In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De appellant, die onder bewind is gesteld, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de bewindvoerder zich in de appeldagvaarding niet als formele procespartij heeft gepresenteerd, wat betekent dat de appellant niet ontvankelijk kan worden verklaard in zijn hoger beroep. De appellant voerde aan dat een vergissing van de gerechtsdeurwaarder ervoor had gezorgd dat hij als procespartij was opgenomen in plaats van de bewindvoerder. Hij betoogde dat deze vergissing niet voor zijn risico zou moeten komen, aangezien het om het behoud van zijn woning ging. De appellant stelde ook dat Rochdale, de geïntimeerde, op de hoogte was van zijn bewind en dat er geen verwarring kon zijn ontstaan door de verkeerde tenaamstelling.
Het hof oordeelde echter dat de bewindvoerder niet als formele procespartij was gepresenteerd in de appeldagvaarding en dat de vergissing van de gerechtsdeurwaarder voor risico van de appellant kwam. De e-mail van de bewindvoerder aan de advocaat van de appellant bood geen basis voor de conclusie dat de bewindvoerder de procedure als formele procespartij wilde overnemen. Het hof concludeerde dat de appellant niet ontvankelijk was in zijn hoger beroep en dat hij de kosten van het geding moest dragen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters in het hof.