Uitspraak
mr. Y. Wehrmeijeren
mr. L.H.J. Baijer, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. F.Th.P. van Voorst, kantoorhoudende te Zoetermeer,
mr. F.Th.P. van Voorst, kantoorhoudende te Zoetermeer.
Het verloop van het geding
Gerechtshof Amsterdam
In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 16 maart 2021, wordt een verzoek behandeld van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B] en belanghebbenden [C] en [D]. De Ondernemingskamer heeft eerder, op 15 maart 2021, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [B] over de periode vanaf 1 januari 2019. Dit onderzoek is ingesteld om de gang van zaken binnen de vennootschap te verhelderen en om te beoordelen of er sprake is van wanbeleid.
In de beschikking van 16 maart 2021 wordt de noodzaak van een onmiddellijke voorziening besproken. De Ondernemingskamer heeft besloten om een persoon aan te wijzen als zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [B], die met beslissende stem zal optreden. Dit besluit is genomen om ervoor te zorgen dat [B] adequaat kan worden vertegenwoordigd, zonder dat de statuten in de weg staan aan deze vertegenwoordiging. De aanwijzing van de onderzoeker en de kosten van het onderzoek zijn vooralsnog aangehouden, zodat er ruimte is om te kijken of de onmiddellijke voorziening een oplossing voor het geschil kan bieden.
Uiteindelijk heeft de Ondernemingskamer mr. drs. D.R. de Breij aangewezen als bestuurder, zoals eerder besproken in de beschikking van 15 maart 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en de raadsheren van de Ondernemingskamer, en is openbaar uitgesproken door mr. A.J. Wolfs.