beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.286.374/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 21 april 2021
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] .,
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. R.Q. Potteren
mr. C.R.B. Jonker, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GLOMAR HOLDING B.V.,
gevestigd te Den Helder,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEASPAN HOLDING B.V.,
gevestigd te Schagen,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W. van den Muijsenbergh,
mr. R. Everhardusen
mr. R. Analbers,allen kantoorhoudende te Amsterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen worden hierna aangeduid als [A] , GloMar en Seaspan.
1.2 [A] heeft bij verzoekschrift van 27 november 2020 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van GloMar over de periode vanaf 28 januari 2016;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. Seaspan te schorsen als bestuurder van GloMar en een derde persoon te benoemen tot bestuurder van GloMar met doorslaggevende stem;
b. de door Seaspan gehouden aandelen in GloMar over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder;
c. een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht;
3. GloMar te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.3 Seaspan heeft bij verweerschrift van 4 februari 2021 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van [A] af te wijzen en [A] te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.4 Het verzoek is behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 25 februari 2021. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities en onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
2 Inleiding en feiten
2.1Deze zaak gaat over een samenwerking tussen twee rederijen die niet heeft opgeleverd wat partijen ervan hadden verwacht.
2.2GloMar verleent vanuit haar werkmaatschappijen met 17 schepen op opdrachtbasis ondersteunende diensten aan onder meer olieboorplatforms, windmolenparken en zalmkwekerijen op zee. De diensten zien met name op het zorgen voor veiligheid van bemande offshore-installaties (zogenaamde Safety- en Stand-by werkzaamheden) en op het bewaken van windmolenparken, kleine onbemande offshore-installaties, etc. (zogenaamde Guard werkzaamheden). GloMar heeft twee aandeelhouders: [A] en Seaspan. Zij houden elk 50% van de aandelen in GloMar. Seaspan is enig bestuurder van GloMar. De verhouding tussen [A] en Seaspan is inmiddels verslechterd. [A] vindt dat met haar belangen als 50%-aandeelhouder door bestuurder Seaspan onvoldoende rekening wordt gehouden.
2.3[A] is een scheepvaart- en servicebedrijf gespecialiseerd in zogenaamde seismische ondersteuningsvaartuigen. Tot 2016 exploiteerde [A] daarnaast een viertal schepen geschikt voor Safety- en Stand-by en Guard werkzaamheden. Ook treedt [A] op als
broker. In dat kader stelt [A] schepen aan haar opdrachtgevers ter beschikking die zij zelf niet in eigendom heeft. Zij zoekt daartoe partijen die deze schepen ter beschikking kunnen stellen en vraagt daarvoor een commissie. [B] (hierna: [B] ) houdt middellijk 60% van de aandelen in [A] . De overige aandelen worden gehouden door zijn zoon [C] (hierna: [C] ). [B] (middellijk) en [C] zijn bestuurders van [A] , waarbij [B] zelfstandig bevoegd is en [C] uitsluitend gezamenlijk met [B] .
2.4Enig aandeelhouder en enig bestuurder van Seaspan is [D] (hierna: [D] ). Seaspan houdt een belang van 40% in de vennootschappen naar Pools recht Globaltic Marine sp.z o.o. (hierna: Globaltic) en Vasco sp.z o.o. (hierna: Vasco). Globaltic voert op een werf in Polen werkzaamheden aan schepen uit. [D] is bestuurder van deze vennootschap. Vasco is een in Polen gevestigd bedrijf dat is gespecialiseerd in werkzaamheden aan mechanische installaties op schepen. De partner van [D] houdt alle aandelen in de op Curaçao gevestigde vennootschap RS Marine Shipmanagement N.V. (hierna: RS Marine). Deze vennootschap levert bemanningen voor schepen.
2.5GloMar is op 2 augustus 2007 opgericht door [D] en [E] (hierna: [E] ). In de statuten van GloMar is opgenomen dat bepaalde bestuursbesluiten uitsluitend genomen kunnen worden met voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering, onder meer bestuursbesluiten waarmee een bedrag of waarde is gemoeid van meer dan € 50.000 en de aanstelling of het ontslag van werknemers.
2.6In 2015 heeft [E] de (middellijk) door hem gehouden aandelen in GloMar overgedragen aan Seaspan, waarna Seaspan op zoek is gegaan naar een andere aandeelhouder. In dat kader is ook gesproken met [A] . Tussen [A] en GloMar bestond al een samenwerking waarbij zij gezamenlijk schepen ten behoeve van Safety- en Stand-by en Guard werkzaamheden exploiteerden binnen een
pool, waarvan de opbrengsten werden gedeeld.
2.7Op 28 januari 2016 hebben [A] , Seaspan en GloMar een koopovereenkomst gesloten op basis waarvan [A] 50% van de aandelen in GloMar heeft verkregen van Seaspan voor een koopprijs van € 18.425.000. Van dit bedrag is € 10.425.000 door [A] op de overdrachtsdatum aan Seaspan betaald. Een bedrag van € 3 miljoen is door Seaspan als
vendor loanaan [A] verstrekt. Het resterende bedrag van € 5 miljoen is verrekend met een vordering van [A] op Seaspan in verband met de verkoop van vier schepen door [A] aan GloMar. [A] heeft de vier schepen, geschikt voor Safety- en Stand-by en Guard werkzaamheden, aan GloMar verkocht voor in totaal € 10 miljoen. GloMar heeft dit bedrag niet aan [A] betaald. [A] heeft de helft van deze vordering op GloMar overgedragen aan Seaspan tegen de verrekening van een gedeelte van de koopsom van de aandelen in Glomar. Zowel Seaspan als [A] hebben hun daardoor ontstane vordering van € 5 miljoen op GloMar als agio op de aandelen in het kapitaal van GloMar gestort.
2.8Eveneens op 28 januari 2016 is tussen partijen een aandeelhoudersovereenkomst tot stand gekomen. In de aandeelhoudersovereenkomst is onder meer opgenomen dat tussen het
key management, bestaande uit [D] , [B] , [C] en [F] (CFO van GloMar, hierna: [F] ) maandelijks overleg plaatsvindt (artikel 4.2). In artikel 6 van de aandeelhoudersovereenkomst is bepaald dat bepaalde besluiten aan de voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering zijn onderworpen, waaronder besluiten tot het aantrekken en ontslaan van werknemers waarmee een brutovergoeding van meer dan € 70.000 is gemoeid en het aangaan van rechtshandelingen die een waarde van meer dan € 75.000 vertegenwoordigen. Artikel 13 van de Aandeelhoudersovereenkomst luidt:
“De Directie zal aan de Aandeelhouders op verzoek van (een van) en onverwijld de volgende informatie verstrekken:
a.
wekelijks wordt aan Partijen een tenderoverzicht aangeleverd;
b.
een overzicht van de maandelijkse cijfers bestaande uit de winst en verliesrekening, een balans, een vergelijking tussen de daadwerkelijk behaalde resultaten en de doelstelling als opgenomen in het Business Model of enige andere begroting;
c.
een overzicht van de maandelijkse cijfers met betrekking tot de running van de schepen;
d.
niet later dan 31 januari van elk kalenderjaar, de Begroting voor het dan net lopende boekjaar;
e.
binnen drie maanden na afloop van het boekjaar de voorlopige jaarrekening voor dat boekjaar en binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening over dat boekjaar waarop naar verwachting geen materiële wijzigingen meer zullen volgen; en
f.
alle overige financiële en management informatie die voor de Aandeelhouders redelijkerwijs van belang kan worden geacht om hun rol als betrokken Aandeelhouders van de Vennootschap uit te oefenen.”
2.9Kort na het sluiten van de koopovereenkomst is gebleken dat één van de door [A] aan GloMar verkochte schepen in dermate slechte staat verkeerde dat het schip moest worden afgevoerd naar de sloop. In 2018 is een tweede schip vanwege de slechte staat daarvan afgevoerd naar de sloop. Tussen partijen bestaat verschil van mening over de vraag of en in hoeverre dit dient te leiden tot een verlaging van de koopprijs voor de aandelen (zie 2.7).
2.1Op 5 februari 2019 heeft [B] kenbaar gemaakt de door [A] gehouden aandelen in GloMar te willen verkopen. In dat kader hebben partijen Talanton Valuation (hierna: Talanton) opdracht gegeven de aandelen in GloMar te waarderen.
2.11Op 4 juli 2019 heeft Talanton een conceptwaarderingsrapport aan [A] toegestuurd. Talanton heeft de economische waarde van 100% van de aandelen in GloMar gewaardeerd per 31 december 2018 op € 20.916.650. Op 9 juli 2019 heeft [A] aan [D] bericht dat zij voor een op deze waarde gebaseerde prijs de door haar gehouden aandelen in GloMar niet wilde verkopen.
2.12In 2019 zijn twee schepen van GloMar naar Polen gebracht voor herstelwerkzaamheden. Seaspan en [A] hadden daartoe een budget besproken. Uiteindelijk is dat budget overschreden. Aan [A] is daarvoor op voorhand geen goedkeuring gevraagd.
2.13Bij e-mail van 6 september 2019 heeft [A] aan GloMar onder meer bericht:
“(…) Vervolgens geef ik een aantal punten door uit de Aandeelhouders Overeenkomst die tot nu niet worden opgevolgd. Volgens de overeenkomst zal de directie er zorg voor dragen dat een aantal specifiek genoemde besluiten niet worden genomen zonder de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering. Bij de volgende items zien wij dat hiervan wordt afgeweken. (…)
Je kunt je waarschijnlijk voorstellen wat de reden is dat de 50% aandeelhouder [A] zich het laatste jaar meer als een “activistische aandeelhouder” opstelt. De teleurstellende resultaten in de eerste jaren van de participatie van[ [A] ]
in Glomar ten opzichte van de voorgespiegelde resultaten voorafgaand aan de verwerving van de aandelen. Daarbij is het uiteraard ook bij ons bekend dat de situatie in de sector voor een belangrijk deel hieraan debet is.
Het is de intentie van de directie van[ [A] ]
om samen met de andere aandeelhouder te werken aan een goed resultaat van Glomar. Een moeilijk punt daarbij is dat er in de aandeelhoudersverdeling sprake is van pariteit, maar dat er qua invloed en kennis door de triple functie van de andere aandeelhouder (aandeelhouder van Glomar + directie GloMar + eigenaar van een aantal entiteiten buiten de Groep die diensten verleent aan de Groep) geen sprake is van een gelijke verhouding. Dit betekent dat maximale transparantie richting aandeelhouder[ [A] ]
van belang is om de samenwerking ook prettig en succesvol te houden/te maken.”
2.14Op 14 november 2019 heeft een aandeelhoudersvergadering van GloMar plaatsgevonden. In de notulen van deze vergadering is onder meer opgenomen:
“Aandeelhouders stellen vast dat de huidige situatie niet werkt. Er is over en weer veel onbegrip en irritatie. [D] vindt dat [A] te weinig belangstelling toont voor de Vennootschap en haar onderneming. [A] vindt dat zij niet krijgt wat met elkaar in de aandeelhoudersovereenkomst is afgesproken. Ook vindt [A] het vreemd dat er zonder goedkeuring van medeaandeelhouder schepen gekocht worden (…). [A] is wel 50% aandeelhouder, maar heeft géén grip op de business en wordt niet geïnformeerd.”
2.15Na vragen van [C] over door GloMar gekochte onderdelen te hebben ontvangen, heeft [D] op 27 november 2019 aan [C] bericht:
“Het klopt inderdaad dat de Thrusters zijn aangekocht. In eerste instantie zou ik deze thrusters in privé aankopen omdat het antwoord op de aan jullie gestuurde voorstellen er[g] lang uitblijft. Ik heb deze thrusters geïnspecteerd en besloten ze aan te kopen. Ik heb dit gedaan omdat we simpelweg deze kans niet konden laten lopen en er daarnaast andere kopers waren. De betaalde prijs voor de thrusters is € 160.000 zoals aangegeven.(…)”
2.16Op 28 november 2019 heeft [C] aan [D] bericht:
“Dit is precies waar het om gaat. Wij zijn in onze aandeelhoudersovereenkomst nou juist overeengekomen dat de directie van Glomar goedkeuring nodig heeft van de algemene vergadering voor dergelijke aankoopbesluiten. Jij koopt deze Thrusters zonder goedkeuring en dat hebben wij niet afgesproken (…) Gelukkig is de prijs goed. (…)”
2.17In reactie op conceptnotulen van de aandeelhoudersvergadering van 14 november 2019 heeft [F] op 3 december 2019 bericht:
“Wij merken op dat het conceptverslag ten onrechte het beeld schetst dat wij in strijd zouden handelen met de aandeelhoudersovereenkomst. Dit is onjuist.[Seaspan]
heeft de heren [A] altijd goed geïnformeerd en besluiten tijdig aan hen ter goedkeuring voorgelegd.”
2.18Op 18 december 2019 heeft een aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden. Voorafgaand aan deze vergadering hebben partijen Talanton opdracht gegeven een update te maken van haar eerdere waardering. Talanton heeft de economische waarde van de aandelen in GloMar per 31 december 2019 gewaardeerd op € 23.443.262. Op basis van deze waardering is geen transactie tussen partijen tot stand gekomen.
2.19[A] heeft in het kader van haar
brokerwerkzaamheden (zie 2.3) ook schepen van GloMar ingehuurd en verhuurd. [A] heeft daarbij een commissie van 3,5% gehanteerd. In ieder geval vanaf 27 december 2019 heeft Seaspan daartegen bezwaar gemaakt en aangevoerd dat [A] met deze handelwijze concurreert met GloMar en GloMar benadeelt, nu GloMar deze opdrachten ook zonder tussenkomst van [A] zou kunnen uitvoeren, in welk geval een groter winstdeel voor GloMar zou resteren.
2.2Bij e-mail van eveneens 27 december 2019 heeft [A] aan de toenmalige advocaat van GloMar bericht:
“(…) waar wel een verschil van mening over bestaat is het stelselmatig niet naleven door Seaspan Holding/ [D] cs. van de verplichtingen uit hoofde van de aandeelhoudersovereenkomst. Het gaat dan om het vooraf goedkeuring van de algemene vergadering vragen voor belangrijke bestuursbesluiten (…). Nu blijkt vaak een besluit al genomen door de directie van Glomar Holding (en ook al uitgevoerd) terwijl er nog geen goedkeuring is. Ook gaat het om het niet tijdig opstellen van deugdelijke budgetten en begrotingen waarvan Klaas in november 2019 meldde dat hij dat niet kon en om het feit dat de directie van Glomar Holding besluit om rechtshandelingen te verrichten met aan [D] cs. gerelateerde partijen zonder dat de algemene vergadering de kans krijgt om in dergelijke gevallen het besluit om een zaak al dan niet te doen te nemen, zoals dat volgens de tegenstrijdig belang regeling zou moeten. Dat staat los van de vraag of die transacties at arms length zijn gedaan of niet.”
2.21In reactie op een verzoek om informatie van [A] heeft [F] namens GloMar op 22 januari 2020 geschreven:
“Afgelopen week heeft Glomar diverse verzoeken van jou namens [A] mogen ontvangen voor de aanlevering van gedetailleerde informatie. Dergelijke verzoeken zijn in het verleden nimmer gedaan.
Aangezien het hier om gedetailleerde (management) informatie gaat verwachten wij dat vanuit jullie eerst wordt toegelicht waarom deze informatie nu opeens wordt gevraagd. (…) Na ontvangst van de toelichting kan door Glomar worden beoordeeld of de betreffende gegevens kunnen worden aangeleverd.”
2.22Bij brief van 2 april 2020 heeft mr. Potter onder meer een overzicht opgevraagd van de door GloMar aangegane verplichtingen/rechtshandelingen met aan Seaspan gerelateerde partijen, waaronder huurovereenkomsten, en alle arbeids-, management- en consultantsovereenkomsten met personen die op enigerlei wijze bij Seaspan betrokken zijn.
2.23Op 6 mei 2020 heeft Seaspan aan [A] bericht dat zij bereid was de door [A] gehouden aandelen over te nemen op basis van een actuele waardering. Talanton heeft in dat kader op verzoek van Seaspan de aandelen voor een derde maal gewaardeerd, ditmaal op € 17.620.116. [A] heeft te kennen gegeven niet bereid te zijn de door haar gehouden aandelen op basis van deze waardering te verkopen.
2.24Op 25 mei 2020 heeft GloMar een van haar schepen, de GloMar Commander, verkocht voor € 100.000. Op 26 juni 2020 is de koopsom verlaagd tot € 75.000. Seaspan als bestuurder van GloMar heeft voor de verkoop van het schip geen voorafgaande goedkeuring aan de algemene vergadering van GloMar gevraagd.
2.25Op 4 juni 2020 heeft GloMar een e-mail ontvangen van haar opdrachtnemer Boskalis, waaruit volgt dat een opdracht door [A] als
brokerzou worden overgenomen, waarbij schepen van GloMar zouden worden ingezet en [A] een commissie zou ontvangen. GloMar heeft geweigerd hieraan mee te werken.
2.26Bij brief van 11 juni 2020 heeft [A] Seaspan verzocht binnen vier weken een buitengewone vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen met als agendapunten ‘goedkeuring besluiten bestuur door haar aandeelhouders (…)’, ‘informatievoorziening aandeelhouders’, ‘tegenstrijdig belang’, ‘budget 2020’, ‘uitblijven concept Glomar rekening 2018’, ‘definitieve cijfers over 2018’, ‘impact Corona’ en ‘aanvraag overheidssubsidies’.
2.27Bij e-mail van 16 juni 2020 heeft mr. Analbers aan mr. Potter bericht:
“Seaspan heeft er uiteraard geen bezwaar tegen een aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen. Zoals hierboven uiteengezet blinkt het verzoek van[ [A] ]
om daartoe over te gaan niet uit in duidelijkheid. Om een agenda op te kunnen stellen verzoekt Seaspan[ [A] ]
haar verzoek te verduidelijken, in het bijzonder waar het gaat om:
-
De door Seaspan gekochte schepen
-
De huurovereenkomsten
-
De (concept) jaarrekeningen over 2018 en 2019
-
Het budget voor 2020
-
De informatieverzoeken en verwijten rondom tegenstrijdige belangen”
2.28Bij e-mail van 1 juli 2020 heeft mr. Potter GloMar een nadere toelichting op de door [A] verzochte agendapunten gegeven en nogmaals verzocht deze als agendapunt op te nemen. Daarnaast heeft mr. Potter verzocht de benoeming van [A] als tweede bestuurder van GloMar te agenderen.
2.29Op 8 juli 2020 heeft een aandeelhoudersvergadering van Glomar plaatsgevonden. Niet alle door [A] verzochte punten zijn voor die vergadering geagendeerd.
2.3Bij e-mail van 3 augustus 2020 heeft mr. Analbers aan mr. Potter onder meer bericht:
“
In je brief heb je het namens[ [A] ]
over het herstel van de verhoudingen, maar geconstateerd moet worden dat[ [A] ]
zelf nadrukkelijk de confrontatie zoekt met allerlei verwijten aan het adres van Seaspan. Een begin van een inhoudelijke onderbouwing van het verwijt van[ [A] ]
dat Seaspan Glomar benadeeld zou hebben, is tot op heden nog niet door[ [A] ]
gegeven.[ [A] ]
zal moeten begrijpen dat het uiten van dergelijke vergaande beschuldigingen zonder onderbouwing de verhoudingen niet ten goede komt.
Tijdens de aandeelhoudersvergadering werd daarbij door[ [A] ]
gedreigd dat als Seaspan geen hogere prijs voor de aandelen van[ [A] ]
zou bieden,[ [A] ]
oorlog zou gaan voeren in Den Helder en daarbij voor lief zou nemen dat Glomar failliet zou gaan. (…)
[ [A] ]
heeft zich nimmer een betrokken aandeelhouder van Glomar getoond en ook nu is[ [A] ]
enkel uit op escalatie en verder conflict.[ [A] ]
laat zien dat zij uitsluitend oog heeft voor haar eigen belangen. Als[ [A] ]
daadwerkelijk wil komen tot normale verhoudingen, dan is het tevens aan haar om zich anders op te gaan stellen en Seaspan met fatsoen te behandelen.”
2.31Op 24 september 2020 heeft een aandeelhoudersvergadering van GloMar plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering heeft [A] onder meer verzocht inzage te krijgen in de arbeidsovereenkomst van [F] . [F] heeft toegezegd deze arbeidsovereenkomst aan [A] toe te sturen.
2.32Bij e-mail van 6 oktober 2020 heeft mr. Analbers aan mr. Potter bericht:
“Seaspan was in principe bereid de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van Glomar met[ [A] ]
te delen, maar zij ziet zich na nader beraad genoodzaakt daarop terug te komen. Als[ [A] ]
wil controleren of artikel 6.1 onder (m) van de aandeelhoudersovereenkomst is nageleefd, dan is er geen enkele noodzaak dat de arbeidsovereenkomsten van alle werknemers van Glomar integraal met[ [A] ]
worden gedeeld. Daarnaast is Seaspan niet bevoegd dit te doen omdat zij daarmee privacygevoelige informatie met[ [A] ]
zal delen, hetgeen Seaspan onder de AVG niet mag doen zonder toestemming van de relevante werknemer.”
2.33Bij e-mail van 12 oktober 2020 heeft mr. Potter aan mr. Analbers bericht:
“Seaspan dient bijvoorbeeld gelet op haar veelvoud van tegenstrijdige belangen bij allerlei kwesties proactief informatie te delen. Zo wordt door Glomar zaken gedaan met de vrouw van[ [D] ],
de vennootschappen van[ [D] ]
waarvan onroerend goed wordt gehuurd, en worden er diensten afgenomen van poolse entiteiten waarvan[ [D] ]
ook aandeelhouder is. In al die situaties dient[ [D] ]
vooraf en proactief informatie te verstrekken. Datzelfde geldt ten aanzien van de overeenkomsten met hemzelf. Ik lees hieronder dat de managementvergoedingen zijn aangepast. Ik vroeg op de ava al hoe dat kon zonder een besluit daartoe van de algemene vergadering. Jij geeft nu aan dat deze overeenkomsten daarvoor een mechanisme hebben om de vergoeding aan te passen? Dat lees ik er niet in terug, ook niet hoe dat zou kunnen zonder ava besluit? Kun je me dat toelichten? Verder lees ik niet terug hoe en wanneer [A] op de hoogte is gesteld van deze aanpassingen. Kun je dat ook nog laten weten?”
2.34In reactie op voormelde e-mail heeft mr. Analbers op 13 oktober 2020 aan mr. Potter bericht dat in de managementovereenkomsten tussen Seaspan en de relevante werkmaatschappijen van GloMar is opgenomen dat de jaarlijkse vergoeding aangepast kan worden, dat [A] met de inhoud van die overeenkomsten bekend is en dat het een redelijke verhoging van gemiddeld € 9.333 per jaar over de afgelopen drie jaar betreft.