3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [appellant] is eigenaar van het appartementsrecht rechtgevende op de woning aan [adres] . De VvE voert het beheer over de gemeenschappelijke zaken van de panden aan [adres] (hierna: het gebouw). De VvE bestaat uit negen leden, onder wie [appellant] .
(ii) In de zijgevel van het gebouw bevinden zich aan de zijde van [adres] twee ronde ornamenten. Het bovenste ornament bevindt zich ter hoogte van de woning van [appellant] . [appellant] heeft in 2016 aan de VvE gevraagd om in dit ornament een raam te mogen plaatsen. De VvE heeft daarvoor bij besluit van 7 juni 2016 geen toestemming gegeven. [appellant] heeft op 24 december 2016 het raam toch geplaatst.
(iii) Bij vonnis van de kantonrechter van 10 september 2018 (verder: het vonnis van 10 september 2018) is onder meer het volgende beslist:
“I. veroordeelt [appellant] om binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis medewerking te verlenen bij de uitvoering van alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn teneinde het door [appellant] in het gevelornament aangebrachte raam te verwijderen en terug te brengen in de oude (steense) toestand, waaronder tevens begrepen het verlenen van toegang teneinde een offerte op te kunnen laten stellen door een door de VvE te kiezen aannemer, op straffe van een dwangsom ad € 1.000,- voor elke dag dat gedaagde geen medewerking verleent;
(…)
V. bepaalt dat [appellant] (…) in totaal maximaal een bedrag van € 25.000,- aan dwangsommen verschuldigd zal zijn;”
Tegen het vonnis van 10 september 2018 is geen hoger beroep ingesteld, waardoor het gezag van gewijsde heeft verkregen.
(iv) Op een nieuw verzoek van [appellant] aan de VvE om het raam in het ornament in stand te laten heeft de VvE op 4 april 2019 het besluit genomen dat het raam verwijderd moet worden. [appellant] is daarop een procedure bij de kantonrechter begonnen om dit besluit vernietigd te krijgen. Daarnaast heeft hij op 29 augustus 2019 bezwaar gemaakt tegen de op 14 augustus 2019 door de gemeente Amsterdam aan de VvE verleende vergunning om het raam in het ornament te verwijderen.
( v) Het vonnis van 10 september 2018 is op 9 september 2019 aan [appellant] betekend. Daarnaast heeft de advocaat van de VvE bij brief van 9 september 2019 aan [appellant] onder meer het volgende geschreven:
“Namens de VvE (…) deel ik u mede dat de werkzaamheden met betrekking tot het ongedaan maken van het door u aangebrachte ronde raam in het gevelornament (…) staan gepland voor vrijdag 13 september a.s. Graag ontvang ik binnen
twee dagenna heden uw schriftelijke bevestiging dat u de benodigde medewerking om de werkzaamheden uit te kunnen voeren, zult verlenen.”
(vi) Bij brief van 11 september 2019 heeft de advocaat van de VvE onder meer het volgende aan [appellant] geschreven:
“Wegens de door u aanhangig gemaakte spoedprocedure bij de Rechtbank Amsterdam, afdeling bestuursrecht zal eerst vonnis worden afgewacht alvorens de geplande werkzaamheden worden uitgevoerd.
Ik verzoek u mij binnen
twee dagenna heden schriftelijk te bevestigen dat u bij een voor u negatief vonnis medewerking zult verlenen aan het verwijderen van het door u aangepaste ronde raam binnen
één (1) weekna datum vonnis. Bij gebreke van uw tijdige bevestiging wijs ik u erop dat de dwangsommen zoals zijn opgelegd door de Rechtbank Amsterdam zullen worden verbeurd.
(…)”
(vii) Bij brief van 13 september 2019 heeft de advocaat van de VvE onder meer het volgende aan [appellant] geschreven:
“In vervolg op mijn brief van 11 september jl. bericht ik dat nu u geen medewerking verleent aan de terugplaatsing van het ronde raam doordat een bezwaar tegen de daartoe door de gemeente Amsterdam verleende vergunning door u is ingesteld, alsmede om een voorlopige voorziening bij de rechtbank Amsterdam is gevorderd, de dwangsommen overeenkomstig de in het vonnis van 18 september 2018 vermelde wijze worden verbeurd.
Dit is dus nadrukkelijk anders dan vermeld in de brief van 11 september jl. Het verbeuren van de dwangsommen kunt u alleen nog voorkomen door alsnog binnen
twee wekenna betekening van het vonnis uw medewerking aan het verwijderen van het aangebrachte raam te verlenen. (…)”
(viii) Op de brieven van 9, 11 en 13 september 2019 heeft [appellant] niet gereageerd.
(ix) In de onder (iv) vermelde procedure bij de kantonrechter heeft op 16 september 2019 een zitting plaatsgevonden. Op die zitting zijn partijen overeengekomen om mediation te beproeven. Deze mediation is op 14 november 2019 beëindigd.
( x) Bij brief van 19 december 2019 heeft de advocaat van de VvE onder meer het volgende aan [appellant] geschreven:
“In vervolg op mijn brief van 13 september jl. bericht ik u wegens het niet slagen van het mediation-traject, dat door de VvE de dwangsommen overeenkomstig de in het vonnis van 10 september 2018 worden verbeurd. Heeft u
binnen 24 uurna heden niet schriftelijk bevestigd de lopende procedures met betrekking tot de vergunningaanvraag voor het terugbrengen van het ronde raam in de gevel te hebben ingetrokken, met daarbij de mededeling dat u per ommegaande uw medewerking zult verlenen, wordt deze zaak verder overgedragen aan de deurwaarder.
(…)”
(xi) Bij exploot van 21 januari 2020 is [appellant] bevolen binnen twee dagen
€ 25.000,00 aan verbeurde dwangsommen te betalen, waarbij is aangezegd dat bij niet tijdige betaling executoriaal beslag zal worden gelegd.
(xii) Bij exploot van 21 februari 2020, waarvan het proces-verbaal op 25 februari 2020 aan [appellant] is betekend, is executoriaal beslag gelegd op verscheidene appartementen van [appellant] .
(xiii) Op 1 april 2020 is het verzoek van [appellant] tot vernietiging van het besluit van de VvE tot verwijdering van het raam afgewezen en op 13 mei 2020 is zijn bezwaar tegen de aan de VvE verleende vergunning voor het terugbrengen van het ornament in de oude staat, afgewezen.
(xiv) De onder (xiii) genoemde beslissingen zijn inmiddels definitief geworden.