Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
SOCIÉTÉ BANQUE CHAABI DU MAROC S.A.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
‘(..)2. BCDM [Chaabi Bank, hof] neemt met bevrijdende werking van BCP de pensioenverplichtingen over (..)3. Partijen zijn akkoord dat BCDM niet de door BCP aan Werknemer verstrekte pensioenaanspraken zal overnemen. BCDM zal Werknemer minimaal gelijke pensioenaanspraken toekennen. BCDM en Werknemer zullen de details daarvan in een afzonderlijke overeenkomst nader vastleggen. (..)’
- € 500,- van het Marokkaanse pensioenfonds CIMR,
- € 300,- aan Marokkaanse ouderdomsuitkering,
- € 660,- aan pensioen van Aegon,
- € 95,- aan pensioen van Interpolis en
- € 460,- aan AOW-uitkering.
3.Beoordeling
grief Ien
grief IVkomt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de vordering met betrekking tot de beëindigingsregeling is verjaard. Volgens [appellant] heeft hij de verjaringstermijn (die is gaan lopen op 14 september 2011) gestuit door de brieven van zijn (toenmalige) advocaat aan Chaabi Bank van 24 juni 2015 en 21 maart 2016. Deze grieven van [appellant] slagen.
grief IIen
grief III.
grief Vkomt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat Chaabi Bank voldoende heeft toegelicht en met stukken heeft onderbouwd dat zij [appellant] bij aanvang van de arbeidsovereenkomst, gedurende de arbeidsovereenkomst en nadat deze geëindigd was steeds heeft ingelicht en geïnformeerd en zijn vragen over pensioenaanspraken afdoende heeft beantwoord. [appellant] stelt daartoe dat Chaabi Bank hem niet goed heeft geïnformeerd over zijn pensioenaanspraken, samengevat weergegeven, omdat hij geen startbrief heeft ontvangen, Chaabi Bank hem geen nadere informatie heeft verstrekt met betrekking tot zijn pensioen en de backservice niet is toegelicht.
grief VIkomt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het feit dat de pensioenuitkering per maand veel lager is dan het laatstverdiende loon van [appellant] ‘eerder het gevolg (is) van de zeer beperkte opbouw van het Marokkaanse pensioen dan dat Chaabi Bank geen vergelijkbare pensioenregeling heeft getroffen aan dat wat [appellant] uiteindelijk bij BCP opbouwde’. [appellant] heeft in dat kader gesteld dat BCP te weinig pensioen heeft uitgekeerd, waarvoor Chaabi Bank in het kader van overgang van onderneming aansprakelijk is.
grief VIImet betrekking tot de proceskostenveroordeling in eerste aanleg faalt. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep. [appellant] heeft geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere beslissing zouden kunnen leiden, zodat zijn bewijsaanbod wordt gepasseerd.