ECLI:NL:GHAMS:2021:17
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidscontract en bewijslevering tussen appellante en Verbo Transport B.V.
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van een arbeidsgeschil tussen een appellante en Verbo Transport B.V. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. O.J. Praamstra, vorderde een aanpassing van haar arbeidscontract, waarin zij stelde dat op 10 februari 2015 was overeengekomen dat haar arbeidsduur veertig uur per week zou bedragen. De geïntimeerde, Verbo Transport B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. D.W. Giltay Veth, ontkende deze afspraak en voerde aan dat de appellante niet in haar bewijslevering was geslaagd.
Het hof heeft eerder op 14 april 2020 een tussenarrest gewezen en de appellante in de gelegenheid gesteld getuigen te horen. Tijdens de zittingen zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de directeur van Verbo, [C], en andere betrokkenen. De getuigenverklaringen waren tegenstrijdig en het hof concludeerde dat de appellante niet voldoende bewijs had geleverd om haar stelling te onderbouwen. Het hof oordeelde dat de getuigenverklaringen van de appellante niet geloofwaardig waren en dat de verklaringen van de getuigen [C] en [D] de stellingen van de appellante tegenspraken.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de appellante geen recht had op een hoger loon over de periode van 10 februari 2015 tot 1 december 2015 dan reeds was betaald. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland en veroordeelde de appellante in de kosten van het principale hoger beroep. De grieven in het incidenteel appel van Verbo werden eveneens afgewezen. Dit arrest werd uitgesproken op 12 januari 2021.