ECLI:NL:GHAMS:2021:1745
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verklaring voor recht inzake woonadres huurder en vexatoir beslag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van [appellant] tegen Woningstichting Rochdale. [Appellant] vorderde een verklaring voor recht dat hij ten tijde van een eerdere kortgedingprocedure in 2013 niet woonachtig was op het adres van de door zijn vader gehuurde woning. Tevens vorderde hij dat het in 2017 op zijn loon gelegde beslag vexatoir was en dat Rochdale het ingehouden bedrag aan hem moest terugbetalen. Het hof oordeelde dat [appellant] ten tijde van de kortgedingprocedure niet feitelijk op het gehuurde adres woonde, wat door Rochdale niet gemotiveerd werd weersproken. De vordering tot verklaring voor recht werd toegewezen, maar de vordering tot terugbetaling van het ingehouden bedrag werd afgewezen. Het hof oordeelde dat Rochdale niet onrechtmatig had gehandeld door het kortgedingvonnis jegens [appellant] te executeren, aangezien hij op het adres stond ingeschreven en niet had gereageerd op de kortgedingprocedure. Het hof compenseerde de proceskosten tussen partijen.