In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1998, was beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij samen met een ander een navigatiesysteem uit een auto heeft weggenomen. De feiten vonden plaats op 17 februari 2017 in Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de eisen van een vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het tijdsverloop sinds het bewezenverklaarde. De verdachte is eerder veroordeeld tot een taakstraf van 70 uur, subsidiair 35 dagen vervangende hechtenis. De advocaat-generaal heeft dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsvrouw een lagere straf heeft verzocht, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de straf bepaald op 70 uur taakstraf, waarbij het ook de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het LOVS in overweging heeft genomen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een auto-inbraak, wat niet alleen de eigenaar van de auto schade heeft berokkend, maar ook een gevoel van onveiligheid heeft veroorzaakt. De verdachte heeft geen respect getoond voor andermans eigendom en heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en mr. B.A.A. Postma was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.