Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
first offendervan een overval op een winkel met licht geweld of dreiging met geweld een gevangenisstraf van twee jaar genoemd.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 februari 2020. De verdachte, geboren in 1966 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in P.I. Midden Holland te Alphen aan den Rijn. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd aangepast. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden voor een poging tot overval en 20 maanden voor een voltooide overval, maar het hof heeft de totale straf verhoogd naar 30 maanden.
De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een poging tot overval op een grenswisselkantoor en een voltooide overval op een apotheek, waarbij hij dreigde met een (vuur)wapen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen. Ondanks dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, heeft het hof geen aanleiding gezien om hem on- of verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De deskundigen konden niet met zekerheid vaststellen dat de stoornis de gedragingen van de verdachte ten tijde van de feiten heeft beïnvloed.
Het hof heeft ook geen noodzaak gezien om de psychiater van de verdachte te horen, omdat er geen onderbouwing was voor de veronderstelling dat deze arts iets zou kunnen bijdragen aan de beoordeling van de toerekenbaarheid. De verdachte heeft eerder in België gevangenisstraffen ondergaan voor vergelijkbare delicten, wat ook in de overwegingen is meegenomen. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest en overleveringsdetentie.