ECLI:NL:GHAMS:2020:675

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
200.270.352/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het bevolen onderzoek en opheffing van de getroffen onmiddellijke voorziening in een enquêteprocedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 10 februari 2020 een beschikking gegeven in een enquêteprocedure betreffende de besloten vennootschap [A]. De procedure was gestart op verzoek van [A] tegen de besloten vennootschappen [B] en [C]. De Ondernemingskamer had eerder op 30 januari 2020 en 4 februari 2020 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [B] over de periode vanaf 1 januari 2019. Tevens was mr. drs. R.S. van der Spek benoemd tot bestuurder van [B] met beslissende stem, om de onderneming te vertegenwoordigen.

Op 7 februari 2020 hebben de betrokken partijen, waaronder Van der Spek, gemeld dat zij een regeling in der minne hebben bereikt. Dit leidde tot een verzoek om de procedure in te trekken en de getroffen onmiddellijke voorziening te beëindigen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich verzetten tegen de beëindiging van het onderzoek en de onmiddellijke voorziening.

De Ondernemingskamer heeft vervolgens besloten om het bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B] te beëindigen en de getroffen onmiddellijke voorziening op te heffen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.270.352/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 10 februari 2020
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. R.P. van Boven, kantoorhoudende te Assen,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
advocaten:
mrs. T.E. Heslingaen
F. Gietema-van der Heide, beiden kantoorhoudende te Leeuwarden,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. T.E. Heslingaen
F. Gietema-van der Heide, beiden kantoorhoudende te Leeuwarden.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Verweerster wordt hierna aangeduid met Uitzendbureau.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 30 januari 2020 en 4 februari 2020.
1.3 Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Uitzendbureau over de periode vanaf 1 januari 2019 en is bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding – voor zover nodig in afwijking van de statuten – mr. drs. R.S. van der Spek te Leeuwarden (hierna: Van der Spek) benoemd tot bestuurder van Uitzendbureau met beslissende stem en bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Uitzendbureau te vertegenwoordigen en dat zonder deze bestuurder Uitzendbureau niet vertegenwoordigd kan worden.
1.4 Bij e-mail van 7 februari 2020 heeft Van der Spek gemeld dat partijen een regeling in der minne hebben bereikt, die is gecompleteerd en uitgevoerd. Dit leidt ertoe dat deze procedure door partijen wordt ingetrokken en dat de getroffen onmiddellijke voorziening kan worden beëindigd.
1.5 Mr. Heslinga voormeld heeft bij e-mail van 7 februari 2020 het bericht van Van der Spek bevestigd. Zij heeft verzocht te bepalen dat de enquêteprocedure en de getroffen onmiddellijke voorziening komen te eindigen, waarmee de gehele procedure is afgerond.
1.6 Mr. Van Boven voormeld heeft bij e-mail van 7 februari 2020 eveneens bevestigd dat een oplossing is bereikt en verzocht te bepalen dat de enquêteprocedure en de benoeming van Van der Spek een einde nemen.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en zij, evenals Van der Spek, een verzoek hebben gedaan dat er kennelijk toe strekt het bevolen onderzoek te beëindigen en de getroffen onmiddellijke voorziening op te heffen, terwijl niet is gebleken van enig belang dat zich daartegen verzet, zal de Ondernemingskamer dienovereenkomstig beslissen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt, met ingang van heden, het bij beschikking van 30 januari 2020 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B] ;
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 30 januari 2020 getroffen onmiddellijke voorziening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en drs. J.S.T. Tiemstra RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 10 februari 2020.