ECLI:NL:GHAMS:2020:759

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
11 maart 2020
Zaaknummer
200.262.481/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op verrekening van geleden schade en buitengerechtelijke incassokosten in civiele procedure

In deze zaak heeft T.J. Management B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de vordering van Flevo Kozijnenfabriek B.V. tot betaling van een factuur van € 8.131,20 werd toegewezen. T.J. Management had een offerte voor kozijnen ondertekend, maar liet de factuur onbetaald en voerde aan dat er schade was geleden door tekortkomingen in de levering. De kantonrechter oordeelde dat T.J. Management de schade onvoldoende had onderbouwd en veroordeelde hen tot betaling van de factuur en de proceskosten. In hoger beroep heeft T.J. Management twee grieven ingediend: de eerste tegen de onderbouwing van de schade en de tweede tegen de veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. Het hof heeft beide grieven verworpen. Het hof oordeelde dat T.J. Management niet had aangetoond waarom de schadevergoeding van € 2.500,- gerechtvaardigd was en dat de toegewezen buitengerechtelijke kosten terecht waren. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en verwees T.J. Management in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.262.481/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: 7122618 CV EXPL 18-17370
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 maart 2020
inzake
T.J. MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. E. Doornbos te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer,
tegen
FLEVO KOZIJNENFABRIEK B.V.,
gevestigd te Almere,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna T.J. Management en Flevo Kozijnenfabriek genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

T.J. Management is bij dagvaarding van 23 april 2019 zoals hersteld bij exploot van 11 juni 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 25 januari 2019, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Flevo Kozijnenfabriek als eiseres en T.J. Management als gedaagde. Tegen Flevo Kozijnenfabriek is verstek verleend.
T.J. Management heeft daarna een memorie van grieven ingediend. Ten slotte is arrest bepaald.
T.J. Management heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vordering van Flevo Kozijnenfabriek zal afwijzen, met beslissing over de proceskosten.

2.De feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.4 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. De feiten komen neer op het volgende.
a. T.J. Management voerde het beheer over en verzorgde de bouwbegeleiding van de nieuwbouwwoning gelegen aan [adres] (hierna: de woning).
b. T.J. Management heeft op 20 juni 2017 een door Flevo Kozijnenfabriek opgestelde offerte voor het leveren van kozijnen voor de woning ondertekend. Het totaal bedrag van de offerte bedraagt € 11.200,- exclusief btw.
c. Op 23 juni 2017 heeft T.J. Management een aanbetaling gedaan ter hoogte van veertig procent van het totaal geoffreerde bedrag.
d. Bij factuur van 12 oktober 2017 heeft Flevo Kozijnenfabriek het resterende bedrag ter hoogte van € 8.131,20 inclusief btw bij T.J. Management in rekening gebracht.
e. T.J. Management heeft deze factuur onbetaald gelaten.

3.De beoordeling

3.1
Flevo Kozijnenfabriek heeft in eerste aanleg voormeld gefactureerd bedrag van
€ 8.131,20 gevorderd, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen en T.J. Management in de kosten van de procedure en de nakosten veroordeeld. De Kantonrechter heeft daartoe - kort gezegd - overwogen dat T.J. Management de vordering van Flevo Kozijnen heeft erkend, maar dat zij een beroep doet op verrekening met een bedrag van € 2.500,- ter zake van door T.J. Management geleden schade. Deze schade heeft T.J. Management echter niet, althans onvoldoende onderbouwd. Daarom is naar het oordeel van de kantonrechter het gehele gefactureerde bedrag van € 8.131,20 toewijsbaar. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt T.J. Management met twee grieven op.
3.2
De eerste grief keert zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat T.J. Management de door haar gestelde schade ten bedrage van € 2.500,- onvoldoende heeft onderbouwd. Flevo Kozijnenfabriek heeft niet aan haar leveringsverplichtingen jegens T.J. Management voldaan. Niet alleen werd te laat geleverd, ook de wijze waarop de kozijnen uiteindelijk zijn geplaatst door Flevo Kozijnenfabriek liet ernstig te wensen over. De kantonrechter heeft ten onrechte geen overwegingen hieraan gewijd. T.J. Management heeft derden moeten inschakelen die de kozijnen uiteindelijk deugdelijk hebben geplaatst. T.J. Management heeft de door Flevo Kozijnenfabriek veroorzaakte ellende weten te beperken tot een aan haar opdrachtgeefster verleende korting van € 2.500,- . Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht op het door T.J. Management aan Flevo Kozijnenfabrieken te betalen bedrag, alles aldus T.J. Management.
3.3
Deze eerste grief faalt. T.J. Management heeft niet duidelijk gemaakt waarom zij aan haar opdrachtgeefster een korting moest verlenen. Het kozijnenwerk heeft zij zelf in elk geval volgens haar eigen stellingen alsnog door derden in orde laten maken. T.J. Management heeft voorts onvoldoende toegelicht wat er mis was met de kozijnen. Ook is in het vage gelaten hoe het probleem met de kozijnen zich verhoudt tot de overeengekomen prestatie van Flevo Kozijnenfabriek, die, onvoldoende weersproken, ter zitting in eerste aanleg heeft gesteld dat montage niet was inbegrepen. Evenmin is geadstrueerd hoe de gestelde tekortkoming van Flevo Kozijnenfabriek is gerelateerd aan het bedrag van € 2.500,-. Op de factuur waarbij de korting is verleend staat slechts vermeld:
Bouwwerkzaamheden Marquette 7 te Lelystad € 10.000,00
Korting Kozijnen (moeten nog worden hersteld) -€ 2.500,00
Ook deze tekst schept derhalve geen duidelijkheid. Het hof is daarom met de kantonrechter het oordeel toegedaan dat T.J. Management de door haar gestelde schade onvoldoende heeft toegelicht.
3.4
Met de tweede grief heeft T.J. Management aangevoerd dat zij ten onrechte is veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De eenvoudig in te vullen standaardbriefjes die T.J. Management heeft ontvangen rechtvaardigen deze veroordeling niet, zo heeft zij betoogd. Bovendien is het ter zake toegewezen bedrag aldus T.J. Management onjuist omdat de toegewezen hoofdsom onjuist is.
3.5
Het gevolg van het falen van de eerste grief is dat deze laatste stelling evenmin wordt gevolgd. Voorts bevinden zich onder de gedingstukken zeven aanmaningsbrieven van Flevo Kozijnenfabriek zelf en van haar advocaat. Deze gaan wat inhoud betreft de aanduiding ‘standaardbriefjes’ te boven. T.J. Management is daarom naar het oordeel van het hof terecht veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. Ook de tweede grief faalt derhalve.
3.6
Nu de grieven falen, zal het vonnis waarvan beroep worden bekrachtigd. T.J. Management zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het hoger beroep, tot heden aan de zijde van Flevo Kozijnen begroot op nihil.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt T.J. Management in de kosten van het geding in hoger beroep, tot heden aan de zijde van Flevo Kozijnen begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W Rang, C. Uriot en E.K. Veldhuijzen van Zanten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2020.