6.1Samengevat houdt het bovenstaande de volgende beslissingen in. De verdachten [HM] , [AL] , [RM] , [GB] , [AN] en [OA] hebben zich als mededaders schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een kaping van een helikopter en de poging tot bevrijding van een gevangene. De verdachten [SM] en [SEH] zijn daaraan medeplichtig voor zover het de bevrijdingsactie van 11 oktober 2017 betreft. De verdachte [verdachte] is ook als medeplichtige aan te merken, maar dan wat betreft de eerder geplande bevrijdingsactie op 4 oktober 2017 en – zij het met een geringer aandeel – de bevrijdingsactie van 11 oktober 2017.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 uiterst subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. uiterst subsidiair
[HM] in de periode van 1 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van kaping van een luchtvaartuig (artikel 385a van het Wetboek van Strafrecht), voorwerpen bestemd tot het in vereniging begaan van genoemd misdrijf, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, te weten (automatische) vuurwapens en munitie
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in de periode van 11 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 in Nederland, meermalen, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door
- zich, te melden bij een medewerker van Helicentre Lelystad, locatie Heythuysen, om aldaar te informeren of hij de (vijfpersoons)helikopter kan huren voor een rondvlucht en
- vervolgens telefonisch contact op te nemen met het kantoor van Helicentre Lelystad om aan te geven dat hij samen met zijn vriendin een rondvlucht wil maken, vanaf heliplatform Heythuysen (met een tussenlanding in Weert) met de (vijfpersoons)helikopter en
- vervolgens divers mailverkeer te hebben met Helicentre Lelystad om ten behoeve van de boeking van voornoemde (vijfpersoons)helikopter voor 4 oktober 2017, op of omstreeks 2 oktober 2017 zijn legitimatiebewijs en het legitimatiebewijs van (zijn vriendin) [PE] , per e-mail aan Helicentre Lelystad via de mail te verstrekken en
- op 2 oktober 2017 een contant geldbedrag van 800,- euro op zijn ING-bankrekening te storten in een filiaal van ING bank en
- vervolgens op 2 oktober 2017 de betaling van 750,- euro aan Helicentre Lelystad over te maken, voor de reservering van de helikoptervlucht die zou plaatsvinden op 4 oktober 2017, en
- zich, samen met (zijn vriendin) [PE] , op 3 oktober 2017 naar Eindhoven te begeven om in hotel Hampshire te Eindhoven de nacht door te brengen omdat hij, verdachte, onder het voorwendsel dat hij de volgende dag een verrassing voor haar, [PE] , zou hebben en
- ( zijn vriendin) [PE] een deel van de van Helicentre Lelystad ontvangen factuur aan haar te tonen (om haar te laten zien dat hij een verrassing voor haar had) en
- nadat de gereserveerde helikoptervlucht voor 4 oktober 2017 was geannuleerd, het door Helicentre Lelystad op 4 oktober 2017 terugbetaalde bedrag van 750,- euro op zijn (ING) bankrekening te ontvangen, en
- ( vervolgens) op of omstreeks 9 oktober 2017 een nieuwe betaling van 750,- euro vanaf voornoemde (ING) bankrekening over te maken, althans zijn (ING) bankrekening ter beschikking te stellen voor een nieuwe betaling van 750,- euro, voor de gereserveerde helikoptervlucht voor 11 oktober 2017 en
- in de periode van 11 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 telefonisch contact te hebben/onderhouden, althans zijn telefoon beschikbaar te stellen om contact te hebben/onderhouden, met Helicentre Lelystad en
- in de periode van 11 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 zijn identiteitsbewijs beschikbaar te stellen aan [HM] (met het doel zich daarmee bij Helicentre Lelystad te identificeren als zijnde [verdachte] );
2. subsidiair
[HM] in de periode van 1 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 in Nederland, ter uitvoering van het door [HM] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [gevangene] die krachtens rechterlijke uitspraak van de vrijheid was beroofd, te weten een veroordeling door de Meervoudige Strafkamer van de rechtbank te Amsterdam wegens overtreding van artikel 289 juncto 47 juncto 48 van het Wetboek van Strafrecht, te bevrijden en daartoe tezamen en in vereniging met anderen,
- bij Helicentre Lelystad een vlucht met een helikopter voor vier/vijf personen heeft geboekt voor 4 oktober 2017 en daarna, na wijziging, voor 11 oktober 2017 rond 13.30 uur vanaf het heliplatform in Heythuijsen in de provincie Limburg met een tussenlanding te Weert en
- vervolgens na diverse telefonische contacten met Helicentre Lelystad een wijziging van de vertreklocatie (vanaf Budel) is overeengekomen en
- nadat hij/zij (eerst de nacht van 3 op 4 oktober 2017 en daarna, na wijziging van de boekingsdatum) de nacht van 10 op 11 oktober 2017 hadden doorgebracht en zich hadden verzameld in hotelkamers in Eindhoven op 11 oktober 2017 naar de locatie te Budel is gegaan vanaf waar de gehuurde helikopter zou vertrekken en
- zich heeft gemeld bij het heliplatform te Budel en zich heeft geïdentificeerd als [verdachte] en zich heeft voorgedaan als de bonafide huurder van de helikopter en
- vervolgens telefonisch contact heeft gehad met zijn medeverdachten dat de vlucht met voornoemd luchtvaartuig vanaf Budel naar de tussenlandingslocatie in Weert doorgang zou vinden en
- in gezelschap van een medeverdachte die piloot is, in een (gestolen) BMW voorzien van (valse) kentekenplaten [PP-PPP-P] , in welk voertuig zich vuurwapens en munitie en een jerrycan benzine en zelf gemaakte kraaienpoten en vuurpijlen en touw met autobanden bevonden, op het afgesproken tijdstip naar de tussenlandingslocatie te Weert is gereden en daar in voornoemde BMW de landing van de te kapen helikopter heeft afgewacht en
- in de omgeving van de beoogde bevrijdingslocatie, zijnde de Penitentiaire Inrichting te Roermond de komst van voornoemd luchtvaartuig heeft afgewacht in een (gestolen) Audi, voorzien van (valse) kentekenplaten [NN-NNN-N] , in welk voertuig zich een vuurwapen en munitie bevonden en een jerrycan met benzine en zelf gemaakte kraaienpoten en vuurpijlen ten einde een in voornoemde Penitentiaire Inrichting gedetineerd zijnde persoon te bevrijden
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen gelegen in de periode van 11 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 in Nederland, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door
- zich te melden bij een medewerker van Helicentre Lelystad, locatie Heythuysen, om aldaar te informeren of hij de (vijfpersoons)helikopter kan huren (voor een rondvlucht) en
- vervolgens telefonisch contact op te nemen met het kantoor van Helicentre Lelystad om aan te geven dat hij samen met zijn vriendin een rondvlucht wil maken, vanaf heliplatform Heythuysen (met een tussenlanding in Weert) met de (vijfpersoons)helikopter en
- vervolgens divers mailverkeer te hebben met Helicentre Lelystad om ten behoeve van de boeking van voornoemde (vijfpersoons)helikopter voor 4 oktober 2017, op of omstreeks 2 oktober 2017 zijn legitimatiebewijs en het legitimatiebewijs van (zijn vriendin) [PE] , per e-mail aan Helicentre Lelystad via de mail te verstrekken en
- op 2 oktober 2017 een contant geldbedrag van 800,- euro op zijn (ING) bankrekening te storten in een filiaal van ING bank en
- vervolgens op 2 oktober 2017 de betaling van 750,- euro aan Helicentre Lelystad over te maken, voor de reservering van de helikoptervlucht die zou plaatsvinden op 4 oktober 2017, en
- zich, samen met (zijn vriendin) [PE] op 3 oktober 2017 naar Eindhoven te begeven om in hotel Hampshire te Eindhoven de nacht door te brengen omdat hij, verdachte, onder het voorwendsel dat hij de volgende dag een verrassing voor haar, [PE] , zou hebben en
- ( zijn vriendin) [PE] een deel van de van Helicentre Lelystad ontvangen factuur aan haar te tonen (om haar te laten zien dat hij een verrassing voor haar had) en
- nadat de gereserveerde helikoptervlucht voor 4 oktober 2017 door Helicentre Lelystad was geannuleerd, het door Helicentre Lelystad op 4 oktober 2017 terugbetaalde bedrag van 750,- euro op zijn (ING) bankrekening te ontvangen, en
- ( vervolgens) op of omstreeks 9 oktober 2017 een nieuwe betaling van 750,- euro vanaf voornoemde (ING) bankrekening over te maken, althans zijn (ING) bankrekening ter beschikking te stellen voor een nieuwe betaling van 750,- euro, voor de gereserveerde helikoptervlucht voor 11 oktober 2017 en
- op of omstreeks de periode van 11 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 telefonisch contact te hebben/onderhouden, althans zijn telefoon beschikbaar te stellen om contact te hebben/onderhouden, met Helicentre Lelystad en
- in de periode van 11 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 zijn identiteitsbewijs beschikbaar te stellen aan [HM] (met het doel zich daarmee bij Helicentre Lelystad te identificeren als zijnde [verdachte] ).
Hetgeen onder 1 uiterst subsidiair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 uiterst subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 uiterst subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan/tot voorbereiding van het in zijn macht brengen / het in zijn macht houden / het van de route doen afwijken van een luchtvaartuig door geweld en/of bedreiging met geweld, door twee of meer personen gepleegd
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan/tot medeplegen van een poging tot opzettelijk iemand, op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid beroofd, bevrijden.
Strafbaarheid van de verdachte
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 uiterst subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte als medeplichtige aan de poging kaping en hulp bij ontsnapping zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en per datum van de uitspraak zal worden gevangengenomen.
De verdediging heeft verzocht de strafeis te matigen en er daarbij onder meer op gewezen dat de verdachte geen strafblad heeft en een vaste baan heeft.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Het hof acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de medeplichtigheid aan de voorbereiding van de kaping van een helikopter en de medeplichtigheid aan de poging tot bevrijding van een gevangene. De verdachte wist van het plan dat getracht zou worden een gevangene uit de P.I. Roermond te bevrijden en, om dit te kunnen bewerkstelligen, voorbereidingen waren getroffen een helikopter te kapen. Daaronder viel het voorhanden hebben van verschillende (zware) vuurwapens. Verdachte heeft bij dit plan geholpen door het contact te leggen met HeliCentre, zijn bankrekening beschikbaar te stellen voor betaling van de helikoptervlucht en zijn identiteitsbewijs beschikbaar te stellen.
Er was al met al sprake van een levensgevaarlijke bevrijdingsoperatie die weinig aan de verbeelding overlaat. Naast het feit dat deze bevrijdingsoperatie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebracht blijkt hieruit ook een totaal disrespect voor de rechtsorde en lak aan de autoriteiten. Het is niet aan verdachten te danken dat de kaping en de bevrijding niet zijn geslaagd maar aan het alerte optreden van medewerkers van HeliCentre en van de politie. Een geslaagde bevrijdingsoperatie had zonder meer geleid tot een geschokte rechtsorde en versterkte gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Bij dit plan is verdachte behulpzaam geweest hetgeen het hof hem zwaar aanrekent.
Voor het delict bevrijding en kaping geen oriëntatiepunten en vergelijkbare zaken zijn er evenmin. Evident is echter dat vanwege het bijzonder ernstige en gewelddadige karakter van deze feiten uitsluitend een forse gevangenisstraf passend is.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 januari 2020 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof heeft verder acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden die door de raadsvrouw naar voren zijn gebracht, maar ziet daarin geen reden om zijn straf te matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van één (1) jaar duur passend en geboden.
De vordering van de advocaat-generaal tot gevangenneming van de verdachte zal worden afgewezen nu het hof daartoe thans geen aanleiding ziet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 46, 48, 57, 191 en 385a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 en 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 uiterst subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 uiterst subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) jaar.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering tot gevangenneming van verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr. M. Iedema en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. C. de Beer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 maart 2020.