ECLI:NL:GHAMS:2021:124

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
23-004235-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ramkraak met gestolen auto en vereniging in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 5 november 2019. De verdachte, geboren in 1995, was betrokken bij een ramkraak op 29 augustus 2017, waarbij een gestolen Land Rover Range Rover werd gebruikt. De verdachte werd beschuldigd van diefstal, poging tot diefstal en het bezit van heroïne. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de auto had gestolen en deze had gebruikt voor de ramkraak, waarbij aanzienlijke schade aan het bedrijfspand van de benadeelde is veroorzaakt. De verdachte ontkende de diefstal, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder camerabeelden en telefoonanalyse, die zijn betrokkenheid bevestigden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij het hof rekening hield met de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, en de verdachte werd verantwoordelijk gehouden voor de schade die was veroorzaakt tijdens de ramkraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004235-19
datum uitspraak: 22 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 5 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-650453-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 28 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, alsmede met een valse sleutel (te weten met een autosleutel die niet aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde), met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto (merk Land Rover, model Range Rover) en/of een of meerdere fiets(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
1. subsidiair
hij op of omstreeks 29 augustus 2017 te Amsterdam en/of Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel), in elk geval in Nederland, een auto (merk Land Rover, model Range Rover) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 29 augustus 2017 te Amsterdam en/of Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Land Rover, model Range Rover), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3. primair
hij op of omstreeks 29 augustus 2017 te Amsterdam en/of Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel), in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar dat bedrijf is toegegaan, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), althans een of meer van hen, - een of meerdere vluchtscooter(s) heeft/hebben klaargezet en/of - (vervolgens) tweemaal met een (gestolen) voertuig achteruit tegen de gevel en/of tegen een of meerdere rolluik(en) is/zijn aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. subsidiair
hij op of omstreeks 29 augustus 2017 te Amsterdam en/of Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een overheaddeur en/of een of meerdere rolluik(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 25 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 0,84 gram, in elk geval een hoeveelheid, heroine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen ten aanzien van de bewezenverklaring en de straftoemeting komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft het hof ter terechtzitting in hoger beroep verzocht de verdachte vrij te spreken van de hem onder 1 primair, 2, 3 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
Op 29 augustus 2017 omstreeks 05.30 uur heeft een poging ramkraak plaatsgevonden bij het bedrijfspand van [benadeelde] gevestigd aan de [adres 2]. Bij die ramkraak is gebruik gemaakt van een gestolen rode Range Rover, voorzien van het kenteken [kenteken 1]. Met die Range Rover is getracht het bedrijfspand van [benadeelde] binnen te komen waardoor aan die Range Rover aanzienlijke schade is toegebracht. Kort na de melding van de poging ramkraak zijn verbalisanten naar de plaats delict gereden. Onderweg, bij het Christiaan Huygensplein, werd een scooter zonder verlichting gezien met daarop een drietal personen. Deze drie personen waren allen in het donker gekleed en droegen capuchons. De bestuurder van de scooter droeg een soort sweatshirt met capuchon, dit sweatshirt was iets lichter van kleur dan de kleding van de twee opzittenden, vermoedelijk blauw. De verbalisanten volgden de scooter die uiteindelijk tot stilstand kwam na een aanrijding en waarbij drie personen ter hoogte van de Avogadrostraat wegrenden, ieder een andere kant op. Hierop is door de verbalisanten positie ingenomen op de kruising Archimedesweg met het Galileiplantsoen, waardoor voor hen zicht was op het Galileiplantsoen in de richting van de Radioweg. Na enkele minuten zag een verbalisant een man over het Galileiplantsoen lopen. De man droeg een donkerkleurig, blauw trainingspak met capuchon en had een telefoon in zijn hand. De man was bezweet, rook naar zweet en gedroeg zich tijdens zijn staande houding zenuwachtig. Op zijn heup en rug zaten vegen en plantresten. Tevens zat er een gat in zijn trainingsbroek ter hoogte van de knie. Deze man, de verdachte, werd door de verbalisanten aangehouden om 05.50 uur die dag.
Op 29 augustus 2017 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van onder andere diefstal van haar rode Range Rover met het kenteken [kenteken 1]. Uit de aangifte blijkt dat de aangeefster op 27 augustus 2017 deze Range Rover het laatst heeft geparkeerd op de [adres 3] kruising met de [adres 3] te Amsterdam. Naar aanleiding van deze aangifte hebben verbalisanten onderzoek gedaan. Tijdens dit onderzoek zijn camerabeelden bekeken die zijn opgenomen van camera’s in de omgeving van de [adres 3] te Amsterdam. Op grond van deze camerabeelden blijkt dat op 28 augustus 2017 tussen 22.05 en 22.25 uur de hiervoor genoemde Range Rover is weggenomen. Uit die camerabeelden blijkt dat omstreeks 22.05 uur een man, met een bruine baseball pet, vanuit de richting van de [locatie 1] komt lopen in de richting van de Range Rover. Dat die man het portier van de Range Rover opent en instapt waardoor het licht in de Range Rover aangaat. Enkele minuten later stapt die man weer uit de Range Rover met iets onder zijn arm en loopt weer weg. Hierna rond 22.18 uur komt diezelfde man met de baseball pet maar nu als bijrijder op een scooter terug bij de Range Rover en stapt de Range Rover aan de bestuurderskant in. Hierna komt een donkerkleurige Volkswagen Polo aanrijden die stopt in de directe nabijheid van de Range Rover. Een man uit die Volkswagen Polo maakt hierna contact met de man met de baseball pet die eerder in de Range Rover zat. Vervolgens krijgt de man uit de Volkwagen Polo een voorwerp overhandigd van de man met de bruine baseball pet, waarna de eerstgenoemde plaatsneemt in de Range Rover. Na enige tijd (omstreeks 22.19 uur die dag) stapt de man die eerder was aangekomen met de Volkswagen Polo uit de Range Rover en loopt terug naar die Polo waarna die auto wegrijdt, direct gevolgd door de eveneens wegrijdende Range Rover.
Na de aanhouding is de mobiele telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (verder te noemen [telefoonnummer 1]) van de verdachte onderzocht. Uit analyse van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] blijkt dat dit telefoonnummer op 28 augustus 2017 omstreeks 22.17 uur gebruik heeft gemaakt van het cell id. [nummer 1] (dit betreft de locatie [locatie 1]). Voorts dat met dit telefoonnummer [telefoonnummer 1] is getracht contact op te nemen met het telefoonnummer [telefoonnummer 2]. Het onderzoeksteam heeft een netwerkmeting laten uitvoeren op de locatie van de woning van de aangeefster gelegen aan de [locatie 1] te Amsterdam. Uit deze netwerkmeting komt naar voren dat deze locatie zich bevindt binnen het dekkingsgebied van onder andere cell id [nummer 1] (Locatie [locatie 1] te Amsterdam).
Door de verbalisanten is ook een onderzoek verricht naar de locatie historie van de gestolen Range Rover. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de motor van de Range Rover uit is gegaan op de locatie [locatie 2] op 29 augustus 2017 omstreeks 03:38 uur. Uit analyse van de historische telecomgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] blijkt dat op 29 augustus 2017 omstreeks 03:49 uur dit telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruik maakt van het cell id [nummer 2] (dit is de locatie [adres 4]). Zowel het uitzetten van de motor van de Range Rover op 29 augustus 2017 omstreeks 03:38 uur en het gebruik van cell id [nummer 2] door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 29 augustus 2017 omstreeks 03:49 uur, is dus in de plaats [locatie 2].
Uit de analyse van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] blijkt voorts dat vlak voor de poging ramkraak dit telefoonnummer meerdere contactmomenten heeft gehad met telefoonnummer [telefoonnummer 2] (verder [telefoonnummer 2]), dat in gebruik is bij ene [naam 1]. Dit telefoonnummer [telefoonnummer 2] maakt gebruik van cell-id’s [nummer 3] en [nummer 4], bij de locatie [adres 5], in de zeer nabije omgeving van waar de poging ramkraak heeft plaatsgevonden. Het telefoonnummer van verdachte [telefoonnummer 1] peilt op dat moment tevens uit in Duivendrecht, locatie [adres 6] te Duivendrecht en [adres 6] te Duivendrecht. Op 16 september 2017 is een telefoongesprek tussen [naam 1] met een onbekend persoon getapt. In dit gesprek heeft [naam 1] het over een actie in Duivendrecht, dat hij bij die actie een klapper heeft gemaakt met een brommer en dat ene [naam 2] is gepakt en naar een cellencomplex is gebracht.
Op de camerabeelden van het bedrijf [benadeelde] aan de [adres 2] is waargenomen dat op 29 augustus 2017 om 04.44 uur de Range Rover parkeerde met de voorzijde van het voertuig richting het genoemde [benadeelde] bedrijfspand en dat er personen uit de Range Rover stapten. Kort daarna kwamen er twee snorfietsen het terrein opgereden. De bestuurders van die snorfietsen voegden zich bij de personen die uit de Range Rover waren gestapt. Om 05.27 uur kwam de Range Rover in beweging en de verlichting scheen op onder meer een persoon die geheel in het donkerblauw was gekleed. De donkerblauwe kleding van de afgebeelde verdachte op de plaats delict [adres 2] vertoonde een sterke overeenkomst met de kleding die [verdachte] droeg tijdens zijn aanhouding. Nadat er twee keer met de achterzijde van de Range Rover tegen het rolluik van het bedrijfspand van [benadeelde] was gereden, renden zes personen naar twee scooters. Drie personen stapten op een van de scooters, de overige op de andere scooter. Om 05.29 uur die dag reden de scooters weg over het fietspad van de Van der Madeweg in de richting van het metrostation Van der Madeweg. De Range Rover werd achtergelaten.
Op de plaats delict [adres 2], de vestiging van [benadeelde], wordt de gestolen Range Rover met schade aangetroffen en door de politie inbeslaggenomen. Op die Range Rover wordt een dactyloscopisch spoor aangetroffen op de deurstijl. Dit spoor heeft geleid tot individualisatie met een persoon te weten de verdachte.
Voorts is in de Range Rover over de stuurkap aangetroffen een witte Kangaroo sok (code AALD7512NL) en een grijze Kappa sok (code AALD7513) waarvan na onderzoek blijkt dat deze een DNA-mengprofiel (AALD7512) van vier personen bevat en dat een daarvan afkomstig kan zijn van de verdachte. Het andere DNA-mengprofiel (AALD7513) bevat een mengprofiel van minimaal drie personen en kan onder andere afkomstig zijn van de verdachte.
Op basis van voornoemde feiten en omstandigheden, ook in onderling (tijds)verband en samenhang bezien en in het bijzonder gelet op het korte tijdsverloop tussen de gepleegde poging ramkraak en het aantreffen van de verdachte in de omstandigheden en op de plek als hiervoor beschreven komt het hof tot het oordeel dat de verdachte samen met anderen in de late avond van 28 augustus 2017 de rode Range Rover heeft gestolen om deze samen met anderen te gebruiken tijdens een poging ramkraak op een bedrijfspand van [benadeelde] gelegen aan de [adres 2] te Duivendrecht en dat tijdens die ramkraak die Range Rover is beschadigd.
Het hof betrekt hierbij dat er op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden sprake is van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, dat kan worden gesproken van medeplegen.
De verdachte betwist zich aan de diefstal van de Range Rover te hebben schuldig gemaakt.
De verdachte heeft voor wat betreft de aanwezigheid van zijn telefoon ([telefoonnummer 1]) in de buurt van de [locatie 1] geen aannemelijk verklaring gegeven. De verdediging stelt zich op het standpunt dat in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig is om de verdachte te veroordelen voor de diefstal van de Range Rover. De verdachte zou wel op de bewuste nacht van 29 augustus 2017 met een vriend in Hoorn zijn geweest. De vriend zou die nacht gebeld zijn met de vraag van een autohandelaar of die vriend een auto wilde kopen voor € 500,00 waarop de verdachte en zijn vriend besloten die auto ook daadwerkelijk te kopen met de bedoeling die weer met winst te verkopen. Zij zouden ieder € 250,00 hebben betaald voor die auto en, mede vanwege het aanwezig zijn van een GPS-systeem in die auto, deze snel hebben doorverkocht. De verdachte wist volgens eigen zeggen dat deze auto gestolen was. Zijn vriend en hijzelf zijn vervolgens met die auto naar Diemen gereden en hebben deze verkocht voor € 500,00, dus zonder winst. Dit zou, aldus de verdediging, de reden zijn geweest dat de handpalm van de verdachte is aangetroffen op die auto. De verdachte, hiertoe uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld tijdens zowel het onderzoek ter terechtzitting in eerste als in tweede aanleg, heeft niet willen zeggen wie deze vriend van hem was of verder nog nadere, verifieerbare informatie over de door hem gestelde koop en verkoop willen geven.
Nu de verdachte weliswaar een verklaring geeft voor zijn aanwezigheid in Hoorn en in het verlengde hiervan voor de aanwezigheid van een afdruk van zijn handpalm op de Range Rover maar dit op geen enkele wijze controleerbaar heeft gemaakt, is de door hem gestelde gang van zaken niet aannemelijk geworden en gaat het hof aan dit verweer voorbij.
De verdachte heeft over zijn aanwezigheid direct na de poging ramkraak op het Galileiplantsoen aanvankelijk bij de politie slechts verklaard dat hij op dat moment vanaf de woning van zijn ouders bij het [plek] naar zijn auto liep. Pas tijdens de zitting in eerste aanleg heeft hij gezegd dat zijn auto stond waar de politie hem staande heeft gehouden en pas op de terechtzitting in hoger beroep dat hij zijn auto zo ver weg had gezet omdat hij op die plek kon parkeren zonder te betalen. Voor wat betreft de aanwezigheid van de vegen van plantenresten op zijn kleding heeft de verdachte verklaard dat dit mogelijk nog aanwezig was vanwege een val met zijn scooter eerder die week. Ditzelfde geldt voor het aangetroffen gat in een van de pijpen van zijn trainingsbroek die nacht van 29 augustus 2017.
Ook ten aanzien van dit deel van de verklaring van de verdachte stelt het hof vast dat de verdachte weliswaar een verklaring geeft voor zijn aanwezigheid op het Galileiplantsoen, maar dat die verklaring in het licht van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden onvoldoende aannemelijk is geworden. Hierbij gaat het hof er bovendien van uit dat plantenresten geen dagen aanwezig blijven op kleding.
Op 25 oktober 2017 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in het perceel [adres 7] te Amsterdam, waar de verdachte begeleid woonde. In een zak van een jas die in een kast hing in zijn kamer, werden zes zakjes bruin poeder aangetroffen, wat na onderzoek heroïne bleek te zijn.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte geen weet heeft gehad van de aanwezigheid van de heroïne in een zak van een jas in zijn kamer en stelt zich voorts op het standpunt dat die heroïne kan zijn neergelegd door een toenmalige vriendin van de verdachte genaamd [naam 3] die eveneens toegang had tot zijn kamer. Laatstgenoemde ontkent echter de heroïne in haar bezit te hebben gehad. Ook anderszins is niet aannemelijk geworden dat de jas waarin de heroïne is aangetroffen de jas was van zijn toenmalige vriendin noch dat deze jas hem niet zou hebben toebehoord. Het hof verwerpt het verweer en acht de verdachte verantwoordelijk voor de in zijn kast en kamer aangetroffen verdovende middelen.
Het hof verwerpt de bewijsverweren van de raadsman.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 28 augustus 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met een autosleutel die niet aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk Land Rover, model Range Rover toebehorende aan [slachtoffer 1];
2.
hij op 29 augustus 2017 te Amsterdam en/of Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto merk Land Rover, model Range Rover, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft beschadigd;
3. primair
hij op 29 augustus 2017 te Amsterdam en/of Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel), ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, toebehorend aan [benadeelde] en zich daarbij de toegang tot dat weg te nemen geld en/of goederen te verschaffen door middel van braak, opzettelijk met zijn mededaders, naar dat bedrijf is toegegaan, waarna hij, verdachte en zijn mededaders,
-vluchtscooters hebben klaargezet en
-tweemaal met een gestolen voertuig achteruit tegen de gevel en tegen rolluiken zijn aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
op 25 oktober 2017 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 0,84 gram heroïne.
Hetgeen onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het onder 2 en 3 primair bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
en
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 subsidiair, 2, 3 primair en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest. Tevens heeft de advocaat-generaal het hof verzocht bij arrest de gevangenneming van de verdachte te gelasten.
De raadsman heeft in hoger beroep het hof verzocht om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en af te zien van het geven van een bevel tot gevangenneming.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tezamen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal van een Range Rover met behulp van een valse sleutel. De Range Rover is enkele uren later gebruikt bij een poging tot een ramkraak. De verdachte en zijn mededaders zijn met (de achterkant van) deze Range Rover meerdere malen tegen de rolluiken van een bedrijfspand van de [benadeelde] aangereden. Door het op deze wijze uitoefenen van grof geweld is flinke schade ontstaan aan het bedrijfspand. Dergelijke ramkraken veroorzaken in de maatschappij gevoelens van angst, onveiligheid en onmacht. Het is voor ondernemers bijna onmogelijk zich tegen deze vorm van criminaliteit te beveiligen. Daarnaast hebben de verdachte en zijn mededaders geen enkel respect getoond voor het eigendomsrecht van de eigenaar van de gestolen Range Rover. De Range Rover is niet alleen gestolen maar ook, doordat deze is ingezet bij de poging tot ramkraak, flink beschadigd.
Tot slot heeft de verdachte heroïne in zijn woning aanwezig gehad; een voor de volksgezondheid gevaarlijke stof.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en waarvan de oplegging haar weerslag heeft gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor een
first offendervoor het aanwezig hebben van de bewezen verklaarde hoeveelheid heroïne een geldboete ter hoogte van € 750,00 genoemd, voor diefstal van een auto een taakstraf voor de duur van 120 uur en voor een ramkraak een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Het hof ziet aanleiding om te komen tot één strafmodaliteit, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Naast het bezit van de heroïne, waarvoor de verdachte de schuld probeert af te schuiven op zijn ex-vriendin, is er sprake van een zeer brutale en weloverwogen poging om met grof geweld met een dure gestolen auto een inbraak te plegen. Hoeveel schade daarbij zou ontstaan, kon de daders kennelijk niets schelen, ook niet dat deze wel eens groter zou kunnen zijn dan de beoogde buit. Als strafverzwarende omstandigheid weegt het hof verder mee dat de verdachte de feiten 1 primair, 2 en 3 primair tezamen met anderen heeft gepleegd. Verder neemt hij geen verantwoordelijkheid voor zijn daden en toont hij op geen enkele manier berouw of enig inzicht in het strafwaardige van zijn handelen. Het hof komt daarom tot een gevangenisstraf van aanzienlijk langere duur dan in de hiervoor genoemde oriëntatiepunten wordt gesuggereerd of door de rechtbank is opgelegd.
Het hof heeft ook kennis genomen van een op naam van de verdachte staand uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 november 2020 en stelt vast dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof heeft tot slot acht geslagen op de omstandigheid dat in deze zaak de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden in eerste aanleg is overschreden. De redelijke termijn is aangevangen op de dag dat de verdachte in verzekering is gesteld, te weten op 29 augustus 2017. In eerste aanleg is de zaak afgerond met een eindbeslissing op 5 november 2019: ruim twee jaren en twee maanden jaar na aanvang van de redelijke termijn. Vervolgens is namens de verdachte op 18 november 2019 hoger beroep ingesteld en is de behandeling in hoger beroep afgerond met een eindbeslissing op 22 januari 2021: veertien maanden na de instelling van het rechtsmiddel.
Het hof stelt vast dat de procedure als geheel een periode van ruim drie jaren en vier maanden heeft bestreken en dat – uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren per instantie – de totale termijn van vier jaren niet is overschreden. De voortvarende behandeling in hoger beroep compenseert op deze wijze de overschrijding van de redelijke termijn in de eerdere instantie, zodat het hof volstaat met de enkele constatering van de overschrijding in eerste aanleg.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het hof ziet daarbij geen aanleiding de gevangenneming van de verdachte te gelasten, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd. De feiten zijn alweer van geruime tijd geleden, de verdachte is het grootste deel van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep op vrije voeten geweest en niet is gebleken dat hij zich sinds de bewezenverklaarde feiten opnieuw aan zulke ernstige feiten heeft schuldig gemaakt of ter zake met politie en justitie in aanraking is geweest. Gelet hierop acht het hof gevangenneming op dit moment niet opportuun.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.498,80. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.778,90 voor schade aan het rolluik en een tijdelijke noodvoorziening overheaddeur. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat door het hof op de vordering wordt beslist zoals door rechtbank in eerste aanleg is gedaan.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard, primair gelet op de bepleite vrijspraak, subsidiair daar deze vordering een onevenredige belasting van het strafproces vormt.
Het hof overweegt als volgt. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden aan het rolluik en hierdoor tot een tijdelijke noodvoorziening van de overheaddeur heeft moeten komen. Het hof is, met de rechtbank, van oordeel dat de verdachte gehouden is tot vergoeding van deze schade zodat de vordering, voor zover onderworpen aan het oordeel van het hof, in zijn geheel zal worden toegewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof ziet, met de raadsman, geen aanleiding om ter verzekering van betaling aan [benadeelde] van de op te leggen schadevergoeding de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, nu deze benadeelde partij zelf over voldoende middelen beschikt om tot inning van de vordering over te gaan.

Beslag

De rechtbank heeft in eerste aanleg beslist dat de onder de verdachte in beslag genomen goederen dienen te worden geretourneerd aan de verdachte.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de in beslag genomen Volkswagen Polo verbeurd wordt verklaard en de overige goederen aan de verdachte worden geretourneerd.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat alle in beslag genomen goederen aan de verdachte worden geretourneerd.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat alle in beslag genomen goederen aan de verdachte dienen te worden geretourneerd. Het hof is van oordeel dat wat betreft de Volkswagen Polo onvoldoende is komen vast te staan dat ten aanzien daarvan aan de vereisten voor verbeurdverklaring is voldaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 45, 47, 55, 57, 63, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. stk personenauto [kenteken 2], Volkswagen Polo 2006, kl: zwart 5347353
2. geld Euro - ( 5471776) euro 196,35 ( 8 x 20; 3 x 10; 1 x 5; 1,35)
3. geld Euro - ( 5471925) euro 840,70 ( 12 x 50; 12 x 20; 0,70)
4. geld Euro - ( 5471927) euro 500,- ( 10 x 50)
5. geld Euro - 1 x 5; 1 x 1 euro en 0,50 kleingeld 5472098
8. 1 stk zaktelefoon kl: zwart, Alcatel One touch 5472060
9. 1 stk sleutel, Italië, kruiskop sleutel 5472758
10. 1 stk papier, briefje met aantekeningen 5472466
11. 1 stk zaktelefoon kl: roze. Redmi Note, 5471970
13. 1 stk sleutel, 5472112 15. 1 stk trainingspak, NIKE, 5472050
16. 1 stk broek, kl: blauw Adidas, donkerblauw 5441811
17. 1 stk jas kl: blauw, Adidas, donkerblauw met capuchon
18. 1 stk shirt 5441816
19. 1 stk trainingspak Lacoste 5472044
20. 1 stk sleutelbos, 4 sleutels aan karabijnhaak 5472001
24. 1 stk zaktelefoon kl: zilver Iphone barsten in scherm 5471936
25. 1 stk navigator kl: zwart Tom Tom 5471938
27. 1 stk computer kl: zwart HP 5471947.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 3 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.778,90 (tweeduizend zevenhonderdachtenzeventig euro en negentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 29 augustus 2017.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. J.L. Bruinsma en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 januari 2021.
De oudste en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arret mede te ondertekenen.
===============================================================
[…]