Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
primair: de arbeidsovereenkomst vanaf 1 april 2020 zal herstellen (althans GPI zal veroordelen dat te doen), met veroordeling tot betaling aan [appellant] van (een voorziening ter hoogte van) het loon met emolumenten vanaf de datum dat hersteld wordt, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, en met veroordeling van GPI om [appellant] weder te werk te stellen op straffe van een dwangsom, en indien en voor zover de hersteldatum zes maanden of langer na 1 april 2020 ligt de voorziening te treffen dat de beide arbeidsovereenkomsten samen moeten worden genomen voor alle arbeidsrechtelijke regelingen waarvoor een onderbreking van zes maanden nadelige gevolgen heeft;
€ 50.000,-- bruto aan [appellant] en tot betaling van de transitievergoeding;
primair en subsidiair: GPI zal veroordelen in de kosten van beide instanties, met nakosten en rente.
2.Feiten
grief 2opkomt tegen een onjuiste en/of onvolledige weergave van de feiten, waarop hierna voor zover van belang zal worden in gegaan, behelzen die feiten samengevat het volgende.
project finance officer. Zijn laatst genoten salaris bedroeg € 2.911,09 bruto per maand.
In de code staat onder meer:
“This code applies to all GPI people and extends to activities and transactions in all countries in which Greenpeace operates permanently, periodically and occasionally.
All separatists should go to jailen
Show no mercy to mobsen
Tear gas apparently isn’t enough for these shameless rioters. (…)en
(…) These separatists should be banished to oblivion.en
(…) Just face the fact that the power is not on your side anymore. And maybe tell the rioters in HK to calm down or you’ll be giving citizenship to corpses.en
Time to kick some asses. We’ve been too nice to these HK terrorists for too long.en
(…) All of them should burn in hell.en voorts in een gesprek op Facebook met twee andere personen:
if you go to China to interview Chinese people, I’d say 99 out of 100 will want those HK bastards at least jailed for life, if not executed.Ook over een aantal andere onderwerpen plaatste [appellant] in 2017 en 2019 op zijn Facebook account berichten. Naar aanleiding van een video van BBC News over het eten van insecten berichtte hij:
Eat what is delicious to you, eat what makes you enjoy. We are not born to eat to be healthy, or to benefit the environment.
“In response to our introduction you told us that you believe that your posts are an example of freedom of speech and that you do not share our conclusion your posts are in violation with the core values of GPI and its code of conduct. You stressed you do not regret your comments/posts and you still believe they are justified. However you regret the current internal escalation. (…)
“First of all, I note that the Code of Conduct that you have sent me does not apply to my client’s employment contract. (…) Secondly, my client also disputes that he acted in breach of the Code of Conduct. My client was very surprised, to say the least, that he was interrogated (unannounced) by his employer about posted messages on Facebook. This has given my client the feeling that he is apparently not allowed to express his opinion on social or political developments via social media. It feels to him as if he is actually prohibited from expressing his opinion.”
3.Beoordeling
grieven 3 tot en met 6lenen zich voor gezamenlijke behandeling en betreffen de kern van het beroep, te weten de vraag of de arbeidsovereenkomst terecht is ontbonden op grond van verwijtbaar handelen door [appellant] in de zin van artikel 7:671b lid 1 aanhef en sub a jo. artikel 7:669 lid 3 aanhef en sub e BW. Het hof is van oordeel dat dit het geval is, op grond van het navolgende.
spur of the momentop zijn Facebookpagina heeft geplaatst zijn ontslag tot gevolg zou moeten hebben. [appellant] heeft voorts gesteld dat, indien en voor zover ervan uit moet worden gegaan dat GPI met gebruikmaking van haar instructierecht als werkgever naleving door [appellant] van de code verlangt, dit zijn begrenzing dient te vinden in zijn grondwettelijke recht op vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het instructierecht van GPI mag niet zo ver doorwerken in zijn persoonlijke levenssfeer dat het zijn recht op vrijheid van meningsuiting op sociale media op deze wijze inperkt, zo stelt [appellant] .
JAR2020/18) een viertal aspecten in overweging genomen bij de beoordeling van de vrijheid van meningsuiting in de arbeidsrelatie:
1. de aard van de meningsuiting;
2. de motieven van de werknemer;
3. de schade die de werkgever door de onthulling lijdt;
4. de zwaarte van de opgelegde sanctie.
Toepassing van de hiervoor genoemde aspecten voert in de onderhavige zaak tot de volgende overwegingen.
mission statementvan GPI is bescherming van het milieu en het streven naar vrede, eveneens terug te vinden in de naam Greenpeace. Onder verwijzing naar rechtsoverweging 38 van het Herbai-arrest, brengt deze “gekleurdheid” van GPI als werkgever bij wege van uitgangspunt met zich dat [appellant] zich zowel ten aanzien van de inhoud van als de wijze waarop hij zijn mening uit, zowel binnen zijn werk als daarbuiten, rekenschap dient te geven van deze kernwaarden van GPI. Dit geldt ook waar [appellant] zich op een besloten Facebookpagina uitlaat over onderwerpen die maatschappelijk in de belangstelling staan, zoals de protesten in Hongkong, en waar hij dit doet op een forum waar GPI – ten tijde van de uitlatingen – vermeld stond als werkgever van [appellant] . Zowel de inhoud van de uitlatingen van [appellant] als de wijze waarop hij dit heeft gedaan, komen in strijd met de kernwaarden van GPI. De uitlatingen van [appellant] kwalificeren niet als gematigde, opiniërende en/of informatieve uitingen gericht op kennisdeling en/of uitwisseling van standpunten, maar - daarentegen - als emotionele, gewelddadige en agressieve uitlatingen gericht op het toepassen en goedkeuren van geweld tegen een bepaalde groep mensen (de tegen de politiek van China ten opzichte van Hongkong protest voerende demonstranten), alsmede gericht tegen het eten van insecten ten faveure van gezondheid en milieu. Dergelijke uitlatingen druisen in tegen de kernwaarden en principes van GPI, zoals ook neergelegd in de code.
When examining the applicant’s motives, the Court is mindful of the fact that an act motivated by a personal grievance or a personal antagonism or the expectation of personal advantage, including pecuniary gain, would not justify a particularly strong level of protection (…)”De motieven van [appellant] om deze uitlatingen te doen waren gelegen in persoonlijke factoren die samenhangen met zijn Chinese achtergrond. Hoewel niet gezegd kan worden dat deze motieven zijn gelegen in klachten van [appellant] jegens GPI of persoonlijke vijandschap tussen [appellant] en GPI, blijft wel een feit dat [appellant] uitsluitend persoonlijke en emotionele motieven had voor het doen van zijn uitlatingen zodat hem – uitgaande van de in het Herbai-arrest ontwikkelde gezichtspunten – een lager beschermingsniveau toekomt waar het de eerbiediging van zijn recht op vrijheid van meningsuiting betreft.
grief 7faalt.