Uit het proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2019, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] (pagina 3 van het dossier) blijkt het volgende.
Op 8 juli 2019 zag de verbalisant een zwarte Audi A3 rijden, met als bestuurder een man van 25 tot 30 jaar oud. De verbalisant heeft het kenteken van de auto ingevoerd in het politiesysteem en daaruit bleek dat de auto op naam stond van een vrouw, [naam], en dat één van de zonen van deze vrouw, te weten [verdachte], geboren op [geboortedag] 1991, antecedenten had met betrekking tot softdrugs. De verbalisant heeft de bestuurder van de auto een stopteken gegeven en heeft hem gevraagd zich te legitimeren. In een nader proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2020, stelt dezelfde verbalisant dat hij de bestuurder een stopteken heeft gegeven op grond van de Politiewet, om te onderzoeken wie de bestuurder was;
de auto stond immers op naam van een (oudere) vrouw en werd bestuurd door een (jonge) man.
De bestuurder heeft zich gelegitimeerd en bleek te zijn [verdachte], de zoon van de eigenares van de auto. Hij heeft direct verklaard dat de auto van zijn moeder was. Bij het openen van de middenconsole van de auto zag de verbalisant enkele biljetten van € 50. Op verzoek gaf de verdachte de stapel geld aan de verbalisant; het bleek een bedrag te zijn van in totaal € 775,00 (waarvan vier biljetten van € 50).
De verbalisant heeft [verdachte], die hij daarna aanmerkte als verdachte, de cautie gegeven. De verdachte heeft vervolgens verklaard dat het geld niet van hem was, aangezien meerdere mensen gebruik maken van de auto. De verbalisant heeft de verdachte nogmaals de cautie gegeven en heeft hem gevraagd of hij (nog meer) geld, wapens, munitie en of drugs aanwezig had in de auto. De verdachte heeft daarop ontkennend geantwoord.
Vervolgens heeft de verbalisant de verdachte gevraagd of hij het voertuig mocht doorzoeken; de verdachte heeft hiervoor geen toestemming gegeven. Daarop heeft de verbalisant, na de verdachte opnieuw de cautie te hebben gegeven, hem vragen gesteld over zijn werk, inkomen, woonsituatie en huurbedrag. De verbalisant heeft de verdachte uitgelegd dat hij werd verdacht van een strafbaar feit, namelijk eenvoudig witwassen, en dat hij daarom diens auto wilde doorzoeken. Hij heeft hem voorts meegedeeld dat hij ‘een aantal plusjes had voor de Opiumwet, maar daarop het voertuig niet kon doorzoeken’. De verdachte heeft zijn raadsman gebeld en hij heeft daarop de verbalisant opnieuw gezegd niet mee te willen werken (het hof verstaat: niet vrijwillig mee willen werken) aan een doorzoeking van de auto.
De verdachte is hierop aangehouden ter zake van witwassen en de auto is doorzocht. Daarbij is onder meer een hoeveelheid hennep aangetroffen en een Rolex horloge.