Uitspraak
mr. P.D. Olden, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
[A],
mr. W.H.A.M. van den Muijsenberghen
mr. B. Verkerk, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
[B],
mr. P.D. Olden, kantoorhoudende te Amsterdam,
[A],
mr. W.H.A.M. van den Muijsenberghen
mr. B. Verkerk, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. W.H.A.M. van den Muijsenberghen
mr. B. Verkerk, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
[B],
mr. P.D. Olden, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
witness statementaf te geven in een door de rechter te Hong Kong vereiste vorm en te verschijnen als getuige in een procedure te Hong Kong om de feiten zoals opgenomen in de
witness statementte bevestigen, afgewezen. Het cassatieberoep tegen deze beschikking is door de Hoge Raad bij beschikking van 11 december 2020 verworpen.
escrowte plaatsen, ten behoeve van de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer van Hammerstein in civielrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke zaken;
2.Feiten
CT] (…)
is a recycler specialized in Mixed Metal Scrap recycling, disassembling and processing, and resource recycling. Our group is the largest Mixed Metal Scrap recycler in China in terms of the total import volume for Mixed Metal Scrap approved by the MEP and the actual import volume of Mixed Metal Scrap, and also the largest importer of Mixed Metal Scrap for importing, recycling, reusing and processing.”
Deed Pollvan 1 maart 2012 was CT verplicht zes maanden na de uitgiftedatum, derhalve op 1 september 2012, een eerste rentebedrag van HKD 6.252.000 aan Delco uit te keren. De oorspronkelijke aflossingsdatum van de Bond was 1 maart 2015. De conversiekoers was HKD 6.
commitmentheeft verkregen van een onafhankelijke derde partij om ten minste US$ 50 miljoen in het bedrijf te investeren en dat zij daartoe een
deposittot dat bedrag heeft verkregen. Op diezelfde dag heeft een bestuursvergadering van CT plaatsgevonden, waarbij [A] vragen heeft gesteld over de identiteit van de potentiële investeerder. [C] was niet bij de vergadering aanwezig. De notulen van de vergadering vermelden dat [D] , CFO van CT, heeft geantwoord dat hij geen informatie heeft over de identiteit van de investeerder, maar dat deze volgens hem niet gelieerd was aan een van de aandeelhouders.
Deed Pollautomatisch met twee jaar verschoven werd (doorgerold) dan wel of Delco met doorrollen akkoord zou moeten gaan. Ook tussen Delco en CT is daarover discussie ontstaan.
Undertaking).
bondholderszijn onder diverse voorwaarden akkoord gegaan met het doorrollen van de Bond. Zij hebben geen afstand gedaan van hun conversierecht.
First Subscriptionen de
Second Subscription). De investeerder was een dochtervennootschap van USUM, een vennootschap naar het recht van de Volksrepubliek China (hierna: USUM). Op 28 april 2015 heeft CT publiekelijk medegedeeld dat USUM ook de potentiële investeerder was die het bedrag van US$ 50 miljoen bij haar in depot had gestort. Na voltooiing van de S
econd Subscriptionzou niet langer HWH maar USUM de grootste aandeelhouder van CT zijn.
chairman of the boarden [C] werd
vice—chairman.
Voor het overige geef ik jou graag de vrije hand om een beter resultaat te bereiken in onderhandeling. Ik wil er in geen geval slechter van worden. Slaag jij erin een betere prijs te behalen dan zal ik die graag ontvangen.’ Nadien is verdere correspondentie gevolgd, ook met CT. Bij e-mail van 23 juni 2015 heeft [A] geschreven dat zij, indien nodig, gezamenlijk een onafhankelijke advocaat kunnen zoeken. [A] heeft in verdere mails herhaald dat [B] wat hem betreft de vrije hand/groen licht had om te onderhandelen over de Convertible Bond. De door CT aangedragen koper heeft zijn bod niet gestand gedaan.
(…)
De afwikkeling van de bond
de afwikkeling van onderlinge vorderingen en schulden
nog steeds de openstaande bedragen bij [C] incasseren. In het ergste geval zal [C] vorderingen en schulden willen salderen waarbij wij alsnog een rest bedrag zouden moeten ontvangen. (…)”
Het zijn inderdaad twee zaken met verschillende partijen.
wil betalen. Je kent de discussie. Dan staan we negatief volgens jouw optelsom.
ik heb mijn mening duidelijk gegeven en wil er inderdaad niet slechter van worden. Je had en hebt een kans de CB te verkopen conform jouw wensen van maart. Voor mij is het hoe eerder, hoe liever. Mocht jij er meer uit weten te halen, prima.” Bij e-mail van 1 juli 2015 heeft [A] geschreven:
Wat heb jij tot op heden gedaan om de CB voor een betere prijs te verkopen (…) en wat zijn jouw plannen om, voor het vervallen van het conversierecht, (…) toch een hogere waarde voor de CB te realiseren?
Ik heb nog steeds geen antwoord van jou gekregen over de prijs van de CB aan The Law Trust. (…) Je hebt vrije hand, maar om mis(ver)standen te voorkomen, wil ik vanaf nu op voorhand weten en goedkeuren als je voornemens bent een verbintenis namens[Delco]
aan te gaan, m.n. maar niet uitsluitend als het gaat om de CB.”
reveals serious breaches of your fiduciary duties to Delco, to[HPL]
and to[ [B] ]
as co-director and securityholder in Delco’. De verwijten luidden, kort gezegd, gebruik van de bestuurspositie van [A] in CT in zijn eigen voordeel, oneigenlijke druk om de aandelen van Delco in CT voor een te laag bedrag te verkopen, betrokkenheid bij/kennis van marktmanipulatie van de aandelenprijs van CT en de wijze waarop [A] de nadere overeenkomst met betrekking tot de Convertible Bond heeft uitonderhandeld. [A] werd gesommeerd het originele Bond Certificate aan Van Leeuwen af te geven, obstructie van de verkoop van de Convertible Bond door Van Leeuwen te staken en in te stemmen met schadeloosstelling. Bij brief van 24 september 2015 van Monckton Chambers volgde een aansprakelijkstelling van [A] .
Eerder deze week stuurde ik jou een mail met het verzoek tot overleg, o.a. om te bespreken hoe wij gezamenlijk het best de vorderingen welke[Delco]
heeft op dhr. [C] kunnen incasseren. Dit overleg is m.i. belangrijk en ik wijs jou dan ook op jouw verantwoordelijkheid dit overleg met mij te voeren. Ik begreep dat jij deze zaak urgent vond. (…)
Injunction Orderwaarbij HWH, kort gezegd, werd verboden gelden tot een bedrag van HKD 41.900.000 buiten Hong Kong te brengen. Op 18 december 2015 vond een zitting plaats naar aanleiding van de
Injunction Order. De High Court heeft de
Injunction Ordertoen opgeheven onder voorwaarde dat HWH genoemd bedrag in deposito zou storten.
The board of[Delco]
became aware of the fact that[Zimmern]
and Monckton Chambers (…) pretend that they act on behalf of Delco.
Ik stuurde vandaag een aantal mails naar Zimmern en Monckton Chambers, waarin ik hen laat weten dat zij hun optreden namens Delco onmiddellijk dienen te staken. Deze brieven tref je aan in de bijlagen. Ook heb ik CT ingelicht hierover.”
3.Het verslag
hoofdstuk 1, waarin de onderzoeker onder meer verantwoording heeft afgelegd over de omvang van zijn onderzoek. Hij heeft verwezen naar rechtsoverweging 3.8 van de eerstefasebeschikking van 1 februari 2016, waarin de Ondernemingskamer heeft overwogen dat tussen de bestuurders van Delco een groot wantrouwen bestaat, van gezamenlijke besluitvorming geen sprake meer is en dat tussen de bestuurders een onoverbrugbaar verschil van mening bestaat over het jegens de zakenpartners/debiteuren van Delco te voeren beleid. De onderzoeker constateert dat het verschil van mening met name verband houdt met de wijze waarop de verschillende (vermeende) vorderingen van Delco op CT, Green Elite, [C] en HWH geïncasseerd dienen te worden. Deze (vermeende) vorderingen zijn ontstaan in de periode (ver) voor 1 januari 2015. Voor de onderzoeker is duidelijk geworden dat voor een goed begrip voor de gang van zaken in de onderzoeksperiode ook een groot aantal belangrijke gebeurtenissen in de daaraan voorafgaande periode in het onderzoek diende te worden betrokken.
hoofdstuk 2over de vennootschappelijke structuur en onderlinge verbanden en
hoofdstuk 3waarin de functies van de relevante personen en de governance nader zijn toegelicht, is de onderzoeker in
hoofdstuk 4ingegaan op een onderzoek dat de belastingdienst in 2002 is gestart naar Delco Europe en de tot 1998 werkzame vennootschap Delco Recycling B.V. In dit onderzoek is geconstateerd dat sprake was van systematische onderfacturering door Delco Europe met betrekking tot de leveranties aan de joint-venture. Met de belastingdienst is uiteindelijk een regeling getroffen. De onderzoeker acht aannemelijk dat de geconstateerde manipulatie van de boekhouding onderdeel vormde van een groter geheel waarbij ook in China en Hong Kong boekhouding gemanipuleerd werd met het oog op belastingontduiking. Deze vorm van boekhoudfraude wordt wel aangeduid met de term
round tripping.Het komt er volgens de onderzoeker vermoedelijk op neer dat de winsten als gevolg van de onderfacturering niet achterbleven bij de Chinese werkmaatschappijen van de joint-venture (waardoor winstbelasting verschuldigd zou zijn), maar via manipulatie van de boekhouding werden doorgesluisd naar gelieerde vennootschappen in Hong Kong (waar geen of minder winstbelasting behoefde te worden betaald), van waaruit die winsten vervolgens als leningen en kapitaal weer geherinvesteerd werden in de joint-venture of de dochtervennootschappen, waarbij gebruik werd gemaakt van de Chinese fiscale faciliteit voor buitenlandse investeringen. Soms werden de liquiditeiten doorgestort aan Delco Asia, die op haar beurt de gelden als lening of kapitaal ter beschikking stelde aan de joint-venture. Uiteindelijk was het de bedoeling dat de winsten weer ten goede zouden komen aan de joint-venture partners. Aldus ontstonden in de loop der jaren boekhoudkundig grote vorderingsposities van [C] c.s. op Delco Asia en van [C] c.s. en Delco Asia op de joint-venture. De
round trippingwerd uiterlijk in 2008 beëindigd met het oog op de toen voorgenomen beursgang van CT (die later werd uitgesteld).
Shareholders Loan Assignment and Capitalisation Agreement, opmerking Ondernemingskamer]
van 24 juni 2010 werd tussen [C] , Delco Asia en CT overeengekomen dat:
hoofdstuk 5gaat de onderzoeker in op de vorderingen van (i) HKD 57.827.118 van Delco Asia op CT (in het verslag verder ook aangeduid met vordering A), (ii) USD 1.000.000 van Delco Asia/Delco op Chiho-Tiande (HK) Ltd. (hierna: CTHK), een groepsmaatschappij van CT (vordering B), (iii) HKD 41.900.000/HKD 46.883.466 van Delco op HWH (vordering C) en (iv) HKD 6.252.000 van Delco op [C] (vordering D).
‘we will settle all remaining amounts due to related parties prior the Listing’en ‘
as to HK$50.0 million (…) representing approximately 7,8% of the net proceeds from the Global Offering, will be used for the repayment of shareholders’ loan (…)’. Van die HKD 50 miljoen is niets doorbetaald aan Delco c.q. Delco Asia. In de procedure in Hong Kong heeft CT gesteld dat op grond van een mondelinge overeenkomst tussen [C] en [A] de verplichting om het ongekapitaliseerde deel van de lening terug te betalen is overgenomen door [C] persoonlijk en dat het bedrag van HKD 50 miljoen, op instructie van [G] , toentertijd bestuurder van zowel CT als Delco Asia, aan [C] is betaald. Daarnaast is in de procedure in Hong Kong gesteld dat aan [C] ook nog andere betalingen zijn gedaan, tot een bedrag van (afgerond) HKD 175 miljoen, een hoger bedrag dan het totaal van de ongekapitaliseerde leningbedragen.
round trippingen dat het betoog ook niet te rijmen is met de e-mails uit 2011 waarin [C] betaling heeft toegezegd.
Transfer Agreementbepaalt dat de koopprijs ‘
shall be left outstanding payable by HWH to Delco on demand.’
Subscription Agreementgesloten op grond waarvan CT aan Delco, HWH en Sims een Convertible Bond uitgaf met een couponrente van 4% en een hoofdsom van HKD 815,8 miljoen. Overeengekomen is dat Delco en HWH twee derde van de opbrengst van de aandelen zouden herinvesteren in de Convertible Bond, derhalve afgerond HKD 500,1 miljoen. Hiervan bedroeg de herinvestering door Delco HKD 312,6 miljoen. Op 1 maart 2012 is door CT aan Delco een
Bond Certificateuitgereikt (zie ook 2.9).
Deed Pollbepaalde dat de rente in termijnen diende te worden betaald, de eerste termijn zes maanden na de uitgiftedatum van de Convertible Bond, derhalve op 1 september 2012. Op die datum diende CT derhalve een eerste rentebedrag van HKD 6.252.000 aan Delco uit te keren (zie 2.9). [A] en [B] hebben korte tijd na 1 september 2012 geconstateerd dat CT niet aan deze betalingsverplichting had voldaan. [C] bleek dit bedrag aan zichzelf te hebben betaald. Bij e-mail van 5 mei 2013 heeft [B] CT gesommeerd tot betaling van dit bedrag over te gaan. Nadien hebben [B] en [A] er op enig moment gezamenlijk mee ingestemd dat CT de rente niet hoefde te betalen en is een vordering op [C] ter hoogte van het verschuldigde bedrag in de administratie van Delco opgenomen. De onderzoeker noteert dat uit de getuigenverklaringen van [A] en [B] naar voren komt dat dit besluit was ingegeven door hun wens de zakelijke relatie met [C] niet te beschadigen. [A] heeft wederom de vertrouwensband genoemd en het voordeel dat de relatie met [C] hen heeft opgeleverd.
round trippingschuld aan HKM die in de boeken van Delco Asia stond (tot een bedrag van USD 6.275.000). De aandelen in New Asset zijn vervolgens verkregen door een op de Kaaimaneilanden door [C] opgerichte trust met de te belonen personen als beneficiaries. De beursgang in 2008 heeft geen doorgang gevonden in verband met de financiële crisis. Beursgang werd in 2010 opnieuw actueel en kennelijk was besloten de beloning van de key-werknemers niet langer vorm te geven via de trust. De aandelen zijn in 2010 terug overgedragen. Op 20 januari 2010 is Green Elite opgericht. [C] en de drie te belonen personen werden
directorsvan Green Elite. Op 8 maart 2010 droegen Delco en HWH ieder vier aandelen CT over aan Green Elite (destijds 8% van de uitstaande aandelen); na de beursgang en verdere verwatering was dit per begin april 2014 (toen de aandelen werden verkocht) afgerond 5,74%.
beneficiaries, volgens [B] en [F] kwamen die materieel toe aan Delco en HWH als aandeelhouders van Green Elite, ieder voor 50%. In het verslag wordt uitgebreid ingegaan op deze vraag. De onderzoeker observeert onder meer dat het prospectus van CT van 28 juni 2010 geen van de
beneficiariesals
substantial shareholdervermeldt, dat in het prospectus het belang dat Green Elite in CT houdt voor 50% wordt toegerekend aan HWH/ [C] en voor 50% aan Delco/ [B] / [A] en dat ten aanzien van de (oorspronkelijke)
beneficiaries, slechts melding wordt gemaakt van een recht op aandelen CT onder
het Pre-IPO Share Option Schemeen niet van enig recht op 1/3e van (de toekomstige opbrengst van) de aandelen CT die Green Elite hield. In het prospectus wordt Green Elite niet in verband gebracht met beloning van de (oorspronkelijke) beneficiaries, maar met een zogenaamde
over-allotment option, ook wel aangeduid met
Greenshoe, een middel om de prijs van het aandeel na een beursgang te stabiliseren. De openbare mededelingen van CT tussen medio 2010 en april 2014 waren in lijn met de mededelingen in het prospectus (Green Elite als 50-50 vennootschap van HWH en Delco). In de jaarrekeningen 2010 tot en met 2013 van Delco is het aandelenbelang in CT vastgesteld door 50% van het belang dat Green Elite in CT hield op te tellen bij het rechtstreeks door Delco gehouden belang.
legal and beneficial owner. De koopsom is niet op het in de koopovereenkomst opgenomen rekeningnummer van Green Elite betaald.
Only[Delco]
is the legal and beneficial owner (on pro rata basis) of the CT shares held via[Green Elite]
As such we kindly request[Green Elite]
to transfer to[Delco]
its share of the dividends and sales proceeds received by[Green Elite]
re the CT shares as soon as possible.(…)
De uitgestelde betaling van de aandelen van[Green Elite]
is mij door Dhr. [C] zo verteld. Standpunt is nog steeds dat deze aandelen naar key managers zouden gaan, en daar zouden we dan op moeten toezien.” Tegenover de onderzoeker heeft [A] verklaard dat de opbrengst Green Elite ‘
toch niet voor ons’ was.
Affidavitsovergelegd, onder meer van Jessup, de advocaat van HWH, die in een
Affidavitvan 19 mei 2017 melding maakt van een begin 2010 door [C] getekende brief aan de key-werknemers, waar een schenking door de twee aandeelhouders van 4% pre-IPO aandelen in CT wordt toegezegd. In de verklaring wordt een brief aan een van hen, [G] , bestuurder van CT en Green Elite en tot de liquidatie in 2011/2012 tevens van Delco Asia, volledig geciteerd. Volgens Jessup waren de optierechten niet bedoeld de ‘
benefits conferred under the Green Elite Trust’ te vervangen, maar dienden deze in aanvulling daarop. [B] , [A] en [F] hebben tegenover de onderzoeker verklaard de door Jessup aangehaalde brief niet te kennen. Jessup heeft in
Affidavitsvan latere datum ook verklaard dat de opbrengst van de aandelen CT is uitbetaald aan de
beneficiaries, overeenkomstig de bestemming. In een
Affidavitvan [C] van 16 mei 2019 heeft [C] verklaard dat betaling van de koopsom door Tai Security in 2015 aan hem heeft plaatsgevonden en dat betaling aan de
beneficiariesheeft plaatsgevonden in tranches gedurende een periode van drie jaar via diverse andere familieleden van [C] .
blackout’ periode aankwam, moesten zij voor 23 januari 2015 iets tekenen, anders kon dat pas weer na een aantal maanden, aldus [A] .
in the moneywas, dat het duidelijke doel een exit was en daarom is besloten tot verkoop van de CT aandelen en om de Convertible Bond niet te converteren en aan te sturen op aflossing van de bond.
Subscription Agreementssloten, was de beurskoers van het aandeel CT HKD 6,73. Nadien is de koers gestegen, op 31 maart 2015 was deze HKD 7,30 en op 16 juni 2015 HKD 12,46. Tegenover de raadsheer-commissaris heeft [F] verklaard dat duidelijk was dat [C] al in 2014 contact had met de partij die in CT zou investeren maar dat hij geen concrete reden had te veronderstellen dat [A] tevoren al wist dat die emissie zou komen tegen HKD 9, waarbij hij aantekende dat hij inmiddels aan de andere kant van de wereld zat en er verder niet goed zicht op had. [B] heeft verklaard dat het, in het licht van de korte periode tussen de koop van de aandelen van Delco en de investering van USD 50 miljoen, wat hem betreft niet anders kan dan dat er voorkennis was, maar dat hij niet zegt dat [A] die voorkennis had en dat het kan zijn dat hij het niet wist. [A] heeft verklaard dat hij ten tijde van de telefonische bestuursvergadering op 16 februari 2015 niets van de investeerder wist, ook daarna niet werd geïnformeerd en het toen maar gewoon heeft laten gaan omdat Delco inmiddels haar laatste aandelen had verkocht. Ook [A] heeft gespeculeerd over mogelijke voorkennis van [C] ten tijde van de koop van de aandelen Delco, maar dat is bij speculatie gebleven. Zij waren tevreden met de verkoop en hebben hun geld gekregen, aldus [A] . Omdat hij verder ook geen informatie kreeg, is hij vertrokken als bestuurder.
hoofdstuk 8heeft de onderzoeker een samenvatting gegeven van zijn bevindingen. Deze luidt als volgt.
4.De standpunten van partijen
due diligenceonderzoek voor) een voorgenomen transactie waarbij CT aandelen uitgaf aan USUM tegen een uitgifteprijs van HKD 9,01 en, indien moet worden aangenomen dat [A] hiermee niet bekend was op 23 januari 2015, het nalaten door te vragen, toen [A] op 16 februari 2015 in de bestuursvergadering van CT bekend raakte met een kapitaalstorting van USD 50 miljoen.
- i) het handelen en nalaten van [A] als bestuurder van Delco met betrekking tot de boekhoudkundige ‘schulden’ van Delco aan [C] , HKM en Chern.
- ii) het optreden van [A] met betrekking tot het innen van de vorderingen van Delco op [C] c.s.,
- iii) het optreden van [A] rond de verkoop van de aandelen van Green Elite in CT en
- iv) het optreden van Van Oijen met betrekking tot de ontwikkelingen in 2015 rondom de Convertible Bond.
witness statementvoor de
trialin de Hong Kong procedures), het initiëren van een advocaatkostenprocedure tegen Delco waarin vernietiging van bestuursbesluiten werd gevorderd en de weigering als bestuurder de jaarrekeningen van Delco goed te keuren.
arrangement feeaan The Law Trust moest worden betaald). Aan deze voorstellen is geen gevolg gegeven. SVO heeft erop gewezen dat deze oorzaak van de verslechtering van de verhoudingen in het verslag niet als zodanig is benoemd. SVO is vervolgens nader ingegaan op de gang van zaken rond de convertible bond en de door [B] geëntameerde procedures, mede aan de hand van door Monckton Chambers afgegeven adviezen, waarover zij op 31 januari 2017 de beschikking heeft gekregen en die zij ook aan de onderzoeker heeft verstrekt.
5.De gronden van de beslissing
Leidraad voor onderzoekersvan 9 juli 2019.
deposithad geplaatst, waarna op 27 maart 2015 de onder 2.17 vermelde deal met USUM bekend werd gemaakt, waarbij een uitgifteprijs van HKD 9,01 per aandeel werd gehanteerd. Ten opzichte van de koers van 23 januari 2015 is een koersexplosie gevolgd, culminerend in een koers van HKD 12,46 voor het aandeel CT op 16 juni 2015. [A] is bestuurder van CT geweest tot 12 maart 2015.
.Gevolg van de toenemende onenigheid was dat het bestuur op enig moment niet langer functioneerde als collectief orgaan, dat afstemming over de strategie niet meer plaatsvond en uiteindelijk dat HPL zich tegen haar medebestuurder/aandeelhouder heeft gekeerd en zelfstandig de strategie van Delco heeft bepaald, in het bijzonder met betrekking tot de vorderingen op [C] .
Deed Pollmeebrachten dat de Convertible Bond automatisch werd doorgerold en dat Delco in ieder geval met doorrollen akkoord zou moeten gaan. [B] meende dat van automatisch doorrollen alleen sprake was in de situatie waarin de bondhouders hun conversierecht wilden uitoefenen, maar hiertoe niet in staat waren vanwege onvoldoende
public float;uitoefening van het conversierecht was op dat moment niet aan de orde. [B] wenste alleen in te stemmen met doorrollen als de afwikkeling van de transactie met betrekking tot de laatste aandelen CT voldoende gewaarborgd zou worden. De discussie is geëindigd doordat [A] en [B] tot overeenstemming kwamen over de door Delco te volgen lijn, waarna vervolgens begin maart 2015 tussen Delco en CT overeenstemming is bereikt, met inhoud als vermeld onder 2.14.
in the moneywas (de conversiekoers was HKD 6). [A] heeft in zijn commentaar op het verslag aangevoerd dat te discussiëren valt over de stelling dat een koper het conversierecht kon uitoefenen, maar de onderzoeker maakt melding van een e-mail van de toenmalige advocaat van CT (Voon van Stephenson Harwood) van 20 juli 2015 waarin deze bevestigt dat een derde na aankoop het conversierecht kan uitoefenen, maar dat verkoop in juli 2015 op grond van de
Listing Rulestijdelijk niet mogelijk was omdat een
black-outperiode gold. SVO en [A] hebben in hun verweerschrift misleidend genoemd om Voon als advocaat van CT aan te merken omdat hij in dit verband voor Delco optrad. In het verslag staat vermeld dat Voon advocaat was van CT en bij transacties ook voor Delco optrad. In het verslag wordt voorts een mail van Voon geciteerd, in antwoord op een e-mail van [B] van 22 juni 2015, waarin staat dat Voon alleen voor Delco kan optreden zo lang dit niet in conflict komt met CT (dit wordt bevestigd in de door [A] zelf overgelegde mail van Voon van 29 juni 2015). Gelet hierop moet worden aangenomen dat Voon in zijn e-mail van 20 juli 2015 de visie van CT verwoordde. [C] had in juni 2015 een koper aangedragen, maar dit heeft niet tot een transactie geleid. Vervolgens is tussen [B] en [A] discussie ontstaan over de verkoop van de Convertible Bond. [B] heeft te kennen gegeven dat hij wilde streven naar verkoop voor een prijs waarin de waarde van het conversierecht in zekere mate was verdisconteerd maar heeft in de eerste plaats voorgesteld de Bond te betrekken bij afspraken met [C] over een totaalafwikkeling van ook de onderlinge vorderingen en schulden. [A] heeft laten weten niet op één lijn te zitten met [B] , maar hem wel de vrije hand gegeven te pogen de Bond tegen gunstige voorwaarden te verkopen. [B] is in onderhandeling getreden met The Law Trust en is met CT een verlenging van de op 31 juli 2015 eindigende periode overeengekomen, maar tot een transactie is het niet gekomen. Inmiddels had [A] de vrije hand aan [B] ingetrokken omdat de vrije hand slechts de voorbereiding van een mogelijke verkoop betrof en hij niet op de hoogte gehouden was van de met The Law Trust gevoerde onderhandelingen. De Convertible Bond is bij Delco gebleven en inmiddels afgelost.
Undertakingvan 3 maart 2015 (die totstandgekomen is na de publieke mededeling van CT van 16 februari 2015, zie 2.12) zijn [A] en [B] het uiteindelijk eens geworden. [B] heeft zich laten bijstaan door [F] , die ook zijn penvoerder was. In het verslag staat voorts dat [B] (namens Delco) zich bij het doorrollen van de Bond ook heeft laten adviseren door Greenberg Traurig. [A] is bijgestaan door zijn huidige advocaat. Dat [A] als bestuurder van Delco en van CT wist dat met andere bondhouders gunstiger voorwaarden overeengekomen waren, is door hem betwist (volgens hem is hij, omdat hij vanuit het perspectief van CT een tegenstrijdig belang had, niet in alles betrokken) en dit is ook niet gebleken. In de periode daarna zijn tussen [B] en [A] discussies ontstaan en zijn de meningsverschillen over het beleid van Delco verder manifest geworden, maar niettemin heeft [A] [B] de vrije hand gegeven om namens Delco een poging te doen de Convertible Bond te verkopen, althans een verkoop voor te bereiden. De situatie dat [B] een koper vond die door [A] op ondeugdelijke gronden is geblokkeerd, heeft zich niet voorgedaan. Dat [A] The Law Trust niet zonder meer als aanvaardbare wederpartij beschouwde, is niet onbegrijpelijk, nog daargelaten dat in de in het verslag (onder 7.1.89) opgenomen toelichting van Monckton Chambers andere redenen noemt voor het niet doorgaan van een transactie met The Law Trust. Overigens heeft [A] The Law Trust ook niet categorisch uitgesloten, maar eerst nadere informatie gewenst, zoals ook volgt uit zijn onder 2.28 vermelde e-mails van 7 en 24 augustus 2015. De door HPL aangehaalde mededeling van [A] in de e-mail van 24 augustus 2015 dat hij, tot nader order, de originele Bond onder zich houdt en niet afgeeft, moet in dat licht worden bezien. SVO en [A] hebben nog opgeworpen dat de onderzoeker geen melding maakt van de onderzoeksinspanningen die hebben geleid tot zijn conclusie in het verslag onder 7.2.9 dat hem niet is gebleken dat [B] geprobeerd heeft de Bond geheel naar zich toe te trekken, zoals [A] had aangevoerd. SVO en [A] hebben de rol van The Law Trust in dat verband een schimmige zaak genoemd. Onduidelijk is echter op welke manier [B] volgens SVO en [A] zonder medewerking van [A] over (de opbrengst van) de Bond zou hebben kunnen beschikken. Slotsom is dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om in verband met de gang van zaken rond de Convertible Bond wanbeleid te constateren.
round trippingkan zijn, maar [A] heeft zich eerder steeds op het standpunt gesteld dat dit een harde vordering is (zie onder meer de notulen van de bestuursvergadering van 9 maart 2016, waarin dit ook als standpunt van [A] wordt vermeld) en de vordering wordt in de procedures in Hong Kong op zichzelf ook niet betwist.
round tripping, zijn steeds in die boeken blijven staan, terwijl de schaduwboekhouding van Delco Asia inmiddels was verdwenen. De afhandeling hiervan is wel enige malen aan de orde gesteld, maar er is niets mee gebeurd. Deze situatie heeft ertoe geleid dat [C] c.s. in de procedures in Hong Kong een verrekeningsverweer voert op basis van een door hem gestelde mondelinge afspraak met [A] .
round trippingop zijn beloop gelaten.
Injunction Orderverleend, ertoe strekkende dat een bedrag van HKD 41.900.000 binnen Hong Kong beschikbaar zou blijven. Genoemd bedrag is op 22 december 2015 in deposito betaald. (Zie 2.31 tot en met 2.34 en 2.29) [A] heeft zich aanvankelijk krachtig verzet tegen het optreden van Monckton Chambers en Zimmern namens Delco en zijn advocaten hebben Zimmern gesommeerd de procedures in te trekken.
standstill. Intrekking zou hebben geleid tot het sneuvelen van de
Injunction Orderen dus van verlies van verhaalsmogelijkheden.
witness statementaf te geven en het voeren van de advocaatkostenprocedure tegen Delco zijn geen handelingen die [A] als (indirect) bestuurder van Delco heeft verricht, maar handelingen waarbij ook zijn eigen belang meespeelt en in verband waarmee een eigen afweging mag maken. [B] heeft nog aangevoerd dat [A] informatie heeft doorgespeeld aan [C] , maar dat dit zo is, kan niet worden vastgesteld. De weigering van [A] als (indirect) bestuurder van Delco de jaarrekeningen van Delco goed te keuren, heeft als achtergrond dat de spookvorderingen van [C] c.s. daarin niet staan vermeld terwijl [A] naar zijn stelling niet zo zeker is van de juistheid van de standpunten van Hammerstein en [B] dat geen voorziening voor de ‘schulden’ aan [C] dient te worden getroffen. De Ondernemingskamer kan een inhoudelijk oordeel over dit standpunt van [A] achterwege laten, gelet op het volgende.
escrowmag plaatsten voor een periode van hoogstens vijf jaar en drie maanden na zijn defungeren als bestuurder, ten behoeve van de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer. [A] heeft geen bezwaar tegen deze (onmiddellijke) voorziening, maar heeft de Ondernemingskamer verzocht te verduidelijken op welke wijze (tussentijds of achteraf) de toetsing van de redelijkheid van de gemaakte kosten kan plaatsvinden. Evenals op de voet van artikel 2:357 lid 2 BW geldt voor eindvoorzieningen, kan de Ondernemingskamer zo nodig de gevolgen van de door haar getroffen onmiddellijke voorzieningen regelen. Indien een geschil ontstaat over de kosten, kan de Ondernemingskamer derhalve worden verzocht daarover een uitspraak te doen.
escrowmag plaatsen. Daarnaast zal de Ondernemingskamer de beide bestuurders schorsen voor de duur van de benoeming van Hammerstein. Meer of andere voorzieningen worden niet getroffen.
6.De beslissing
escrowmag plaatsen onder een door hem aan te wijzen
escrow agentvoor een periode van ten hoogste vijf jaar en drie maanden na zijn defungeren als tijdelijk bestuurder (te verlengen met de periode dat een eventuele procedure loopt plus drie maanden) ten behoeve van de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer van mr. E. Hammerstein in civielrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke zaken;