Uitspraak
mr. R.A.J.C. Huijsen
mr. M.J. Huisman, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven,
1.deONDERNEMINGSRAAD L1,
mr. L.C.J. Sprengers, kantoorhoudende te Utrecht,
2.[A] ,
mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven,
3.[B] ,
1.Het verloop van het geding
- Stichting Omroep Limburg als SOL;
- Televisiebedrijf Limburg B.V. als Televisiebedrijf;
- Omroepbedrijf Limburg B.V. als Omroepbedrijf;
- Reclamemaatschappij L1 v.o.f. als Reclamemaatschappij;
- SOL, Televisiebedrijf, Omroepbedrijf en
- Ondernemingsraad L1 als ondernemingsraad;
- [A] als [A] ;
- [B] als [B] .
2.Inleiding en feiten
- de raad van commissarissen benoemt, schorst en ontslaat het bestuur (artikel 6);
- de leden van de raad van commissarissen worden door de raad van commissarissen benoemd, geschorst en ontslagen (artikel 11);
- de mediaraad is onder meer bevoegd tot het vaststellen van het media-aanbodbeleid en het vaststellen en evalueren van het media-aanbod; de mediaraad (thans bestaande uit 16 leden) is zodanig samengesteld dat hij representatief is voor de maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen in Limburg (artikel 17 en 18);
- de hoofdredacteur van L1 is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van het media-aanbod overeenkomstig het beleid dat vastgesteld wordt door de mediaraad; de raad van commissarissen is bevoegd tot benoeming en ontslag van de hoofdredacteur; alvorens de raad van commissarissen besluit tot ontslag van de hoofdredacteur stelt hij de mediaraad en de redactieraad in de gelegenheid advies uit te brengen over het voorgenomen ontslag en de mediaraad kan het ontslag van de hoofdredacteur om zwaarwegende redenen afwijzen (artikel 22).
- de directie vrijwaart de (hoofd)redactie van commerciële en politieke invloeden op de uitvoering van de redactionele taken (artikel 3.1.1);
- de directie en de hoofdredacteur overleggen tenminste één keer per 14 dagen over de onderlinge afstemming van hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden (3.1.2);
- besluiten van de directie over benoeming, schorsing en ontslag van medewerkers van de redactionele afdelingen worden in onderlinge afstemming met de hoofdredacteur genomen (artikel 3.1.5);
- L1 kent een redactieraad van vier tot zes gekozen leden; de voorzitter van de redactieraad fungeert als aanspreekpunt voor hoofdredactie en redactieleden van L1.
De OR is verbijsterd over de ontstane situatie en vraagt zich af hoe de RvC het zover heeft kunnen laten komen. (…) Ook het personeel is verbijsterd en (…) nagenoeg het voltallige personeel[heeft]
geen enkel vertrouwen meer (…) in de Raad van Commissarissen. Het handelen van de Raad brengt de continuïteit van L1 in gevaar. (…)
veel vertrouwen in[ [H] en [I] ]
en[vindt]
het schadelijk voor de continuïteit van het bedrijf dat beide directieleden moeten vertrekken.”
L1-directeur mag zich niet bemoeien met redactie”.
Wij willen onze directie terug”, in letters op A3 formaat aangebracht op de ramen van het kantoorgebouw zodat deze tekst vanaf de straat leesbaar is. Voorts is het naambordje van de assistente van [A] verwijderd. Gebleken is dat alleen [F] (voorzitter van de ondernemingsraad) dat weekend gebruik had gemaakt van de A3-print/kopieerfaciliteiten. Op 27 oktober 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [A] en [F] in aanwezigheid van [G] (vicevoorzitter van de ondernemingsraad). Het verslag van het gesprek houdt in dat [F] op de vraag wat op zaterdagavond is geprint/gekopieerd, heeft geantwoord dat hij niet weet of hij deze vraag wil beantwoorden zonder advocaat. Vervolgens heeft [F] verklaard dat hij A3 prints/kopieën heeft gemaakt ten behoeve van de mediationbijeenkomst op 27 oktober 2020 tussen de raad van commissarissen en [H] (waar hij als toehoorder aanwezig was). De volgende dag heeft [F] zich ziek gemeld. In een videoboodschap van 1 november 2020 heeft [A] zich voorgesteld aan de medewerkers van L1, aandacht besteed aan de weerstand die zijn benoeming binnen de organisatie heeft opgeroepen en te kennen gegeven dat het incident op 24/25 oktober en ander intimiderend gedrag niet getolereerd zal worden. In een op 4 november 2020 op het intranet gepubliceerde reactie hebben de ‘dagchefs en hoofden redactie’ te kennen gegeven die reactie buitenproportioneel te vinden en dat als gevolg van de reactie “een angstcultuur en verdeeldheid op de werkvloer” dreigt te ontstaan. Bij brief van 23 november 2020 heeft de ondernemingsraad aan [A] kritische vragen gesteld over het feit dat [A] inlogactiviteiten heeft geraadpleegd naar aanleiding van het incident op 24/25 oktober 2020. Op 28 november 2020 is in dagblad De Limburger een artikel verschenen onder de kop “
Directeur L1 controleert personeel”.
- Het reglement heeft tot doel te voldoen aan de verplichtingen uit de AVG en de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen te beschermen tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens (artikel 2.2).
- L1 is zich ervan bewust dat in een journalistieke organisatie als de hare de bescherming van persoonsgegevens een belangrijk thema is en handhaaft het uitgangspunt van dataminimalisatie, dat wil zeggen het verzamelen en bewaren van zo min mogelijk persoonsgegevens (artikel 2.3).
- Het kantoor en terrein van L1 is beveiligd door een cameraobservatiesysteem dat exclusief tot doel heeft de veiligheid en eigendommen van L1 en haar medewerkers te waarborgen en niet mag worden gebruikt voor andere doeleinden (artikel 6.1).
- L1 behoudt zich het recht voor (verborgen) camera’s op de werkplek in te zetten met dien verstande dat daarbij onder meer de volgende waarborgen in acht worden genomen:
data protection impact assessmentuitvoeren en indien daaruit naar voren komt dat de inzet van (verborgen) camera’s een hoog privacyrisico oplevert, zal L1 met de Autoriteit Persoonsgegevens overleggen voordat het cameratoezicht wordt gestart;
Beleid e-mail, internet, social media gebruik”. Dit stuk houdt onder meer het volgende in.
- Het wordt vastgesteld en kan slechts worden gewijzigd met instemming van de ondernemingsraad (artikel 1.1 en 2.3).
- L1 zal persoonsgegevens over internetgebruik, zoals tijdsbesteding en bezochte sites, wel registreren en niet controleren. Dit laat onverlet dat controles op incidentele basis vanwege een zwaarwichtige reden kunnen plaatsvinden (artikel 5.3).
- Medewerkers en freelancers mogen zich op social media niet negatief uitlaten over L1 (artikel 6.3).
- Controle op e-mail-, internet- en social media-gebruik vindt slechts plaats met inachtneming van onder meer de volgende beperkingen (artikel 7.1):
- Uitsluitend als L1 een redelijk vermoeden heeft dat een medewerker, freelancer of opdrachtnemer of een groep van medewerkers, freelancers en of opdrachtnemers de regels van de regeling overtreedt, controleert L1 het e-mail- en/of internetgebruik gedurende een van tevoren vastgestelde zo kort mogelijk durende periode gericht en op de inhoud (artikel 7.2).
- L1 controleert geen e-mailberichten van leden van de ondernemingsraad onderling, van bedrijfsartsen en van iedere andere medewerker, freelancer en of opdrachtnemer die zich op grond van zijn functie op enige vertrouwelijkheid moet kunnen beroepen, behoudens zwaarwichtige redenen (artikel 7.5).
L1 verkeert in grote nood. De autoritaire wijze van leidinggeven van enig bestuurder [A] , in combinatie met een gebrek aan verbindende initiatieven van zijn zijde, leiden tot een onhoudbare situatie op de werkvloer. De ontstane crisis heeft niks te maken met het verleden, maar is een gevolg van het doen en laten van de bestuurder die op 4 september 2020 is benoemd.
Autoritaire leiding. Personeel L1: omroep in grote nood” en op 28 januari 2021 een artikel onder de kop: “
NVJ zeer bezorgd over noodsituatie bij L1”. In dat laatste artikel staat ook dat de NVJ (Nederlandse Vereniging van Journalisten) gekant is tegen het lidmaatschap van [D] van de raad van commissarissen omdat zij ook lid is van Provinciale Staten van Limburg.
De hoofdredactie heeft met verbijstering kennis genomen van onderdelen van het concept Privacyreglement (met name verborgen camera’s) en van het concept Beleid e-mail, internet en social media. Zeker het tweede document raakt de persvrijheid binnen ons bedrijf.
Spreekverbod voor ondernemingsraad na werkonderbreking bij omroep L1”. In het stuk staat onder meer dat [A] zich het recht wil voorbehouden om bij door hem te bepalen zwaarwegende redenen verborgen camera’s op te hangen om het gedrag van personeelsleden te kunnen bekijken en dat hij e-mailverkeer, ook van leden van de ondernemingsraad, bedrijfsartsen en redacteuren, wil kunnen inzien.
Ter info: we publiceren nog even niet. De hoofdredactie komt straks met een reactie. Daarna komt het online. We willen namelijk voorkomen dat de buitenwereld denkt dat nu alles opgelost is. Want dat is wat [A] hiermee wil bereiken. Ons doel is [A] naar elders.”
Met deze voornemens heeft de bestuurder/directeur – in onze ogen – L1 als journalistieke organisatie afgelopen week grote reputatieschade berokkend.
Wij nemen de geluiden vanuit het personeel uiterst serieus. Dat geldt niet alleen voor de geluiden zoals die vanuit de briefschrijvers van 23 januari komen, maar ook van andere geluiden die ons bereiken en die op wezenlijke punten ook anders zijn. Samenvattend komen wij tot de conclusie dat er veel meer aan de hand is in de organisatie van L1, dat dit een jarenlange ontstaansgeschiedenis heeft en dus veel langer speelt dan de actuele situatie rondom de bestuurder. Dit vraagt om nader onderzoek en ingrijpen.”
Zonder partij te kiezen voelen wij ons door een bepaalde groep van onze collega’s geïntimideerd. De trend lijkt te zijn: “ben je het niet met ons eens, dan lig je eruit”.
Toen ik in mijn eerste periode als interim bestuurder de vacature van bestuurder van L1 zo snel mogelijk moest vullen, kwam[ [B] ]
met de opmerking dat een directeur niet nodig was. De bestuursfunctie kon gemakkelijk verdeeld worden over twee afdeling managers. Zo gezegd zo gedaan. Achteraf bleek dat[ [B] ]
de grootste viool speelde en dat de managers met een bestuursfunctie niet tegen hem opgewassen waren. Zoals ook duidelijk werd in de evaluatie.
slecht behandeld”. Ik heb gezegd dat ik het een taak en verantwoordelijkheid van het MT vind om rust te bewaren en zich in te zetten voor een oplossing. Ik werd meewarig aangekeken. De geest was uit de fles. (…)
van[ [A] ]
eiste dat hij zich achter het personeel zou scharen en zich tegen de R.v.C. zou keren!
de stelling dat de benoeming van[ [A] ]
in strijd was met de Mediawet. Ik heb dit bestreden en na de vergadering een briefje bij[ [B] ]
op het bureau gelegd waarom[ [B] ]
het mis had. De volgende dag stond toch in de krant en op 1Limburg! Ik heb het MT/[ [B] ]
gezegd dat ik deze gang van zaken geen integere journalistiek vindt. Want onder de “journalistieke vlag” worden interne conflicten naar buiten gebracht om druk uit te oefenen.”
Toen halverwege 2020 de interne problemen bij L1 de kop op staken, heeft [J] [B] gewaarschuwd om geen positie te kiezen in het conflict gezien zijn functie als hoofdredacteur/lid van het MT. Desondanks heeft [B] op 1 juli het voortouw genomen om met de andere medewerkers een protest te laten horen richting RvC.
dat de leiding van L1 – de RvC noch de bestuurder – niet begrijpt wat de kernwaarden van de organisatie zijn”. Voorts acht de NJV het vanuit een oogpunt van journalistieke onafhankelijkheid “
uiterst zorgwekkend dat in de Raad van Commissarissen van L1 een actieve politica zitting heeft”, omdat dit de schijn van belangenverstrengeling met zich meebrengt.
In juni 2020 heeft er op de parkeerplaats een personeelsbijeenkomst plaatsgevonden. De OR heeft toen aangegeven dat het hele traject voor een nieuwe bestuurder achterwege kon blijven, dat[ [H] en [I] ]
het prima deden en dat zij herbenoemd moesten worden. (…) Ik heb mij er ook erg om verbaasd dat na die bijeenkomst de OR heeft aangegeven dat het personeel het vertrouwen in de RvC heeft opgezegd. Dat is helemaal niet zo: de OR zou dat doen.
is afgeketst op zijn salariseisen. Ook dat heeft mij aan het denken gezet: waarom heeft de OR daar toen helemaal niets van gemeld, op de parkeerplaats?
De hoofdredactie runt het bedrijf, dus niet het bestuur of de RvC. De algemene mores is wat de hoofdredacteur wil, is wet. Tegenspraak wordt niet geduld, als je die geeft, werkt het in je nadeel. Dat is al vele, vele jaren zo. Het geldt eigenlijk op alle gebieden.
In juni 2020 op de parkeerplaats is het verhaal zoals het tot nu toe loopt, volgens mij begonnen. (…) Dat gebeurde echt vanuit de hoofdredactie: de hoofdredacteur nam het woord en vertelde ons allemaal hoe erg het was dat[ [H] en [I] ]
het niet waren geworden. (…) De aanjagers hebben ons nooit verteld dat het wel degelijk de bedoeling van de RvC was geweest om[ [H] ]
aanvankelijk te benoemen, maar dat het stukgelopen is omdat[ [H] ]
ineens andere salariseisen ging stellen.
Ook ontstond er onrust toen bleek dat [A] verborgen camera’s wilde laten ophangen op onder meer de redactie. Dat stond in een concept-privacyreglement.”
3.De gronden van de beslissing
Wij willen onze directie terug”, bijna vier maanden na het vertrek van [H] en [I] , zes weken nadat [A] was benoemd als bestuurder en twee weken nadat de voorzieningenrechter de ondernemingsraad in het ongelijk had gesteld, getuigt niet van een constructieve opstelling. Het grote zwarte kruis, dat in hetzelfde weekend door een onbekende op het raam van de werkkamer van [A] is geplakt, is, anders dan de ondernemingsraad ter zitting aanvoerde, geen redelijke of begrijpelijke vorm van protest, maar een pesterij waarvoor in een professionele werkomgeving geen plaats is.
- [B] heeft binnen L1 al jarenlang een dominantie positie, als hoofdredacteur en als lid van het MT;
- binnen L1 is geen of weinig ruimte voor andere opvattingen dan die van de hoofdredactie;
- [B] heeft zich vanaf 30 juni 2020 actief bemoeid met het organiseren van verzet binnen L1 tegen de benoeming van [A] ;
- [B] bemoeit zich intensief met het sturen van de publiciteit over het conflict met [A] en de raad van commissarissen.
fairis en niet wordt beïnvloed door oneigenlijke motieven. Het valt op dat in het conflict met [A] door de ondernemingsraad en/of de hoofdredactie van L1 steeds publiciteit wordt gezocht en dat de berichtgeving steeds sterk gekleurd en op onderdelen feitelijk onjuist is. De Ondernemingskamer verwijst in het bijzonder naar:
- de publiciteit over het advies van de ondernemingsraad over de benoeming van [A] tot bestuurder (zie 2.17);
- de publiciteit naar aanleiding van het incident op 24/25 oktober 2020 (zie 2.18);
- de publiciteit over de brief van 23 januari 2021 (zie 2.25);
- de publiciteit over het concept-privacyreglement (zie 2.30);
- de publiciteit over het overleg tussen de raad van commissarissen en de ondernemingsraad op 3 februari 2021 (zie 2.30).
timingvan de berichtgeving – in dat geval over de intrekking van het concept-privacyreglement – laten bepalen door hun expliciete doel: het vertrek van [A] als bestuurder. Een andere verklaring is door geen van betrokkenen genoemd, ook niet in antwoord op een daarop gerichte vraag ter zitting. De op de dag van de zitting door de redactie op de website van L1 gepubliceerde mededeling dat [A] verborgen camera’s wilde laten ophangen op onder meer de redactie (zie 2.41) kan in gemoede niet worden aangemerkt als oprecht. Ook hier lijken persoonlijke motieven van redacteuren het gewonnen te hebben van journalistieke professionaliteit. De Ondernemingskamer ziet daarom aanleiding om het functioneren van de hoofdredactie en van de hoofdredacteur in het bijzonder te betrekken in het onderzoek.