ECLI:NL:GHAMS:2021:1621
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling na twijfels over getuigenverklaring
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van een benadeelde partij op 3 april 2018 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van geweld, waaronder het vastpakken van de benadeelde bij zijn kraag, het slaan in het gezicht en het trappen op de rug. Tijdens de zittingen op 22 april en 6 mei 2021 heeft het hof de zaak onderzocht, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.
Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren. Belangrijk in deze beslissing was de verklaring van een getuige die twijfelde aan de juistheid van zijn eerdere verklaring. Het hof heeft ook opgemerkt dat de verdachte letsel had na het incident, wat de geloofwaardigheid van de beschuldigingen verder ondermijnt. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 1.800,00, die in eerste aanleg was toegewezen. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. Het hof heeft de kosten tot aan de datum van de uitspraak begroot op nihil.