Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 13 januari 2016 te Gouda, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester van gemeente Gouda, genaamd [slachtoffer 1] en/of een of meer medewerker(s) van gemeente Gouda, genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], met het oogmerk die burgemeester en/of medewerker(s) te dwingen zijn verzoek tot naturalisatie in behandeling te nemen, althans te bewerkstelligen dat zijn naturalisatieverzoek in behandeling genomen en/of toegewezen wordt, en/of een Nederlands identiteitsbewijs te (doen) verstrekken en/of aandacht aan hem te besteden, althans iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte met grote regelmaat die burgemeester en/of medewerker(s):
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 13 januari 2016 te Gouda, in elk geval in Nederland, de burgemeester van gemeente Gouda, genaamd [slachtoffer 1] en/of een of meer medewerker(s) van gemeente Gouda, genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen kan ontstaan, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde burgemeester en/of medewerker(s) dreigend (schriftelijk) de woorden toegevoegd:
hij op of omstreeks 29 augustus 2015 te Gouda opzettelijk [slachtoffer 1], in zijn tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigend door hem toe te voegen, althans in zijn nabijheid te roepen de woorden:
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
Bewezenverklaring
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 13 januari 2016 te Gouda, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van medewerkers van de gemeente Gouda, genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], met het oogmerk die medewerkers te dwingen aandacht aan hem te besteden, immers heeft hij, verdachte die medewerkers:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 13 januari 2016 te Gouda, in elk geval in Nederland, de burgemeester van gemeente Gouda, genaamd [slachtoffer 1] en medewerkers van gemeente Gouda, genaamd [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen kan ontstaan,
Bewijsoverwegingen
- gemeenteambtenaar [slachtoffer 2] eenmaal op zijn woonadres bezocht;
- gemeenteambtenaar [slachtoffer 3] eenmaal op straat aangesproken;
- gemeenteambtenaar [slachtoffer 3] meermalen op een verbaal agressieve/beschuldigende wijze benaderd in het Huis van de Stad;
- vele brieven en e-mails van verontrustende dreigende dan wel intimiderende toon verstuurd naar de gemeente Gouda waarbij uit de inhoud en/of aanhef blijkt dat deze (onder meer) specifiek gericht zijn aan [slachtoffer 3], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4].
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de verdachte op indringende en intensieve wijze heeft geprobeerd met de slachtoffers in contact te komen en dat hij, ondanks een verbod om naar het stadhuis te komen, daarna middels het schrijven van vele brieven van dreigende dan wel intimiderende toon is doorgegaan met het maken van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betreffende gemeenteambtenaren. Het hof acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
135 (honderdvijfendertig) dagen.
120 (honderdtwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.