Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de vennootschap onder firma [X] VOF,
[X],
[Y],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
de elektrische installatie” niet is aangelegd volgens de NEN 1010 voorschriften, dat de aanleg dermate amateuristisch is dat de installatie als brandgevaarlijk moet worden geclassificeerd, dat de hoofdzekering door overbelasting vele malen moet zijn uitgeschakeld wegens overbelasting. Bij zijn onderzoek is [oud inspecteur] uitgegaan van foto’s die zijn gemaakt in de [adres 1] . [oud inspecteur] concludeert in zijn rapport er vrijwel zeker van te zijn dat kortsluiting de oorzaak van de brand is geweest.
3.Beoordeling
grieven I tot en met Vworden hierna gezamenlijk beoordeeld.
is aan te tonen door te kijken naar de meterkast van de [adres 4] . Daar is de installatie gelijktijdig met de anderen loodsen in 2016 vernieuwd.” Het hof ziet in dit een en ander een sterke aanwijzing dat de installatie in de afgebrande loodsen niet voldeed aan NEN 1010. Schriftelijke bewijzen van hun stelling dat zij zelf in staat waren volgens deze voorschriften te reviseren en te controleren zijn, zoals zij ter terechtzitting hebben bevestigd, niet voor handen. Keuringsrapporten/certificaten van periodieke controles – voorgeschreven volgens NEN 3140 - ontbreken, zowel van de elektrische installatie van het uitgebrande pand aan de [adres 2] en [adres 3] als van [adres 4] en [adres 1] . Zoals [geïntimeerden] zelf naar voren hebben gebracht: er heeft nooit een keuring of een controle plaatsgevonden door een erkend installateur. Wat eigen controles inhielden, hebben zij niet nader toegelicht. Ook daarvan ontbreken- zo die controles al op gezette tijden plaatsvonden - schriftelijke bewijzen. Door [geïntimeerden] overgelegde facturen van onderdelen van de installatie leggen in dat verband geen gewicht in de schaal. Vastgesteld kan worden dat [geïntimeerden] de voorschriften van NEN 3140 niet hebben nageleefd.
- een bedrag van € 215.000, - aan schadevergoeding, te vermeerderen de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2017, tot aan de dag van algehele voldoening;
- een bedrag van € 15.899,61 in verband met kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2019 (de dag van de wijziging van eis) tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag van € 1.970,68 aan beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2018 (de dag der dagvaarding) tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten in eerste aanleg voor zover deze zien op de conventie en de proceskosten van het hoger beroep, met nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, als hierna te melden.
4.Beslissing
- een bedrag van € 215.000, ,- aan schadevergoeding, te vermeerderen de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2017, tot aan de dag van algehele voldoening;
- een bedrag van € 15.899,61 in verband met kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag van € 1.970,68 aan beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2018, tot aan de dag der algehele voldoening;