Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2012 tot en met 30 april 2016 te Utrecht en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 april 2012 tot en met 30 maart 2017
Vonnis waarvan beroep
Het standpunt van de verdediging
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
hij in de periode van 11 april 2012 tot en met 30 april 2016 in Nederland meermalen opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 2011 en 2012 en 2013 en 2014 en 2015 onjuist heeft gedaan, immers heeft verdachte telkens opzettelijk op bij de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljetten inkomstenbelasting over genoemde jaren in het geheel geen inkomsten opgegeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
hij in de periode van 11 april 2012 tot en met 30 maart 2017 te Utrecht van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij geld overgedragen en omgezet en daarvan gebruik gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met dat geld een groot aantal goederen (te weten onder andere elektronica en kleding en boodschappen) en uitjes en campingverblijf betaald, terwijl hij, verdachte, wist dat dit geld onmiddellijk afkomstig was uit misdrijf, te weten uit het doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen,