Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een hoger beroep tegen een echtscheidingsbeschikking. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 16 oktober 2019 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2018. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft aangevoerd dat het hoger beroep te laat is ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de man niet op de hoogte was van de procedure in eerste aanleg, omdat hij inmiddels naar Spanje was verhuisd. De echtscheidingsbeschikking was op 28 december 2018 betekend, maar deze betekening was ongeldig omdat de man op dat moment geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland had. De betekening had moeten plaatsvinden volgens de regels van de EBetVo II, wat niet is gebeurd. Hierdoor is de appeltermijn pas ingegaan op het moment dat de beschikking alsnog aan de man in Spanje is betekend, wat volgens de man op 27 juli 2019 is gebeurd. Het hof concludeert dat de man tijdig in hoger beroep is gekomen en verklaart hem ontvankelijk in zijn hoger beroep. De mondelinge behandeling van de zaak wordt voortgezet op een nader te bepalen datum.