ECLI:NL:GHAMS:2021:1232

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
200.278.763/01 en 200.280.259/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vordering tot voeging van zaken in verband met renteswaps

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over twee procedures die verband houden met renteswaps. De eerste procedure betreft Jan Voskamp Vastgoed Almelo B.V. tegen ABN AMRO Bank N.V., en de tweede procedure betreft Voskamp c.s. tegen Coöperatieve Rabobank U.A. Beide procedures zijn gestart naar aanleiding van afgesloten renteswaps, waarbij Jan Voskamp Vastgoed en Voskamp c.s. vorderingen hebben ingesteld tegen de respectieve banken. Jan Voskamp Vastgoed heeft in het incident gevorderd om de zaken te voegen op grond van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de procedures nauw met elkaar verbonden zouden zijn. ABN AMRO en Rabobank hebben zich echter verzet tegen deze voeging, stellende dat de procedures verschillende partijen en onderwerpen betreffen, en dat er geen sprake is van verknochtheid. Het hof heeft geoordeeld dat, hoewel beide procedures over renteswaps gaan, ze niet zodanig met elkaar verbonden zijn dat voeging gerechtvaardigd is. De vorderingen tot voeging zijn afgewezen, en de hoofdzaken zijn verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door de betrokken banken. De kosten van het incident zullen worden verrekend in de eindbeslissing van de hoofdzaken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummers : 200.278.763/01 en 200.280.259/01
zaak-/rolnummers rechtbank Amsterdam : C/13/654383 / HA ZA 18-957 en
C/13/663785 / HA ZA 19-334
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 april 2021
inzake
zaaknummer 200.278.763/01:
JAN VOSKAMP VASTGOED ALMELO B.V.,
gevestigd te Almelo,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. J.M. Wagenaar te Enschede,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. F.R.H. van der Leeuw te Amsterdam,
en:
zaaknummer 200.280.259/01:

1.JAN VOSKAMP BEHEER B.V.,

2. JAN VOSKAMP VASTGOED ALMELO B.V.,

3. G. VOSKAMP VASTGOED B.V.,

alle gevestigd te Almelo,
appellanten in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat: mr. J.M. Wagenaar te Enschede,
tegen
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. R.L. Ubels te Amsterdam.
Appellante in de zaak 200.278.763/01 zal hierna Jan Voskamp Vastgoed genoemd worden en geïntimeerde in die zaak ABN AMRO. Appellanten in de zaak met zaaknummer 200.280.259/01 worden hierna gezamenlijk Voskamp c.s. (ieder afzonderlijk Jan Voskamp Beheer, Jan Voskamp Vastgoed en G. Voskamp Vastgoed) genoemd en geïntimeerde in die zaak Rabobank.

1.Het geding in hoger beroep

zaaknummer 200.278.763/01:
Jan Voskamp Vastgoed is bij dagvaarding van 11 mei 2020 in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank Amsterdam onder zaak-/rolnummer C/13/654383 / HA ZA 18-957 gewezen vonnis van 15 april 2020 tussen Jan Voskamp Vastgoed als eiseres en ABN AMRO als gedaagde. Jan Voskamp Vastgoed heeft daarna – onder overlegging van producties – van grieven gediend en tevens haar eis gewijzigd.
Bij incidentele conclusie heeft Jan Voskamp Vastgoed op de voet van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gevorderd dat de onderhavige zaak wordt gevoegd, althans zo veel mogelijk samen wordt behandeld, met de bij dit hof onder zaaknummer 200.280.259/01 tussen Voskamp c.s. als appellanten en Rabobank als geïntimeerde aanhangige zaak.
ABN AMRO heeft daarop in het incident geantwoord en geconcludeerd tot afwijzing, met veroordeling van Jan Voskamp Vastgoed in de kosten van het incident.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.
zaaknummer 200.280.259/01:
Voskamp c.s. zijn bij dagvaarding van 16 juni 2020 in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank Amsterdam onder zaak-/rolnummer C/13/663785 / HA ZA 19-334 gewezen vonnis van 13 mei 2020 tussen Voskamp c.s. als eisers en Rabobank als gedaagde. Voskamp c.s. hebben daarna – onder overlegging van producties – van grieven gediend en hun eis gewijzigd. De memorie van grieven bevat tevens een incidentele conclusie op de voet van artikel 222 Rv, strekkende tot voeging, althans het zo veel mogelijk samen behandelen, van de onderhavige zaak met de bij dit hof onder zaaknummer 200.278.763/01 tussen Jan Voskamp Vastgoed als appellante en ABN AMRO als geïntimeerde aanhangige zaak.
Rabobank heeft daarop in het incident geantwoord en geconcludeerd tot afwijzing, met veroordeling van Voskamp c.s. in de kosten van het incident.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.

2.Beoordeling

in de incidenten tot voeging:
2.1
Het gaat in deze incidenten - samengevat en voor zover voor de beslissing van belang - om het volgende.
Jan Voskamp Vastgoed heeft in 2008 een renteswap bij ABN AMRO afgesloten. Jan Voskamp Vastgoed, G. Voskamp Vastgoed, en [X] en (zijn broer) [Y] hebben in 2006 en 2008 renteswaps afgesloten bij Rabobank. Jan Voskamp Vastgoed en Voskamp c.s. hebben in verband met de afgesloten renteswaps (en daarmee samenhangende zaken, zoals kosten, provisies, adviezen en overeenkomsten) procedures aanhangig gemaakt bij de rechtbank Amsterdam jegens respectievelijk ABN AMRO en Rabobank. Bij de bestreden vonnissen heeft de rechtbank de vorderingen afgewezen en Jan Voskamp Vastgoed en Voskamp c.s. in de proceskosten en de nakosten aan de zijde van respectievelijk ABN AMRO en Rabobank veroordeeld. Onderhavige appelprocedures hebben betrekking op deze vonnissen.
2.2
Jan Voskamp Vastgoed en Voskamp c.s. hebben voeging gevorderd van beide zaken en daartoe - kort samengevat - het volgende naar voren gebracht.
De procedures tussen Jan Voskamp Vastgoed en ABN AMRO en de procedure tussen Voskamp c.s. en de Rabobank zijn nauw met elkaar verbonden. Het zijn verknochte zaken. Beide procedures gaan over renteswaps. In beide procedures is Jan Voskamp Vastgoed partij. Daarnaast zijn in de procedure met Rabobank ook Jan Voskamp Beheer en G. Voskamp Vastgoed betrokken, die nauw aan Jan Voskamp Vastgoed gerelateerd zijn. [X] is betrokken bij alle entiteiten, als aandeelhouder en als bestuurder. Nauta Dutilh treedt in beide procedures (in eerste aanleg en in hoger beroep) op voor beide banken. De beide banken hebben in hun onderscheiden conclusies van antwoord in eerste aanleg zelf al een koppeling aangebracht tussen beide zaken. De stellingen, argumenten en verweren in de ene zaak zijn ook van invloed op de andere zaak, althans kunnen daarop van invloed zijn en raken de rechtspositie van Jan Voskamp Vastgoed en Voskamp c.s.. De bestreden vonnissen zijn gewezen door dezelfde rechter. In het vonnis in de procedure tegen ABN AMRO werd ook expliciet verwezen naar de renteswap(s) met Rabobank. [X] was op beide comparitiezittingen aanwezig en heeft als enige namens Voskamp c.s. een toelichting gegeven.
Naast de nauwe verbondenheid tussen beide procedures zijn de grieven, de vorderingen en de gronden in beide procedures ook nagenoeg identiek, waarbij er uiteraard wel feitelijke (casus gebonden) verschillen zijn.
Daarnaast hebben beide procesdossiers een aanzienlijke omvang met een groot aantal wederzijdse producties en is het derhalve efficiënter (proceseconomische redenen/gronden) om beide procedures te voegen, althans gezamenlijk te behandelen.
2.3
ABN AMRO en Rabobank hebben zich verzet tegen voeging. Zij hebben daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat het gaat om procedures tussen verschillende procespartijen en over verschillende onderwerpen, en dat tussen de procedures niet zodanige verknochtheid bestaat dat deze dienen te worden gevoegd.
2.4
Ingevolge artikel 222, eerste lid, Rv kan in geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, daarvan de voeging worden gevorderd. Deze bepaling is in hoger beroep van overeenkomstige toepassing (artikel 353 Rv). Het hof overweegt als volgt.
2.5
In beide procedures gaat het om ingestelde vorderingen naar aanleiding van afgesloten renteswaps, en staan derhalve (althans deels) dezelfde feitelijke thema’s centraal. Het hof stelt vast dat in zowel de procedure met zaaknummer 200.278.763/01 als de procedure met zaaknummer 200.280.259/01 Jan Voskamp Vastgoed partij is, maar voor het overige betreft het procedures tussen verschillende partijen. Dat [X] , zoals Jan Voskamp Vastgoed en Voskamp c.s. hebben gesteld, van alle betrokken entiteiten bestuurder en aandeelhouder is, maakt dat niet anders. Daarnaast zijn er twee verschillende wederpartijen betrokken. Ook hebben de procedures elk hun eigen onderwerp (waarmee wordt gedoeld op de aard en inhoud van de rechtsbetrekking in geschil) en kan mede gelet daarop evenmin worden vastgesteld dat er sprake is van verknochte zaken in de zin van voormelde wetsbepaling. Van verknochtheid is sprake wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere, dan wel daarmee zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. Beide procedures gaan weliswaar over renteswaps, maar het betreft verschillende renteswaps, afgesloten op verschillende momenten, bij verschillende banken. Aan de zaken ligt dus een ander feitencomplex ten grondslag.
De omstandigheid dat ABN AMRO in haar conclusie van antwoord heeft verwezen naar de renteswap afgesloten met Rabobank en Rabobank naar de renteswap afgesloten met ABN AMRO, dat de grieven, de vorderingen en de gronden in beide procedures nagenoeg identiek zijn en dat de bestreden vonnissen door dezelfde rechter zijn gewezen, maakt het voorgaande niet anders. Dit geldt ook voor de omstandigheid dat ABN AMRO en Rabobank worden bijgestaan door advocaten werkzaam bij hetzelfde kantoor.
Gezien het voorgaande, komt het hof dan ook tot het oordeel dat de procedures niet zijn verknocht, althans dat zij niet een zodanige connexiteit hebben dat een gezamenlijke berechting uit het oogpunt van doelmatigheid is geboden.
De incidentele vorderingen tot voeging zullen daarom worden afgewezen.
2.6
Jan Voskamp Vastgoed en Voskamp c.s. zullen bij het te wijzen eindarrest in de hoofdzaak in de kosten van het incident worden veroordeeld
in de hoofdzaken:
2.7
De hoofdzaken zullen naar de rol worden verwezen voor het nemen van een memorie van antwoord door respectievelijk ABN AMRO en Rabobank.

3.Beslissing

Het hof:
in de incidenten tot voeging:
wijst de vorderingen af;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaken;
in de hoofdzaak met zaaknummer 200.278.763/01:
verwijst de zaak naar de rol van 1 juni 2021 voor het nemen van een memorie van antwoord door ABN AMRO;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de hoofdzaak met zaaknummer 200.280.259/01:
verwijst de zaak naar de rol van 1 juni 2021 voor het nemen van een memorie van antwoord door Rabobank;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, W.A.H. Melissen en J.W. Hoekzema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 april 2021.