Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
- a) Op 3 juli 2017 heeft [geïntimeerde] een koopovereenkomst getekend (verder: de koopovereenkomst) waarop CTH Beheer als verkoper is vermeld en volgens welke [geïntimeerde] van CTH Beheer heeft gekocht het schip van het merk Jacobo 2300, genaamd [naam schip] (verder: het schip), voor een koopprijs van € 195.000,00. Op de overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
- b) Eigenaar van het schip was [X] (verder: [X] ) die op 19 juni 2017 een stuk heeft getekend met, voor zover van belang, de volgende inhoud:
voor het verkopen van mijn schip de Jacobo 2000 (…)”.
- c) [geïntimeerde] heeft schip afgenomen noch betaald.
- d) [X] heeft het schip medio/najaar 2018 zonder bemoeienis van CTH Beheer aan een derde verkocht, volgens een e-mail van [X] aan CTH Beheer van 24 september 2019 voor een bedrag van € 159.500,00.
3.Beoordeling
had de boot als lasthebber van [X] in eigen naam aan [geïntimeerde] verkocht. De door de tekortkoming van [geïntimeerde] veroorzaakte schade is geleden door de eigenaar van de boot, [X] . Ingevolge artikel 7:419 BW is [geïntimeerde] thans jegens Shipcar aansprakelijk voor de schade die [X] door haar tekortkoming heeft geleden.”
te hebben gegeven om mijn boot Jacobo 2300 genaamd “ [naam schip] ” voor mij te verkopen. Shipcar was daarbij vrij om de boot al of niet op eigen naam te verkopen.