ECLI:NL:GHAMS:2021:1413
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte; bewijslevering en hoofdverblijf in gehuurde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een geschil tussen [appellant], vertegenwoordigd door advocaat mr. D.E. Post, en WONINGSTICHTING KENNEMER WONEN, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. de Bie. Het geschil draait om de vraag of [appellant] zijn hoofdverblijf in de gehuurde woning heeft gehad. In een eerder tussenarrest van 26 januari 2021 had het hof Kennemer Wonen de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren voor haar stelling dat [appellant] geen hoofdverblijf in de woning had. Kennemer Wonen heeft echter afgezien van deze bewijslevering.
Het hof heeft overwogen dat de bewijslast bij Kennemer Wonen ligt en dat de door haar overgelegde verklaringen van omwonenden onvoldoende zijn om te concluderen dat [appellant] zijn hoofdverblijf niet in het gehuurde had. De verklaringen waren summier en gaven aanleiding tot vragen. [appellant] heeft zijn hoofdverblijf in het gehuurde gemotiveerd betwist met niet summiere verklaringen van twee naaste buren. Het hof concludeert dat Kennemer Wonen niet heeft aangetoond dat [appellant] tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
Daarom heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd, de vorderingen van Kennemer Wonen afgewezen en deze veroordeeld in de proceskosten in beide instanties. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rechters in het openbaar op 18 mei 2021.