ECLI:NL:GHAMS:2021:1567
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.D.R.M. Boumans
- H.T. van der Meer
- T.K. Lekkerkerker
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris over maritaal beslag en de afhandeling van een nalatenschap
In deze zaak heeft klaagster, die in gemeenschap van goederen was gehuwd met haar ex-echtgenoot, maritaal beslag gelegd op het erfdeel van haar ex-echtgenoot in de nalatenschap van zijn overleden moeder. Klaagster verwijt de notaris dat hij in zijn werkzaamheden geen rekening heeft gehouden met dit beslag. De klacht is ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag, die de klacht ongegrond verklaarde. Klaagster heeft op 30 november 2020 beroep aangetekend bij het Gerechtshof Amsterdam.
Tijdens de behandeling van de zaak op 11 maart 2021 heeft klaagster, vergezeld van haar advocaat, haar standpunt toegelicht. De notaris, ook vergezeld van zijn advocaat, heeft zijn verweer gevoerd. Klaagster stelt dat de notaris in zijn akte onjuist heeft vermeld dat beslag was gelegd op het appartementsrecht, terwijl dit beslag op het erfdeel van de man rustte. Klaagster betoogt dat de notaris zonder haar toestemming heeft gehandeld en dat hij het beslag heeft genegeerd, wat zou kunnen leiden tot onttrekking aan beslag.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat de notaris zich juridisch onjuist heeft uitgedrukt in de akte, maar dat deze fout niet zo ernstig is dat het tot gegrondverklaring van de klacht leidt. Het hof bevestigt dat het beslag niet in de weg stond aan de afwikkeling van de nalatenschap, aangezien het beslag alleen op het aandeel van de man in de nalatenschap rustte en niet op het registergoed zelf. Het hof verklaart de klacht van klaagster op alle onderdelen ongegrond en bevestigt de beslissing van de kamer.