ECLI:NL:GHAMS:2021:170
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voogdijverzoek grootmoeder met betrekking tot minderjarige
In deze zaak heeft de grootmoeder van de minderjarige [de minderjarige] een verzoek ingediend om de voogdij over hem te wijzigen, zodat zij de voogdij kan uitoefenen. De minderjarige is geboren in 2009 en is sinds zijn geboorte onder toezicht gesteld en uithuisgeplaatst bij de grootmoeder. De rechtbank heeft het verzoek van de grootmoeder afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan. De grootmoeder stelt dat de rechtbank ten onrechte de bewijsregels niet heeft toegepast en dat het in het belang van de minderjarige is dat zij als voogd wordt benoemd. De GI, die momenteel de voogdij uitoefent, heeft zich verzet tegen het verzoek van de grootmoeder en stelt dat het in het belang van de minderjarige is dat een onafhankelijke derde bij zijn opvoeding betrokken is. Het hof heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de GI op dit moment met de voogdij belast dient te blijven. Het hof heeft de bezorgdheid over de identiteitsontwikkeling van de minderjarige in verband met het ontbreken van contact met zijn moeder benadrukt. De grootmoeder heeft recentelijk hulpverlening geaccepteerd om het contactherstel tussen de minderjarige en zijn moeder te bevorderen, maar het hof oordeelt dat de risico's te groot zijn om de voogdij nu aan de grootmoeder op te dragen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank.