ECLI:NL:GHAMS:2020:822
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging van alimentatie en relevante omstandigheden in het familierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot wijziging van de door de man te betalen alimentatie voor zijn minderjarige dochter. De man, die in hoger beroep was gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, verzocht om de onderhoudsbijdrage op nihil te stellen of te verlagen, met als ingangsdatum 12 november 2017 of 12 februari 2018. De vrouw verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat partijen gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun dochter, geboren in 2010, en dat de man in het verleden een alimentatiebijdrage van € 168,- per maand heeft betaald, welke bij beschikking van de rechtbank is vastgesteld. De man stelde dat hij arbeidsongeschikt is en geen verdiencapaciteit meer heeft, en verwees naar een rapport van het Arbeidsdeskundig Onderzoek. De vrouw betwistte deze stelling en voerde aan dat de man nog steeds in staat is om te werken, zij het in beperkte mate.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat er geen relevante wijziging van omstandigheden is die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigt. De man heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn financiële situatie zodanig is veranderd dat de onderhoudsbijdrage moet worden gewijzigd. Het hof heeft de draagkracht van de man vastgesteld en geconcludeerd dat deze niet significant is veranderd ten opzichte van de eerdere beschikking. Daarom heeft het hof de verzoeken van de man afgewezen en de eerdere beschikking bekrachtigd.