In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, specifiek gericht op het meubilair van een lunchcafé in Amsterdam op 13 oktober 2018. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gooien van tafels en stoelen, wat aanzienlijke schade en overlast heeft veroorzaakt. Het hof heeft de ernst van het feit en de impact op de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de straf.
De politierechter had eerder een taakstraf van 60 uren opgelegd, maar het hof heeft besloten om een geldboete van € 750,00 op te leggen, in combinatie met een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren. Dit was bedoeld om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar het hof heeft geoordeeld dat deze vordering niet voldoende was onderbouwd en heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De beslissing van het hof is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de kosten van de procedure verdeeld tussen de verdachte en de benadeelde partij.