ECLI:NL:GHAMS:2021:1832

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
200.288.283/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over de oprichting van een besloten vennootschap en extra kosten

In deze zaak heeft klager een klacht ingediend tegen een notaris, die hij beschuldigt van het niet nakomen van een opdracht tot de oprichting van een besloten vennootschap (B.V.). Klager heeft via een online platform een opdracht verstrekt en verwijt de notaris dat hij deze opdracht niet heeft uitgevoerd. Klager stelt dat er een vast tarief was afgesproken, maar dat er extra kosten in rekening zijn gebracht door het notariskantoor. De notaris heeft in zijn verweer aangegeven dat klager zijn opdracht heeft aangepast en niet bereid was om extra kosten te betalen voor de gewijzigde opdracht. Het hof heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij klager en de notaris zijn verschenen. Het hof heeft de feiten en het verweer van de notaris in overweging genomen. Klager heeft bezwaren geuit over de gang van zaken in de eerste aanleg, maar het hof oordeelt dat deze bezwaren niet verder besproken hoeven te worden, omdat de zaak opnieuw in volle omvang is behandeld. Het hof heeft geconcludeerd dat de notaris zijn best heeft gedaan om de zaak op te lossen, maar dat klager niet voldoende heeft onderbouwd dat de notaris tekort is geschoten. De klacht van klager is ongegrond verklaard en het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.288.283/01 NOT
nummer eerste aanleg : 20-16
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 29 juni 2021
inzake
[klager] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
tegen
[notaris] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager heeft aan de notaris via een onlineplatform een opdracht tot oprichting van een B.V. verstrekt. Klager verwijt de notaris dat hij deze opdracht niet is nagekomen. Daarnaast zou het volgens klager gaan om een vast tarief, maar door het notariskantoor zijn diverse extra kosten in rekening gebracht bovenop het bedrag dat klager aan het onlineplatform heeft betaald.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
[X] B.V. i.o. heeft op 11 januari 2021 een beroepschrift met producties bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 23 december 2020 (ECLI:NL:TNORDHA:2020:14) in de zaak van klager tegen de notaris. Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat bedoeld is dat het hoger beroep is ingesteld door klager, zodat hiervan wordt uitgegaan. Daarom is in de kop klager als appellant vermeld.
2.2.
De notaris heeft op 2 maart 2021 een verweerschrift met producties bij het hof ingediend.
2.3.
Klager heeft op 18 maart 2021 nog een productie bij het hof ingediend.
2.4.
Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 1 april 2021. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klager heeft tegen de vaststelling van een aantal feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee bij de beoordeling rekening houden
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Klager heeft via het onlineplatform [naam platform] opdracht gegeven voor de oprichting van een besloten vennootschap (hierna te noemen: de BV) bij volmacht. De BV heeft onder andere blijkens artikel 1.2. onder a van haar statuten tot doel het bevorderen van de on- en offline veiligheid door het inzetten en verkopen van diensten en licenties aan cliënten.
3.2.
Een medewerker van het notariskantoor mevrouw [medewerker] (hierna te noemen: [medewerker] ) heeft het dossier van klager behandeld. Zij heeft daarover het volgende verklaard:

Op 17 december 2019 heeft de heer [X] een dienst afgenomen en EUR 345,00 betaald aan [naam platform] . Hij heeft gekozen voor een standaard oprichting van een B.V., waarbij hij enig aandeelhouder en bestuurder zal worden. Bij een standaard dienstverlening wordt er altijd vanuit gegaan dat cliënt de Nederlandse taal machtig is aangezien zij dit bij het invullen van hun gegevens hebben verklaard. Hij heeft gekozen voor een oprichting bij volmacht via [Z] .
De heer [X] kiest ervoor om de voor de oprichting benodigde documenten niet bij [Z] maar bij een ander notariskantoor te laten legaliseren. Dit heeft hij gedaan op 24 januari jl. waarna het betreffende notariskantoor de originele getekende en gelegaliseerde documenten naar ons per post heeft verstuurd. Deze stukken hebben wij op 28 januari jl. in ontvangst genomen. Nadat wij voornoemde originele stukken hadden ontvangen hebben wij de finale conceptakte van oprichting opgemaakt en op dezelfde dag digitaal ter beschikking gesteld aan de heer [X] via het dashboard van [naam platform] .
De heer [X] neemt op 17 januari jl. contact op met [naam platform] voor een aanpassing in de doelomschrijving. Naar aanleiding hiervan neem ik contact op met de heer [X] om één en ander nader met hem te bespreken.
De heer [X] geeft tijdens dit telefoongesprek aan dat er een tweede Peruaanse aandeelhouder bij komt. Ik heb hem vervolgens verteld dat de dienst dan omgezet moet worden naar een Engelse dienst, aangezien de tweede aandeelhouder geen Nederlands maar wel Engels spreekt. Dit wil zeggen dat de onderliggende stukken ook in het Engels beschikbaar zijn. Vanwege de omzetting naar de Engelse dienst worden standaard extra kosten in rekening gebracht door [naam platform] . Dit wordt ook met de betreffende klant besproken (en vermeld op de website). Ook met de heer [X] is dit besproken. Uit een notitie van 24 maart jl. blijkt dat [naam platform] bevestigd heeft aan de heer [X] wat de extra kosten zijn. De afspraak die gemaakt is dat ik mijn werkzaamheden weer voort zou zetten zodra de heer [X] de extra kosten betaald heeft (zoals te doen gebruikelijk binnen het “ [naam platform] -concept”).
Uit een notitie van [naam platform] van 25 maart jl. volgt dat de heer [X] de factuur zo snel mogelijk aan [naam platform] zal betalen. Op dezelfde dag bevestigt de heer [X] dat de factuur zo spoedig mogelijk zal worden voldaan. Op 2 april jl. heb ik aan een medewerker van [naam platform] ( [medewerker] ) de vraag gesteld wat de status is van dit dossier. Zij geeft aan de heer [X] de factuur voor de extra kosten heeft ontvangen, maar zich terugtrekt omdat hij nu in eens heeft besloten om de extra kosten niet te betalen. Daarna heb ik zelf telefonisch contact opgenomen met de heer [X] . Hij gaf aan dat hij het vertrouwen in [naam platform] te hebben verloren en wilde graag dat de oprichting rechtstreeks via ons kantoor zou lopen. Daarop heb ik hem geantwoord dat hij al betaald had aan [naam platform] voor de standaardoprichting en hem dus afgeraden de opdracht ook direct aan ons te verstrekken omdat hij dan met dubbele kosten zou zitten. Naar aanleiding van dit telefoongesprek besluit de [X] dan toch ook verder te gaan met de oprichting via [naam platform] en neem ik contact op met [medewerker] van [naam platform] . Met haar spreek ik af dat het concept wordt aangepast en de tweede aandeelhouder wordt toegevoegd.
[naam platform] zegt toe zorg te dragen voor de afhandeling van de extra kosten.
In een bericht van 25 maart aan [naam platform] belooft de heer [X] deze extra kosten te zullen betalen. De betaling blijft echter uit. Zowel uit de administratie van [naam platform] als die van ons blijkt dat er daarna nog vele malen getracht is in contact te komen met de heer [X] om dit met hem te bespreken maar dat hij onbereikbaar is en niet reageert op terugbelverzoeken.
Op 23 april jl. volgt er een mail van de heer [X] waarin hij stelt dat wij ons niet hebben gehouden aan de gestelde termijn, namelijk oprichten binnen 3-5 werkdagen. Dit is echter niet juist nu duidelijk op het platform staat omschreven dat bedoelde termijnen eerst gaan lopen nadat de gelegaliseerde documenten door de notaris zijn ontvangenenalle kosten zijn voldaan. Betaald heeft de heer [X] echter nog steeds niet.’’

4.Standpunt van klager

Klager verwijt de notaris dat de opdracht tot oprichting van de BV niet is nagekomen door de notaris. Klager heeft de kosten van deze opdracht in december 2019 betaald aan [naam platform] . De oprichting zou ongeveer vijf werkdagen duren. Ook zou het gaan om een “fixed price” (er zouden geen extra kosten bijkomen). Inmiddels zijn er al diverse extra kosten gemaakt bovenop het bedrag welke na het sluiten van de overeenkomst is betaald aan [naam platform] .
Klager heeft diverse procedures in gang gezet om nakoming te eisen. Zo is veelvuldig contact gezocht met het kantoor van de notaris en zijn diverse medewerkers gesproken die klager zouden terugbellen. Vervolgens is dit nagelaten. Ook beschikt het notariskantoor vandaag de dag nog over buitenlandse stukken, te weten een gelegaliseerde verklaring van een buitenlandse toekomstig vennoot en een gewaarmerkt apostille van het Peruaanse Ministerie of gerechtelijke autoriteit.
Klager heeft de door [naam platform] genoemde contactpersoon, [medewerker] , diverse malen aangeschreven. Zij heeft niet geantwoord op de e-mailberichten. Ook heeft het notariskantoor niet geantwoord op vragen over een conceptakte met één aandeelhouder, in strijd met de verstrekte gegevens. Voorts is verzocht om een factuur per telefoon wegens aangekondigde extra kosten, namelijk vertaalkosten van de oprichtingsakte. Dit zou verplicht zijn. Hierop is vervolgens niet geantwoord en na beklag bij de KNB is een conceptakte in het Nederlands met twéé aandeelhouders opgesteld. Dit is gebeurd ongeveer vijf maanden na het sluiten van de overeenkomst.
Inmiddels zijn diverse projecten tot stilstand gekomen omdat de financiën nog in particulier beheer zijn en toekomstige investeerders de oprichting van een BV verlangen. Ook worden al maanden inkomsten en opbrengsten uit verhuurlicenties gederfd welke ten bate kunnen komen voor investeringen met betrekking tot veiligheidsprojecten welke lopen.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de notaris ongegrond verklaard.
Uitbreiding klacht
5.2.
Voor zover klager in hoger beroep zijn klacht heeft willen uitbreiden, geldt op grond van artikel 107 lid 4 van de Wet op het notarisambt dat het hof een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang behandelt. Dit betekent dat alleen de klachten die ook in de procedure in eerste aanleg aan de orde zijn geweest in beschouwing worden genomen. De in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Gang van zaken eerste aanleg
5.3.
Klager heeft bezwaren tegen de gang van zaken in eerste aanleg. Naar het oordeel van het hof behoeven deze bezwaren geen nadere bespreking. Omdat het hof de zaak opnieuw in volle omvang behandelt, zijn de door klager gestelde tekortkomingen
- daargelaten de juistheid hiervan - ten gevolge van de behandeling in hoger beroep hersteld.
Klacht
5.4.
Tegen de verwijten van klager heeft de notaris gemotiveerd verweer gevoerd. De notaris heeft uitgebreid toegelicht hoe de behandeling van het dossier van klager is verlopen. De notaris voert, kort samengevat, het volgende aan.
5.5.
Klager heeft gekozen voor de oprichting van de BV via het online platform [naam platform] , een budgetlabel voor de oprichting van eenvoudige besloten vennootschappen. Uitgangspunt voor de oprichting van [naam platform] is dat alle voor de oprichting benodigde informatie en documenten zorgvuldig, volledig en tijdig worden aangeleverd. Klager heeft gaandeweg zijn opdracht inzake de oprichting aangepast, was in woorden wel maar in daden niet bereid daar extra voor te betalen, heeft de voor de door hem gewenste oprichting benodigde informatie niet aangeleverd en heeft geen gebruik van het aanbod van de notaris de vennootschap waarvan hij stelt dat hij deze dringend nodig had voor een opdracht, zonder enige extra kosten alsnog snel voor hem op te richten.
Daarnaast zijn de buitenlandse stukken, waarvan klager beweert dat hij deze ondanks herhaald verzoek niet van het notariskantoor heeft ontvangen, wel degelijk aan klager teruggestuurd per e-mail op 22 oktober 2020. Deze e-mail is bij het verweerschrift in hoger beroep door de notaris overgelegd.
5.6.
Het verweer van de notaris inzake de gang van zaken met betrekking tot de oprichting van de BV wordt gesteund door de verklaring van [medewerker] . Uit de door de notaris overgelegde producties volgt dat hij meerdere malen heeft geprobeerd contact te leggen met klager om de gerezen problemen op te lossen, maar klager was telkens onbereikbaar. Tegenover het gemotiveerde verweer van de notaris heeft klager onvoldoende onderbouwd gesteld dat dit anders is. Het verweten handelen en nalaten van de notaris is daarom niet aannemelijk geworden. Integendeel, het hof heeft de indruk gekregen dat de notaris zijn best heeft gedaan om constructief aan een oplossing te werken, maar dat die door toedoen van klager niet tot stand is gekomen. Het hof verenigt zich dan ook met het oordeel van de kamer dat de klacht ongegrond is. Het hof ziet geen aanleiding voor verhoor van getuigen, zoals door klager verzocht.

6.Beslissing

Het hof:
- verklaart de in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten niet-ontvankelijk;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, J.W.M. Tromp en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2021 door de rolraadsheer.