Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Standpunt van het BFT
5.Beoordeling
.De kamer is van oordeel dat de belegging in de appartementen past in een vermogensopbouw voor de oude dag en dat deze belegging voor de persoonlijke doeleinden van de notaris is toegestaan. Niet valt in te zien dat de onpartijdigheid of onafhankelijkheid van de notaris wordt of kan worden beïnvloed. De leningen in verband met de aankoop van de appartementen zijn dus eveneens voor persoonlijke doeleinden aangegaan. De notaris heeft dan ook niet in strijd met artikel 17 lid 3 en/of artikel 23 lid 2 aanhef en sub a Wna gehandeld, aldus de kamer.
Het is de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, te handelen en te beleggen in registergoederen en effecten in ter beurze genoteerde en in niet ter beurze genoteerde vennootschappen, tenzij hij redelijkerwijs mag verwachten dat hierdoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid niet wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het ambt niet wordt of kan worden geschaad.”
Kamerstukken II2003-2004, 29 212, nr. 3, blz. 3-4):
In artikel 17, derde lid, is tot uitdrukking gebracht dat het de notaris verboden is te handelen en te beleggen in registergoederen en effecten in ter beurze genoteerde en in niet ter beurze genoteerde vennootschappen. Alleen als hij redelijkerwijs mag verwachten dat hierdoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid niet wordt of kan worden beïnvloed of de eer of het aanzien van het ambt niet wordt of kan worden geschaad zijn deze activiteiten wel toegestaan.
Kamerstukken II20032004, 29 212, nr. 7, blz. 1-2):
Door de verplichte inschakeling van de notaris bij de levering van onroerende zaken en de uitgifte en levering van aandelen op naam in naamloze en besloten vennootschappen ligt een dergelijk verbod voor de notaris het meest voor de hand.
Kamerstukken II1993-1994, 23 706, nr. 3 blz. 27: “De in het tweede lid verboden rechtshandelingen vallen
ook(cursivering hof) onder de omschrijving van het eerste lid.”). Ook verenigt het hof zich met het oordeel van de kamer dat het verbod van deze bepaling zich in beginsel ook uitstrekt tot het aangaan van leningen van een B.V., waarvan een notaris alle aandelen houdt en enig bestuurder is (in casu [X] B.V.). Nu de notaris leningen is aangegaan om de acht appartementen te verkrijgen, moet het hof derhalve beoordelen of de notaris deze leningen is aangegaan voor persoonlijke doeleinden. Bij deze beoordeling wordt uitsluitend gekeken naar het moment dat de leningen zijn aangegaan; (gedeeltelijke) aflossing van een lening speelt geen rol bij de beantwoording van de vraag of de notaris bij het aangaan van de leningen in strijd heeft gehandeld met artikel 23 lid 2 aanhef en sub a Wna, zoals ook de kamer heeft overwogen.