ECLI:NL:GHAMS:2020:635

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
13-023800-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis wegens recidivegevaar en niet begeleidbaar gedrag

Op 26 februari 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam in raadkamer uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in 1955 en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad. De zaak betreft een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, dat eerder door de rechtbank Amsterdam op 10 februari 2020 was afgewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking.

Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een reclasseringsrapport van 6 februari 2020, waarin wordt geadviseerd de voorlopige hechtenis te continueren. Dit rapport wijst op de recidive van de verdachte, die regelmatig in delictgedrag terugvalt, en op zijn onregelmatige deelname aan dagbesteding. Bovendien blijkt dat de verdachte zich niet begeleidbaar opstelt ten opzichte van de woonbegeleiding en het vervolgtraject Beschermd Wonen.

Gezien deze omstandigheden heeft het hof geen vertrouwen in een adequate beperking van het recidivegevaar door het stellen van voorwaarden. De persoonlijke belangen van de verdachte zijn niet voldoende zwaarwegend om tot schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan. Het hof heeft daarom het beroep tegen de beschikking van de rechtbank afgewezen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de griffiers, en is op dezelfde dag aan de verdachte ter kennis gebracht.

Uitspraak

13-023800-20
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1955,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2020, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 11 februari 2020, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. S. van den Berg.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Ten aanzien van het schorsingsverzoek overweegt het hof het volgende. In het reclasseringsrapport van 6 februari 2020 adviseert de reclassering de voorlopige hechtenis te continueren en verdachte te plaatsen op een ISD-zitting. Uit voornoemde rapportage blijkt dat de verdachte regelmatig recidiveert in delictgedrag, waarschijnlijk zijn middelengebruik toeneemt, onregelmatig deelneemt aan dagbesteding, de meldplichten bij Reclassering Inforsa slecht nakomt en zich ten opzichte van de woonbegeleiding en het vervolgtraject Beschermd Wonen niet begeleidbaar opstelt. Gelet hierop heeft het hof er geen vertrouwen in dat het recidivegevaar kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden. In dat licht bezien zijn de door de verdachte aangevoerde persoonlijke belangen niet klemmend genoeg om desondanks tot schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 26 februari 2020 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. M.L. Leenaers en A.E. Kleene-Krom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong en B. Berberoglu als griffiers.
13-023800-20
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 februari 2020,
de advocaat-generaal