ECLI:NL:GHAMS:2020:979

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
200.232.897/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van voorzieningen na minnelijke regeling in ondernemingsrechtelijke geschil

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 10 maart 2020, wordt het verzoek van [A] tot het vaststellen van wanbeleid bij Monitus Holding B.V. en Monitus B.V. en het treffen van voorzieningen behandeld. De Ondernemingskamer verwijst naar eerdere beschikkingen en het verloop van het geding, waarin een onderzoek naar het beleid van de betrokken vennootschappen is bevolen. Op 6 december 2019 heeft [A] een verzoekschrift ingediend, maar op 20 januari 2020 heeft mr. Hennis, de advocaat van [A], gemeld dat er een minnelijke regeling was getroffen die nog uitgevoerd moest worden. Op 28 februari 2020 heeft mr. Oskamp, de advocaat van [B] en STAK, bevestigd dat de partijen uitvoering hebben gegeven aan de minnelijke regeling en verzocht om beëindiging van de enquêteprocedure.

De Ondernemingskamer heeft vervolgens de secretaris de gelegenheid gegeven om te bevestigen of het verzoek van [A] tot het vaststellen van wanbeleid en het treffen van voorzieningen werd ingetrokken. Op 9 maart 2020 heeft mr. Hennis bevestigd dat de procedure kan worden doorgehaald. De Ondernemingskamer concludeert dat, nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen, het verzoek van [A] niet verder beoordeeld hoeft te worden en verklaart [A] niet-ontvankelijk in haar verzoek. Tevens wordt de bij beschikking van 24 september 2018 getroffen onmiddellijke voorziening beëindigd, met ingang van de datum van deze beschikking, en wordt deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.232.897/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 10 maart 2020
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat: voorheen
mr. S.C. Krekel, kantoorhoudende te Leiden, thans
mr. O.J. Hennis, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONITUS HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONITUS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS,
voorheen advocaat:
mr. R.A. Oskamp, kantoorhoudende te Amsterdam, thans geen,
e n t e g e n

1.[B] ,

wonende te [....] ,
2. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR MONITUS,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. R.A. Oskamp, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna aangeduid als [A] , Monitus Holding, Monitus, [B] en STAK.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 24 september 2018, 25 september 2018, 21 januari 2019, 10 september 2019 en 8 oktober 2019 en naar de beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 13 januari 2020.
1.3
Bij de beschikking van 24 september 2018 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Monitus Holding en Monitus over de periode vanaf 2 juni 2014 en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 40.000, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. Tevens is bij die beschikking bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding – voor zover nodig in afwijking van de statuten – een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van Monitus Holding.
1.4
Bij de beschikking van 25 september 2018 heeft de Ondernemingskamer mr. J.G. Molenaar als bestuurder (verder: Molenaar) aangewezen.
1.5
Bij beschikking van 21 januari 2019 heeft de Ondernemingskamer mr. P.R.W. Schaink als onderzoeker aangewezen.
1.6
Bij beschikking van 10 september 2019 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat Monitus Holding de redelijke en in redelijkheid door Molenaar gemaakte en te maken kosten van verweer ter zake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling tijdens zijn aanstelling betaalt.
1.7
Bij beschikking van 8 oktober 2019 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het verslag met bijlagen van het bij de beschikking van 24 september 2018 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Monitus Holding en Monitus ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.8
Bij beschikking van 29 oktober 2019 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat de vergoeding van de onderzoeker € 37.740, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, bedraagt.
1.9
Op 6 december 2019 heeft mr. Hennis namens [A] bij de Ondernemingskamer een verzoekschrift ingediend tot – kort samengevat - het vaststellen van wanbeleid bij Monitus Holding en Monitus en het treffen van voorzieningen, op de voet van artikel 2:355 BW en verder.
1.1
Bij beschikking van 13 januari 2020 heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer [A] gemachtigd om uit het verslag met bijlagen van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Monitus Holding en Monitus mededelingen te doen aan de rechtbank Amsterdam, in het kader van de procedures als bedoeld in 1.8 van die beschikking.
1.11
Bij e-mail van 20 januari 2020 heeft mr. Hennis aan de Ondernemingskamer bericht dat tussen partijen een regeling is getroffen, die nog moet worden uitgevoerd. Mr. Hennis heeft de Ondernemingskamer verzocht de procedure aan te houden tot 15 maart 2020.
1.12
Bij e-mail van 28 februari 2020 heeft mr. Oskamp namens [B] en STAK aan de Ondernemingskamer laten weten dat partijen uitvoering hebben gegeven aan de minnelijke regeling die zij zijn overeengekomen. Mr. Oskamp heeft de Ondernemingskamer verzocht – zakelijk weergegeven – om de enquêteprocedure en de getroffen onmiddellijke voorziening te beëindigen. Daarop heeft Molenaar de Ondernemingskamer bericht dat Monitus Holding de kosten van zijn werkzaamheden heeft voldaan en dat hij geen bezwaar heeft tegen doorhaling van de procedure, als verzocht door mr. Hennis.
1.13
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft mr. Hennis bij e-mails van 2 en 9 maart 2020 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van mr. Oskamp bedoeld onder 1.12 en hem gevraagd of het verzoek bedoeld onder 1.9 wordt ingetrokken.
1.14
Bij e-mail van 9 maart 2020 heeft mr. Hennis de Ondernemingskamer bericht dat de procedure kan worden doorgehaald. Vervolgens heeft de secretaris van de Ondernemingskamer mr. Hennis bericht dat de Ondernemingskamer, behoudens tegenbericht van mr. Hennis, er van uit gaat dat [A] instemt met het verzoek van mr. Oskamp bedoeld onder 1.12 en dat het verzoek bedoeld onder 1.9 is ingetrokken. Daarop heeft de Ondernemingskamer niet meer van mr. Hennis vernomen.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en [A] op grond daarvan haar verzoek tot het vaststellen van wanbeleid en het treffen van voorzieningen heeft ingetrokken, behoeft dat verzoek geen verdere beoordeling meer en dient [A] in haar verzoek niet ontvankelijk te worden verklaard. Het voorgaande brengt mee dat de bij de beschikking van 24 september 2018 getroffen onmiddellijke voorziening moet worden beëindigd. Gelet hierop zal de Ondernemingskamer deze onmiddellijke voorziening met ingang van heden en uitvoerbaar bij voorraad beëindigen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart [A] niet-ontvankelijk in haar verzoek bedoeld onder 1.9;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 24 september 2018 getroffen
onmiddellijke voorziening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van de Wel en mr. D.E.M. Aleman MBA, raden, in tegenwoordigheid van, mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Wolfs op 10 maart 2020.