In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1973, had e-mailberichten verstuurd naar een medewerkster van Jeugdzorg Amsterdam, waarin hij beledigende uitlatingen deed. De tenlastelegging omvatte verschillende beledigende termen, waaronder 'kinderverkachtster' en 'smerig strontschepsel'. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de medewerkster heeft beledigd in de periode van 29 oktober 2017 tot en met 7 januari 2018. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging voor de periode van 3 mei 2017 tot 29 oktober 2017, omdat de klacht van de medewerkster pas na deze periode was ingediend. De verdachte is schuldig bevonden aan eenvoudige belediging en is veroordeeld tot een geldboete van € 200,00 en 4 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de belediging en de omstandigheden waaronder deze is gepleegd, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte.