit de inloggegevens betreffende de rekening van [appellante] blijkt dat de ING-App in de meeste gevallen werd geraadpleegd vanaf een IP-adres beginnend met de cijfers [cijfers] (vgl. productie 3 van ING in eerste aanleg).
(iv) Volgens [appellante] heeft zij op 18 juni 2020 een kantoor van ING bezocht teneinde met behulp van een ING-medewerker haar password te resetten, naar [appellante] stelt omdat zij de ING-App niet meer kon gebruiken.
( v) Op 18 juni 2020 om 16:28 uur is via het IP-adres beginnend met [cijfers] op een ander device dan de (gebruikelijke) iPhone van [appellante] ingelogd op ING Internetbankieren. Vervolgens is op diezelfde dag om 16.30 uur succesvol een nieuw device aangemeld voor de ING-App, met de omschrijving ‘iPhone van [appellante] ’. De dag daarna, 19 juni 2020, is vanaf het IP-adres beginnend met [cijfers] 24 keer ingelogd op de ING-App .
(vi) Op 24 juni 2020 is ten laste van de rekening van [naam] (hierna: [naam] ) een bedrag van € 8.255,00 overgemaakt naar de rekening van [appellante] . [naam] meende aan haar zoon te betalen. [naam] heeft daarna aangifte gedaan van WhatsApp-fraude. Het bedrag van € 8.255,00 werd om 20:45:20 uur bijgeschreven op de rekening van [appellante] . Op diezelfde dag om 20:45:36 uur heeft [appellante] ingelogd op de ING-App. Er is die dag 24 keer ingelogd op de ING-App vanaf het IP-adres beginnend met [cijfers] .
(vii) Om 20:47:00 uur is de paslimiet verhoogd naar € 8.500,00. De desbetreffende opdrachtgever (met een IP-adres [cijfers] ) logde vervolgens om 20:58:17 uur opnieuw in op Mijn ING en voerde om 20:59:41 uur een opdracht tot betaling van € 1,00 aan [naam 2] in. Vanuit “Mijn ING” wordt vervolgens gevraagd om bevestiging van de opdracht via een TAN-code dan wel de ING-App. Deze bevestiging is er niet gekomen, waardoor de betaling niet is uitgevoerd.
(viii) Om 21:07:37 uur, om 21:28:46 uur en om 23:55:47 uur is een overboeking gedaan van € 1,00 naar de Oranje Spaarrekening van [appellante] (vgl. productie 4 van ING in eerste aanleg).
(ix) Om 23:58:53 uur is vanaf IP-adres [cijfers] een betaalopdracht van € 8.200,00 ten gunste van [naam 3] ingevoerd. Deze opdracht is niet uitgevoerd omdat ING toen de rekening van [appellante] al had geblokkeerd in verband met vermoedens van fraude. Daarna is nog geprobeerd € 5.000,00 over te boeken naar [naam 3] maar ook dat is niet gelukt.
( x) Vanaf het IP-adres beginnend met [cijfers] en met het gebruikelijke device van [appellante] is die avond om 20:46:05, 20:49:20, 20:54:53, 20:55:24, 20:55:36, 20:56:00, 21:03:49 21:04:01, 21:07:58, 21:26:59, 23:54:32, 23:57:17 en 23:58:09 uur ingelogd op de Ing-App. Na middernacht, dus op 25 juni 2020, is om 0:04:00, 0:26:02, 1:35:19, 3:17:01, 10:23:04, 10:24, 10:26 en 10:34:42 uur de rekening van [appellante] gecontroleerd via de ING-App op het device van [appellante] . Ook heeft zij die ochtend om 10:24 en 10:26 uur (zonder succes) getracht betalingen van € 28,38 en € 11,22 te doen vanaf IP-adres [cijfers] .
(xi) Op 25 juni 2020 om 10:36 uur heeft [appellante] contact opgenomen met ING. Daarbij is het blokkeren van haar rekening aan de orde gekomen.
(xii) [appellante] maakt gebruik van een betaalrekening bij ABN Amro.