Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.mr. Bart Jacobus MEKKELHOLT q.q. en
mr. A.G. MOEIJES q.q.,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
VOLO SPORT HORSES,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Er was geen aanwijzing dat het paard last had van enige vorm van kreupelheid of dergelijke. Er was geen aanwijzing dat er op het moment van het onderzoek sprake was van trombose.”.
In welk tijdsbestek een thrombus in de Arterie Iliaca zich ontwikkelt en tot klinische symptomen leidt, is niet bekend. Op basis van de bovenbeschreven literatuurgegevens is het mijns inziens niet uitgesloten dat de thrombus (…) op het moment van levering (24 september 2013) in aanvang reeds aanwezig was bij het paard (..), zonder dat er klinische symptomen zichtbaar waren.”
there is no evidence to suggest”) dat het paard op het moment van verkoop een klinisch probleem had.
3.Beoordeling
“
Op deze vraag is geen wetenschappelijk onderbouwd getal te geven. Het is duidelijk minder waarschijnlijk dat de thrombus zich vóór 24 september 2013 heeft ontwikkeld dan dat het na die datum is gebeurd. Wij realiseren ons dat de Rechtbank echter een ‘hardere’ uitspraak nodig heeft. Daarom: als wij ‘gedwongen’ zouden worden een cijfermatig oordeel te geven dan is onze ‘educated guess’ dat er 95% kans is dat de thrombus zich na 24 september 2013 heeft ontwikkeld en 5% kans dat er vóór die datum al een beginnende thrombus aanwezig was.”
“
Ik heb hem verteld dat wij niet wisten hoe het probleem moest worden opgelost. [geïntimeerden] heeft aangegeven dat hij een kliniek in Duitsland wist die het probleem zou kunnen oplossen. Ik heb vervolgens besproken wat de situatie zou zijn indien het probleem niet opgelost wordt. Ik heb aangegeven dat ik in die situatie het aankoopbedrag of een vergelijkbaar paard of paarden wenste te ontvangen. [geïntimeerden] gaf aan dat het ongeveer zes weken zou duren voordat het probleem opgelost zou zijn. Naar mijn mening was [geïntimeerden] met mijn wens akkoord. Zo heb ik in elk geval de reactie van [geïntimeerden] begrepen. Wat hij precies gezegd heeft weet ik niet meer. [geïntimeerden] was er ook van overtuigd dat het probleem opgelost zou worden. Ten aanzien van de kosten van de dierenkliniek is afgesproken dat [geïntimeerden] die zou betalen. Dat is uitdrukkelijk afgesproken en zo heb ik [geïntimeerden] ook begrepen.”.
Het is juist dat ik in april 2014 de dierenkliniek in Duitsland heb bezocht. Toen bleek dat het met Special Destiny niet goed ging. In de auto naar huis terug heb ik [geïntimeerden] gebeld en hem medegedeeld dat het niet goed was. Ik heb hem toen gevraagd hoe gaan we dit oplossen. [geïntimeerden] vertelde vervolgens dat hij twee jonge paarden voor mijn dochter zou hebben. Ik begreep dit zo dat [geïntimeerden] zich aan de gemaakte afspraak hield.”
Het klopt dat ik de heer [appellant] ontmoet heb in de manege van de heer [eigenaar rijschool] . Dat was een ontmoeting in verband met de aankoop door [appellant] van het paard Bravola. (…) De heer [appellant] bracht Special Destiny ter sprake. Ik was op dat moment reeds op de hoogte van de problemen met Special Destiny. Ik meen mij te herinneren dat Special Destiny op dat moment reeds in Duitsland bij Tierklinik Lüschke te Bakum verbleef. Het was heel duidelijk dat het goed zou komen met Special Destiny. Het paard kreeg een goede behandeling en herstelde. Wij zouden zeker een oplossing vinden. Er was ook geen enkel wantrouwen naar mij toe. Dat blijkt uit het feit dat [appellant] even later voor € 150.000 Bravola van mij kocht. De situatie dat Special Destiny niet zou genezen, is door ons niet besproken. Ik wil u wel uitleggen wat voor mij de betekenis is van: “We will find a solution”. In de branche betekent dat dat als een klant niet tevreden is over de aankoop, dan het paard mogelijk teruggegeven wordt in ruil voor een nieuw paard. Daarmee wordt geen garantie bedoeld maar de mogelijkheid van het vinden van een commerciële oplossing. Laat ik benadrukken dat het niet aantrekkelijk is om een paard terug te nemen dat kreupel geworden is als gevolg van het handelen door de koper. Maar [appellant] beschouwde ik als een aantrekkelijke klant. Ik zou hem niet de rug toekeren indien het probleem met Special Destiny niet zou worden opgelost. Ik zou mij dan kunnen voorstellen dat ik [appellant] in de gelegenheid zou stellen een nieuw paard bij mij uit te kiezen en daarvoor een redelijke prijs af te spreken. (….) Tijdens het gesprek in de kantine van de manege van [eigenaar rijschool] is geen concrete afspraak gemaakt voor de situatie dat Special Destiny niet zou genezen. Tijdens het gesprek is niet gesproken over de kosten van Tierklinik Lüschke.”
“Ik nam niet zelf aan het gesprek deel. Ik heb wel gehoord dat mijn man zei dat een periode van drie maanden zou worden afgewacht en dat daarna de situatie van Special Destiny opnieuw besproken zou worden. (…) Ik heb niet gehoord dat in het gesprek de behandelkosten van de Tierklinik in Duitsland aan de orde geweest zijn.”
Hij(bedoeld is: [geïntimeerden] , hof)
vertelde dat het een vrij makkelijke kwestie was die verholpen kon worden. (…) Voorts is afgesproken dat als de behandeling van Special Destiny niet goed zou gaan, [geïntimeerden] een paard van hetzelfde niveau en met dezelfde leeftijd zal leveren. (..) [geïntimeerden] was duidelijk en overtuigd dat het zakelijke probleem volgens hem zou worden opgelost. (..) U houdt mij de beëdigde verklaring voor die ik 1 juni 2015 ten overstaan van notaris Delen heb afgelegd. Daarin staat: ‘we hebben nog voorgesteld de koopprijs voor Bravola te verrekenen met de prijs van Special Destiny maar dat wilde Nick [geïntimeerden] niet’. Ik kan mij dit niet meer herinneren.”
hoe gaan we dit oplossen?”) duidt veeleer op het tegendeel: [geïntimeerden] had weliswaar de verwachting gewekt dat het alsnog opgelost zou gaan worden (“
we will find a solution”), maar tot een ‘harde’ afspraak was het in december 2013 niet gekomen. Dat blijkt ook wel uit de reactie van [geïntimeerden] op de geciteerde vraag van [appellant] , zoals [appellant] dat in zijn eigen woorden bij de raadsheer-commissaris heeft weergegeven: “
[geïntimeerden] vertelde vervolgens(hij doelt dan op het gesprek in april 2014, hof)
dat hij twee jonge paarden voor mijn dochter zou hebben. Ik begreep dit zo dat [geïntimeerden] zich aan de gemaakte afspraak hield.”. [appellant] spreekt hier immers slechts over de ‘vervanging’ van het paard door twee jonge paarden en niet over de kosten van de kliniek, maar kwalificeert het antwoord van [geïntimeerden] wel als het ‘zich houden aan de gemaakte afspraak’. De eigen getuigenverklaring van [appellant] duidt er derhalve op dat de door hem te bewijzen nadere overeenkomst over de kosten van de kliniek eind december 2013 niet gemaakt is.
hoe naar onze mening het gesprek met [geïntimeerden] is verlopen”, zoals door [appellant] is verklaard. Tegenover de verklaringen van [eigenaar rijschool] en [appellant] over de kosten van de dierenkliniek staan de andersluidende verklaringen van de heer en mevrouw [geïntimeerden] . Alles afwegende komt het hof ook ten aanzien van de kosten van de dierenkliniek tot hetzelfde oordeel, namelijk dat eind december 2013 geen ‘harde’, in de zin van een tot de gestelde prestatie verplichtende, overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.