ECLI:NL:GHAMS:2021:1922

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
200.288.199/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing en aanwijzing van bestuurders en beheerders in een vennootschap

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 29 juni 2021, wordt een verzoek behandeld van MvM Invest B.V. en [A] om ontheffing van H.W. Verloop en mr. M.W.E. Evers uit hun functies als respectievelijk bestuurder en beheerder van SWB Shipping B.V. De Ondernemingskamer heeft eerder, op 9 maart 2021, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SWB Shipping B.V. en [C]. Tijdens dit onderzoek zijn Verloop en Evers geschorst als bestuurders van de vennootschappen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er potentiële tegenstrijdige belangen zijn tussen [C] en SWB Shipping B.V., wat aanleiding geeft tot het verzoek om nieuwe bestuurders aan te wijzen.

De Ondernemingskamer heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten te verduidelijken. [D] heeft bezwaar gemaakt tegen het aanblijven van Verloop als bestuurder van [C], maar de Ondernemingskamer heeft geconcludeerd dat er geen bezwaren zijn tegen de ontheffing van Verloop en Evers uit hun functies bij SWB Shipping B.V. De Ondernemingskamer heeft vervolgens besloten om Verloop en Evers te ontheffen en nieuwe bestuurders aan te wijzen. H.R. Reinigert is aangewezen als nieuwe bestuurder van SWB Shipping B.V. en mr. R.J.W. Analbers als nieuwe beheerder.

De beschikking is openbaar uitgesproken en de Ondernemingskamer heeft bepaald dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten, met een termijn tot 6 juli 2021 voor [D] om haar standpunt nader toe te lichten.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.288.199/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 juni 2021
inzake

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MvM Invest B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
VERZOEKERS,
advocaten:
mr. B-A de Ruijteren
mr. B. Jakic, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SWB SHIPPING B.V.,
beide gevestigd te [....] ,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. R. Le Grand, kantoorhoudende te Rotterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten: thans
mr. M.H.S. Verhoevenen
mr. T.M. Munnik, beiden kantoorhoudende te Rotterdam, voorheen mr. P.D. Olden en mr. M.J. Faber,
2.
[E],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen.
1.
Het verloop van het geding
1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 9 en 10 maart 2021 en van 27 mei 2021.
1.2
Bij de beschikking van 9 maart 2021 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [C] en SWB Shipping B.V. over de periode vanaf 1 januari 2018, de aanwijzing van een onderzoeker aangehouden en bepaald dat ieder van partijen of de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder op elk moment de Ondernemingskamer kan verzoeken de onderzoeker aan te wijzen. Voorts heeft de Ondernemingskamer bij de beschikkingen van 9 en 10 maart 2021, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding, MvM Invest B.V. en [D] als bestuurders van [C] en SWB Shipping B.V. geschorst, H.W. Verloop (hierna: Verloop) benoemd tot bestuurder van [C] en SWB Shipping B.V. en bepaald dat de aandelen in [C] en SWB Shipping B.V. – in het geval van laatstgenoemde met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. M.W.E. Evers (hierna: Evers).
1.3
Bij beschikking van 27 mei 2021 heeft de Ondernemingskamer mr. E.L. Zetteler te Utrecht als onderzoeker aangewezen.
1.4
Op 14 juni 2021 heeft mr. Le Grand de Ondernemingskamer namens Verloop en Evers verzocht bij beschikking Verloop en Evers te ontheffen uit hun functie van bestuurder respectievelijk beheerder van SWB Shipping B.V., alsmede bij SWB Shipping B.V. een nieuwe bestuurder en beheerder aan te wijzen.
1.5
Bij e-mail van 16 juni 2021 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich over het in 1.4 vermelde verzoek uit te laten.
1.6
Bij e-mail van 18 juni 2021 hebben mrs. Verhoeven en Munnik de Ondernemingskamer namens [D] bericht dat [D] niet kan instemmen met het verzoek zoals vermeld onder 1.4 omdat Verloop naar het oordeel van [D] eveneens ontheven dient te worden uit zijn functie van bestuurder bij van [C]
1.7
Bij e-mail van 22 juni 2021 heeft mr. De Ruijter de Ondernemingskamer namens [A] en MvM Invest B.V. bericht in te stemmen met het verzoek zoals vermeld onder 1.4.
1.8
Bij e-mail van eveneens 22 juni 2021 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen bericht dat de Ondernemingskamer de e-mail van 18 juni 2021 van mrs. Verhoeven en Munnik aldus begrijpt dat [D] geen bezwaar heeft tegen ontheffing van Verloop en Evers uit hun functie van bestuurder respectievelijk beheerder van SWB Shipping B.V. en aanwijzing van een nieuwe bestuurder en beheerder bij die vennootschap. Daarbij heeft de secretaris van de Ondernemingskamer mrs. Verhoeven en Munnik verzocht de Ondernemingskamer uiterlijk op 24 juni 2021 te berichten indien dit onjuist is. Mrs. Verhoeven en Munnik hebben de Ondernemingskamer niet bericht dat dat [D] bezwaar heeft tegen ontheffing van Verloop en Evers uit hun functie van bestuurder respectievelijk beheerder van SWB Shipping B.V. en aanwijzing van een nieuwe bestuurder en beheerder bij die vennootschap.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Verloop en Evers hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat Verloop heeft getracht tussen partijen een minnelijke regeling tussen partijen te bereiken, maar dat een minnelijke regeling op dit moment niet tot de mogelijkheden behoort. Er is sprake van potentiële tegenstrijdige belangen tussen [C] en SWB Shipping B.V., die maken dat het Verloop en Evers juist lijkt bij SWB Shipping B.V. een andere bestuurder en beheerder aan te stellen. Het verzoek strekt uitsluitend tot ontheffing van Verloop en Evers uit hun functie bij SWB Shipping B.V. omdat de kosten die het gevolg zouden zijn van de benoeming van twee nieuwe bestuurders en twee nieuwe beheerders fors zouden zijn en niet in het belang van de vennootschappen. Verloop heeft het merendeel van zijn tijd besteed aan [C] De werkzaamheden bij SWB Shipping B.V. zijn beperkter van omvang, zodat een nieuw aan te wijzen bestuurder binnen korte termijn op de hoogte kan zijn van het reilen en zeilen bij deze vennootschap. Verloop en Evers zien geen beletsel om aan te blijven bij [C]
2.2
[D] heeft aangevoerd dat Verloop gelet op de wijze waarop door hem uitvoering wordt gegeven aan de aan hem door de Ondernemingskamer gegeven opdracht, eveneens ontheven dient te worden uit zijn functie als bestuurder van [C]
2.3
[A] en MvM Invest B.V. hebben aangevoerd dat mr. Olden, de voormalig advocaat van [C] , eerder namens [C] al had ingestemd met het aanwijzen van een nieuwe bestuurder van SWB Shipping B.V. en het aanblijven van de bestuurder als bestuurder van [C]
2.4
De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. Verloop en Evers hebben gemotiveerd aangevoerd dat sprake is van potentiële tegenstrijdige belangen tussen [C] en SWB Shipping B.V. Geen van partijen heeft bezwaar tegen ontheffing van Verloop en Evers uit hun functie van bestuurder respectievelijk beheerder van SWB Shipping B.V. en aanwijzing van een nieuwe bestuurder en beheerder bij die vennootschap. De Ondernemingskamer zal het verzoek daartoe dan ook toewijzen.
2.5
Met betrekking tot het standpunt van [D] dat Verloop niet kan aanblijven als bestuurder van [C] (zie 2.2) heeft [D] verzocht om een nadere termijn om dit standpunt toe te lichten, mede omdat haar huidige advocaten pas recent betrokken zijn bij de zaak. Bij e-mail van 22 juni 2021 heeft de Ondernemingskamer aan alle partijen een nadere termijn gesteld tot 6 juli 2021. Mede gelet op de inhoud van deze beschikking bepaalt de Ondernemingskamer thans dat [D] haar standpunt uiterlijk op 6 juli 2021 nader kan toelichten en dat de overige partijen daarop uiterlijk op 20 juli kunnen reageren.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
ontheft H.W. Verloop te Den Haag uit zijn functie van bestuurder van SWB Shipping B.V.;
wijst aan als bestuurder van SWB Shipping B.V. zoals bedoeld in de beschikking van de Ondernemingskamer in deze zaak van 9 maart 2021: H.R. Reinigert te Blaricum;
ontheft mr. M.W.E. Evers te Amsterdam uit zijn functie van beheerder van SWB Shipping B.V.;
wijst aan als beheerder van SWB Shipping B.V. zoals bedoeld in de beschikking van de Ondernemingskamer in deze zaak van 9 maart 2021: mr. R.J.W. Analbers te Amsterdam;
stelt partijen in de gelegenheid zich uit te laten als weergegeven in 2.5;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. mr. S. ten Have en dr. M.J.R. Broekema, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2021.