In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 5 januari 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 2003, was aangeklaagd voor diefstal van een loktas op het Centraal Station van Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde jeugddetentie, die werd vernietigd. De zaak werd behandeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 20 mei 2021, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte. De kinderrechter had de verdachte veroordeeld tot 19 dagen jeugddetentie, maar het hof oordeelde dat deze straf te zwaar was, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels in Duitsland verblijft en zich daar positief ontwikkelt. Het hof heeft de jeugddetentie verlaagd en de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. Het hof heeft ook het beroep op het Tallon-criterium verworpen, omdat de verdachte al van plan was een strafbaar feit te plegen voordat hij de loktas opmerkte. De beslissing van het hof is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77i en 310 van het Wetboek van Strafrecht.