ECLI:NL:GHAMS:2021:1744
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake burenrecht en misbruik van bevoegdheid bij vordering tot afbraak van overhangend dak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door appellanten is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De appellanten, eigenaren van een perceel, vorderen dat de geïntimeerde, eigenaar van een naastgelegen perceel, wordt veroordeeld tot het afbreken van een gedeelte van het dak van haar schuur dat overhangt op hun perceel. De rechtbank heeft de vordering van appellanten afgewezen, omdat zij van mening was dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid. Appellanten stellen dat de overhang van het dak hen belemmert in het uitvoeren van onderhoud aan hun eigen woning. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen onevenredigheid bestaat tussen het belang van appellanten en dat van geïntimeerde. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van appellanten af. De kosten van het hoger beroep worden aan appellanten opgelegd.