Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“
Non-concurrentiebeding
2. Van directe of indirecte concurrentie als bedoeld in het voorgaande lid is in ieder geval sprake als werknemer in Nederland op enigerlei wijze werkzaam is (…) bij:
I een onderneming gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever;
(…)
Relatiebeding1. Het is werknemer verboden om gedurende een periode van twee (2) jaar na het eindigen van de arbeidsovereenkomst, ongeacht de wijze waarop de arbeidsovereenkomst eindigt,:
I. als particulier, als zelfstandig ondernemer, als werknemer in dienst van derden, of in welke hoedanigheid dan ook, direct of indirect, rechtstreeks of zijdelings, zakelijk contact te leggen, te hebben, of te onderhouden, één en ander in de ruimste zin des woords, met cliënten en/of relaties van werkgever, en/of:
II voor cliënten en/of relaties van werkgever werkzaamheden te verrichten, hen van advies te voorzien, aan hen offertes of prijsopgaven te doen, of met hen overeenkomsten aan te gaan, voor zover dit direct of indirect verband houdt met diensten die werkgever verleent of producten die werkgever vervaardigt en/of verhandelt. (…)”
3.Beoordeling
grieven 1 tot en met 4heeft TPS betoogd dat de voorzieningenrechter het concurrentie- en relatiebeding ten onrechte zonder belangenafweging heeft geschorst, althans de belangenafweging op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW niet juist en/of onvolledig heeft uitgevoerd.
grief 5faalt. TPS zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van de procedure in hoger beroep.