ECLI:NL:GHAMS:2020:947
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinder- en partneralimentatie en uitleg convenant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de alimentatieverplichtingen van de man jegens de vrouw na hun echtscheiding. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin onder andere de ingangsdatum van de kinderalimentatie en partneralimentatie is vastgesteld op 22 juni 2016. De man betwist deze ingangsdatum en stelt dat de alimentatieplicht is geëindigd per 1 februari 2017, omdat de vrouw samenwoont met een nieuwe partner in de zin van artikel 1:160 BW. De vrouw betwist dat er sprake is van samenwoning en stelt dat haar situatie tijdelijk was. Het hof oordeelt dat de man de alimentatieverplichtingen moet blijven nakomen, omdat de vrouw niet in een duurzame samenlevingsrelatie verkeert. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst de verzoeken van de man af. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.