ECLI:NL:GHAMS:2020:941

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
200.274.936/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep tussen A.B. CLEAN B.V. en ERDO B.V. met betrekking tot civiele rechtszaak

In deze civiele zaak heeft A.B. CLEAN B.V., gevestigd te Velsen-Noord, hoger beroep ingesteld tegen ERDO B.V., gevestigd te Capelle aan den IJssel. De zaak betreft een tussenarrest van het Gerechtshof Amsterdam, gewezen op 24 maart 2020. A.B. CLEAN B.V. heeft bij exploot de geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van eerdere vonnissen. Het hof heeft besloten om een mondelinge behandeling van partijen te gelasten, met als doel het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep. Dit kan onder meer mediation, bewijsvoering en rapportage door deskundigen omvatten.

Het hof heeft bepaald dat partijen in persoon, of vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is, moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris, mr. D.J. van der Kwaak, in het Paleis van Justitie te Amsterdam. Partijen moeten binnen twee weken hun verhinderdagen opgeven, waarna het hof de datum en tijd van de mondelinge behandeling zal vaststellen. Tevens is bepaald dat A.B. CLEAN B.V. uiterlijk vier weken na heden een kopie van het volledige procesdossier in tweevoud moet indienen bij het hof. De verdere beslissingen zijn aangehouden, en het hof heeft de datum van de mondelinge behandeling na aanbrengen in het roljournaal vermeld.

Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en markeert een belangrijke stap in het hoger beroep tussen de twee partijen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.274.936/01
zaaknummer rechtbank : C/15/272837/HA ZA 18-253
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 maart 2020
inzake
A.B. CLEAN B.V.,
gevestigd te Velsen-Noord,
appellante,
advocaat: mr. M.J. Blokzijl te Groningen,
tegen
ERDO B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.P. van den Berg te Leiden.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante heeft bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een mondelinge behandeling van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. D.J. van der Kwaak, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 2 weken na heden op de rol van 7 april 2020 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de mondelinge behandeling zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de mondelinge behandeling meer zal worden verleend;
bepaalt dat de datum van de mondelinge behandeling na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;
bepaalt dat appellante uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zal indienen bij het hof (roladministratie – team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de mondelinge behandeling de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, J.W. Hoekzema en A.R. Sturhoofd en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.